
Vergroting zelfredzaamheid
Toelichting op de aanbeveling
-
Bepaal bij veranderingen in de (schoolse) context welke ondersteuning een kind nodig heeft voor betere leerresultaten. De mate van ervaren zelfredzaamheid en de gewenste ondersteuning kan veranderen als gevolg van eisen die het kind of diens omgeving stelt.
Uit effectstudies blijkt dat de meeste kinderen tijdens hun dyslexiebehandeling vooruitgang boeken op het gebied van woordlezen, tekstlezen en/of spelling. Maar er is een aanzienlijke groep kinderen die ook na de behandeling nog onvoldoende lees- en/of spellingprestaties behaalt ten opzichte van de normgroep. Dit betekent dat kinderen met dyslexie nog steeds een achterstand hebben ten opzichte van hun niet-dyslectische klasgenoten. Ook ervaren zij vaak problemen op leergebieden die te maken hebben met lezen en spelling, zoals contextsommen, leesbegrip en het leren van vreemde talen. Zij moeten zich dus blijven inspannen om het lesprogramma op school te volgen.
Om hun zelfredzaamheid te vergroten, blijven zij ondersteuning nodig hebben. Deze ondersteuning kan zich richten op sociaal-emotionele aspecten en psycho-educatie, maar kan ook heel praktisch zijn. Enkele voorbeelden:
- Geef ze extra tijd.
- Pas hun toetsing aan door ze in staat te stellen op een andere manier antwoord te geven dan schrijvend met een pen. Bijvoorbeeld mondeling of typend met woordvoorspelling.
- Pas de omgeving aan. Zorg bijvoorbeeld dat de kinderen op een rustige plek kunnen zitten.
- Geef extra materialen of handreikingen bij instructie en oefening.
- Bied materialen op een andere manier aan, bijvoorbeeld via ICT.
(Bron: Thurlow, 2005)
Verdieping en onderbouwing
Verandering ondersteuningsbehoefte
De ondersteuning waaraan een kind behoefte heeft, verandert meestal in de loop van de tijd. De eisen die het kind of zijn omgeving stellen, kunnen bijvoorbeeld wijzigen. Zo wordt bij leerlingen in de onderbouw van het basisonderwijs vooral een sterk beroep gedaan op technisch lezen en basisspelling, terwijl vanaf groep 4 en later in de bovenbouw begrijpend lezen steeds belangrijker wordt. In het voortgezet onderwijs en later wordt er bovendien in toenemende mate een beroep gedaan op studievaardigheden, zoals het verwerven, registreren, organiseren, synthetiseren, onthouden en gebruiken van informatie (Hoover & Patton, 1995).
Ook kan het lastig zijn om de studietijd effectief te plannen en te organiseren. Kinderen geven over het algemeen aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij het organiseren van studiewerk en bij het leren van studievaardigheden (Mortimore & Crozier, 2006; Pino & Mortari, 2014). Bovendien hebben veel kinderen met dyslexie moeite met het leren van vreemde talen (Helland & Kaasa, 2005; Van Setten et al., 2017; zie ook Wat is dyslexie?). De vorm van ondersteuning die zij nodig hebben en willen krijgen, hangt samen met de problematiek die ze ervaren en met de mate waarin ze zich zelfredzaam voelen.
Aandacht voor zelfredzaamheid
Kinderen worden zich gedurende hun basisschoolperiode over het algemeen in toenemende mate bewust van hun prestaties ten opzichte van die van anderen, wat ertoe kan leiden dat ze zich minder zelfredzaam voelen. In het voortgezet onderwijs is de mate van zelfredzaamheid die zij ervaren vaak afhankelijk van de mate waarin zij begeleid worden. In het voortgezet onderwijs kiezen leerlingen ook een onderwijsniveau, wat van invloed kan zijn op gevoel van zelfredzaamheid. Afhankelijk van het gekozen niveau wordt het gemiddelde leervermogen van klasgenoten hoger of lager dan op de basisschool. Op praktische onderwijsniveaus hebben relatief meer klasgenoten een trager leestempo en moeite met talige opdrachten. Als het onderwijsaanbod hierop wordt afgestemd, ervaren kinderen met dyslexie een hogere zelfredzaamheid.
Dit blijkt ook uit een studie van Elbro (2010), die onderscheid maakt tussen dyslexie als stoornis en dyslexie als handicap. De studie laat zien dat de mate waarin kinderen dyslexie als een handicap ervaren niet alleen afhangt van de ernst van de lees- en/of spellingproblemen.
Zo kan een kind met zeer zwakke leesprestaties, maar zeer sterke prestaties bij andere schoolvakken en mondelinge taalvaardigheid, de leesproblemen als een grote handicap ervaren. Bij dit kind vormen de leesproblemen een zware belemmering bij het behalen van de leerresultaten. Dit kan leiden tot onrealistische verwachtingen bij het kind en diens omgeving en tot frustratiegevoelens. Een ander kind met even zwakke leesprestaties maar een benedengemiddelde mondelinge taalvaardigheid en ook benedengemiddelde prestaties bij andere schoolvakken, ervaart de leesproblemen mogelijk als een minder ernstige handicap.
Ook andere factoren bepalen of kinderen met dyslexie hun stoornis ervaren als een handicap. Bijvoorbeeld de manier waarop hun omgeving omgaat met hun problemen en hen ondersteunt om ondanks hun dyslexie succes te hebben in het leven. Ondersteuning door ouders en talent voor een niet-schoolse activiteit lijken eraan bij te dragen dat personen met dyslexie een succesvolle loopbaan krijgen (Alexander-Passe, 2016). De hulp die een kind met dyslexie nodig heeft, heeft dus niet altijd te maken met diens niveau van lezen en spellen.
Binnen de specialistische behandeling is het belangrijk dat dyslexiebehandelaars aandacht hebben voor het vergroten van de zelfredzaamheid van kinderen door handvatten aan hen mee te geven.