Richtlijn
Dyslexie

Kernaanbevelingen
Definitie
- Gebruik de DSM-5-criteria van een ‘specifieke leerstoornis’ als basis voor het vaststellen van dyslexie.
- Beschouw de term ‘Ernstige Dyslexie’ (ED) als een behandelindicatie in het kader van dyslexiezorg vanuit de Jeugdwet.
Signalering en ondersteuning
- Bied als lees- en spellingspecialist specifieke interventies aan voor kinderen of jongeren met lees- en/of spellingproblemen (ondersteuningsniveau 3). Doe dit in aansluiting op goed lees- en spellingsonderwijs (ondersteuningsniveau 1) en extra begeleiding in de klas (ondersteuningsniveau 2).
- Monitor als lees- en spellingspecialist de effecten van het (extra) onderwijsaanbod binnen de 'response to intervention'-aanpak, die een belangrijk onderdeel vormt van het bredere continuüm van onderwijs en zorg. Breng daarnaast de achterstand in kaart, aan de hand van gestandaardiseerde en valide screenings- en toetsinstrumenten, observaties en gesprekken met het kind.
- Registreer als lees- en spellingspecialist zowel de lees- en spellingontwikkeling als de geboden hulp. Doe dit op een manier die de gedragswetenschapper kan volgen.
Diagnostiek
- Gebruik als gedragswetenschapper de volgende drie essentiële criteria om de diagnose dyslexie te stellen: ernst, hardnekkigheid en exclusiviteit van de lees- en/of spellingproblemen. Is hardnekkigheid moeilijk of niet aan te tonen omdat er geen gegevens beschikbaar zijn en deze ook niet alsnog te verkrijgen zijn? Hanteer dan een strenger ernstcriterium. Stel je de diagnose dyslexie zonder dat aan alle essentiële criteria is voldaan? Beargumenteer dan altijd waarom je dat hebt gedaan.
- Breng als gedragswetenschapper de aard van de lees- en/of spellingproblemen in kaart. Doe hetzelfde met eventuele secundaire (zoals sociaal-emotionele) en onderliggende problematiek. Gebruik hiervoor gestandaardiseerde en valide instrumenten. Zo ontstaat er een goed beeld van de ernst en aard van de belemmeringen die met de problematiek gepaard gaan.
- Doe als gedragswetenschapper in het diagnostisch rapport niet alleen een uitspraak over de diagnose dyslexie. Bied ook een overzicht van (a) de belemmeringen die het kind ervaart en (b) de factoren die een belemmerende of beschermende rol spelen in de problematiek.
- Herzie als gedragswetenschapper of lees- en spellingspecialist zowel het advies over de belemmerende en beschermende factoren als de handelingsgerichte adviezen. Doe dit op transitiemomenten, met als doel optimale participatie in de nieuwe context. Deze herziening is belangrijk, want hoewel dyslexie persistent is, is de manifestatie ervan niet statisch; telkens als kinderen met dyslexie een nieuwe fase van hun schoolloopbaan ingaan, kunnen hun ondersteuningsbehoeften veranderen.
- Stel als gedragswetenschapper een volledig, voor iedereen goed leesbaar onderzoeksverslag samen. Geef op basis hiervan goed onderbouwde, op het kind met dyslexie toegesneden adviezen voor behandeling en ondersteuning.
Behandeling en ondersteuning
- Besteed als behandelaar aandacht aan het opbouwen en onderhouden van een constructieve samenwerkingsrelatie met het kind, de ouders en de school. Maak afspraken en stem met alle betrokkenen verwachtingen en doelen af.
- Maak bij de behandeling gebruik van de werkzame elementen die van toepassing zijn op de behandeling van lees- en/of spellingproblemen. Gebruik zo mogelijk een programma met bewezen effectiviteit.
- Bied als behandelaar en lees- en spellingspecialist aanvullende ondersteuning met sociaal-emotionele begeleiding, psycho-educatie en hulpmiddelen. Betrek hierbij – naast het kind – waar mogelijk de belangrijkste personen in de omgeving van dit kind.
- Zorg als behandelaar en lees- en spellingspecialist voor een nazorgtraject. Doel van dit traject na de behandeling is om het kind met dyslexie voldoende vertrouwen in eigen kunnen te geven. Blijf de lees- en spellingontwikkeling na afloop van de behandeling ook monitoren, zodat bij terugval snel een nieuwe interventie mogelijk is.
Meer- en anderstaligheid
- Wacht als lees- en spellingspecialist bij meer- en anderstalige kinderen niet met het signaleren van lees- en/of spellingproblemen totdat zij de Nederlandse taal (bijna) beheersen. Let op de verwerving van het Nederlandse klank(-teken)systeem en de instructiegevoeligheid. Houd rekening met transfereffecten en met fouten die zijn te verklaren door het tweedetaalverwervingsproces. Ga ook na hoe de leesontwikkeling in de moedertaal verliep.
- Maak als gedragswetenschapper bij meer- en anderstalige kinderen een onderscheid tussen enerzijds de problemen die het (logische) gevolg zijn van het tweedetaalverwervingsproces en anderzijds de lees- en/of spellingsmoeilijkheden die het gevolg zijn van dyslexie. Laat de ondersteuning en behandeling op dit onderscheid aansluiten.