Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Dyslexie
Jongere met tas kijkt om

Nazorg

Toelichting op de aanbevelingen

  • Zorg na de behandeling voor een nazorgtraject, met als doel om kinderen voldoende leesmotivatie en vertrouwen in eigen kunnen te geven zodat zij zelfstandig blijven lezen.

  • Weet dat er beperkte kennis is over langetermijneffecten van dyslexiebehandeling. Blijf de lees- en spellingontwikkeling na afloop van de behandeling monitoren, zodat bij terugval snel opnieuw een interventie in te zetten is.

Dyslexie verdwijnt niet – ook niet wanneer een kind een behandeling heeft afgerond. Als een behandeling is afgerond, is er bij voorkeur een overdracht. Hierin geeft de behandelaar advies voor de toekomst; niet alleen aan het kind en ouders (hoe kunnen zij er samen voor zorgen dat de lees- en spellingvaardigheden zich voldoende doorontwikkelen?), maar ook aan de school (hoe kan die de komende periode de ondersteuning aanpakken?). Nazorg is zowel een taak van behandelende instituten als van het onderwijs.

De kennis over de langetermijneffecten van dyslexiebehandelingen is momenteel beperkt. Het blijkt mogelijk positieve en langdurige effecten te behalen, maar vooral de vloeiendheid van het woordlezen lijkt moeizaam op een niveau te brengen dat blijvend hoog genoeg is. 

Om ook op de lange termijn effectiviteit van dyslexiebehandelingen te bewerkstelligen, bieden veel dyslexie-instellingen nazorg na de dyslexiebehandeling. Dit houdt in dat kinderen na het behandelprogramma nog een nazorgprogramma kunnen gebruiken. Via dit nazorgprogramma kunnen ze blijven oefenen met de inzichten en vaardigheden die ze tijdens de behandeling opdeden, vaak binnen de structuur van het behandelprogramma waar ze vertrouwd mee zijn. Ze doorlopen dit nazorgprogramma zelfstandig; ze hebben geen of nauwelijks contact met de behandelaar.

Er is nog geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van dit soort nazorgprogramma’s. Wel toonde een studie naar de effectiviteit van een leesinterventie op tekstniveau dat de leesvloeiendheid in het jaar na de behandeling verder toenam (Tijms, 2007). De nauwkeurigheid van het lezen bleef constant. Uit dit onderzoek bleek dat kinderen gedurende de interventie een systeem aanleerden waarmee zij nauwkeurig konden lezen en spellen. Om dit systeem snel te laten functioneren was veelvuldige oefening nodig, waardoor de lees- en spellingvaardigheden werden geautomatiseerd. 
Dit betekent dat één doel van een nazorgtraject moet zijn om kinderen voldoende leesmotivatie en vertrouwen in eigen kunnen te geven, zodat zij zelfstandig blijven lezen. Dat draagt bij aan het positieve effect van zo’n traject.

Ervaringen uit de praktijk duiden er eveneens op dat nazorgprogramma’s een positief effect (kunnen) hebben. Professionals uit zorg en onderwijs vinden het belangrijk om de lees- en spellingprestaties van kinderen na afloop van de behandeling te monitoren. Zo is duidelijk wanneer er een terugval van het lees- of spellingniveau plaatsvindt. In zo’n geval kan worden overwogen om opnieuw een interventie te starten.