
Werken aan vaardigheden bij het kind
Toelichting op de aanbeveling
-
Richt je als jeugdprofessional in de behandeling van kinderen met ernstige gedragsproblemen op het vergroten van probleemoplossingsvaardigheden, zelfmanagementvaardigheden, waarnemingsvaardigheden en vaardigheden in het maken van juiste gevolgtrekkingen. Werk daarbij met geprotocolleerde interventies.
In een cognitief-gedragstherapeutische aanpak of training is er aandacht voor storende gedachten. Kinderen leren vanuit een ander perspectief naar dezelfde situatie te kijken en anders op de situatie te reageren. Ze ontwikkelen helpende gedachten en leren vaardigheden die zelfcontrole en agressieregulatie kunnen versterken. Ook leren ze sociale en probleemoplossende vaardigheden aan. Dit gebeurt bij voorkeur geprotocolleerd.
Hieronder zie je een korte toelichting op enkele veelgebruikte technieken binnen de cognitieve gedragstherapie.
Cognitieve herstructurering
Dit draait om het opsporen en uitdagen van storende gedachten. Daarbij stelt de trainer vragen als: “Wat zou er gebeuren als je voor het examen zou zakken?” Vervolgens verlegt de trainer de aandacht naar het formuleren van ‘betere’ of ‘helpende’ gedachten.
Zelfinstructietraining en de hardop-denken-methode
Zelfinstructietraining is bedoeld om kinderen te helpen hun gedrag beter te sturen – via zelfinstructies. Deze zelfinstructies leren ze via de hardop-denken-methode. Zo kan het kind tegen zichzelf zeggen: “Kijk en luister goed” of “Loop alle mogelijkheden na en kies dan de beste uit”.
Probleemoplossend denken
De trainer leert kinderen hierbij een denkstrategie aan die bestaat uit de volgende stappen:
- Wat is mijn probleem?
- Wat wil ik bereiken?
- Wat zijn de oplossingsmogelijkheden?
- Wat zijn de gevolgen van deze oplossingen?
- Welke oplossing kies ik?
- Volg ik nog mijn plan?
- Hoe heb ik het gedaan?
Zelfmanagement (‘de baas zijn over jezelf’)
Kinderen en jongeren leren zichzelf te sturen door:
- haalbare doelen te stellen;
- zichzelf te observeren;
- zichzelf te evalueren;
- zichzelf te belonen (als iets goed gaat);
- hun gedrag af te zwakken (als iets niet goed gaat).
Voorbeelden van hulpmiddelen bij dit zelfmanagement zijn een dagboek en een zelfbeoordelingslijst.
Woedethermometer
Een woedethermometer geeft kinderen inzicht in de spanningsopbouw van hun woede. De trainer vult samen met hen op een schaal van nul tot honderd in hoe boos ze zich voelen – en welke tussenstappen er zijn in de opbouw van hun boosheid. De trainer bespreekt ook met hen wat ze zelf kunnen doen en hoe anderen in hun omgeving kunnen helpen om ervoor te zorgen dat zij bij de verschillende tussenstappen weer rustiger worden.
Psycho-educatie
Tijdens deze andere veelgebruikte techniek krijgen kinderen voorlichting over hun probleem en over de manieren waarop zij hier het best mee kunnen omgaan. De trainer legt daarbij uit dat gedachten van invloed kunnen zijn op gedrag en oefent met hen bijvoorbeeld het herkennen en benoemen van emoties.
Gedragsexperimenten
Een gedragsexperiment wordt ingezet om te kijken of het kind zich ook daadwerkelijk anders gedraagt.