
Vragenlijsten en instrumenten
Toelichting op de aanbeveling
-
Gebruik bij het beoordelen van de veiligheid een instrument en wees alert op signalen van chronische verwaarlozing of instabiliteit in het gezin.
Met vragenlijsten en instrumenten kun je het functioneren van een gezin op verschillende aspecten, zoals opvoedingscapaciteiten en gezins- en omgevingsfactoren, in kaart brengen en beoordelen. Daarnaast zijn er instrumenten die de veiligheid, zelfredzaamheid en het functioneren van het gezin en de opvoedcompetenties van de ouders in kaart brengen.
Het gebruik en de uitkomst van een vragenlijst kunnen bijdragen aan de beoordeling en besluitvorming over de hulpverlening en de bijbehorende strategie. Maar vragenlijsten stellen geen harde grenzen en geven niet precies aan wanneer het gezinsfunctioneren problematisch of goed genoeg is. Daarom is het belangrijk om in elk uniek gezin met meervoudige en complexe problemen een individuele afweging en beoordeling te maken, in dialoog met het gezin. Zorg dat je tijdens dit proces ook het gesprek met de kinderen aangaat. Dit kan bijvoorbeeld met de BIC-Q (Verheul & De Jong, 2016; Zijlstra et al., 2012) of met de handvatten uit de Signs of Safety-methodiek.
Veiligheid
Voorbeelden van instrumenten die je als hulpverlener kunt gebruiken om de huidige veiligheidssituatie te beoordelen, een risicotaxatie uit te voeren en daarover het gesprek aan te gaan:
- LIRIK (Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid; Ten Berge & Eijgenraam, 2009)
- CFRA (California Family Risk Assessment; Hermanns et al., 2016)
- ARIJ (Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming; Van der Put et al., 2015)
- CARE-NL (Child Abuse Risk Evaluation-Nederland; De Ruiter & De Jong, 2005).
Deze instrumenten zijn opgenomen in de Databank Instrumenten. Ook het Assessment en planningsformulier van Signs of Safety is geschikt de veiligheidssituatie te beoordelen (Turnell & Edwards, 2009). Raadpleeg ook de richtlijn Kindermishandeling.
Zelfredzaamheid
De zelfredzaamheidsmatrix is een bruikbaar instrument om de situatie in het gezin met meervoudige en complexe problemen in kaart te brengen vanuit het perspectief van ‘zelfredzaamheid’ (Lauriks et al., 2017). Deze matrix helpt je beoordelen of er sprake is van acute problematiek (1), en of het gezin niet zelfredzaam (2), beperkt zelfredzaam (3), voldoende zelfredzaam (4) of volledig zelfredzaam (5) is. Er is een toevoeging beschikbaar die het ouderschap van volwassenen beoordeelt die verantwoordelijk zijn voor hun minderjarige kinderen (Fassaert et al., 2016). Daarnaast kunnen cliënten met MijnZRM zelf de mate van hun zelfredzaamheid meten. MijnZRM (ZRJ; Addink et al., 2017) helpt de zelfredzaamheid van een kind of jongere te beoordelen, de geschiktheid van ouderfiguren te bepalen en de kwaliteit van de bredere omgeving in kaart te brengen.
Gezinsfunctioneren en opvoedcompetenties
De onderstaande lijsten helpen inzicht krijgen in het functioneren van het gezin en de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden. Houd daarbij oog voor de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie en ingrijpende gebeurtenissen die het gezinsfunctioneren beïnvloeden. De focus, kwaliteit en manier van bevragen verschilt voor elk van deze instrumenten. Om een beeld te geven van de focus van elk instrument zijn de namen van de subschalen opgenomen.
- VGFO (Vragenlijst gezinsfunctioneren volgens ouders; Veerman et al., 2016).
Subschalen: basiszorg, opvoeding, sociale contacten, jeugdbeleving, partnerrelatie. - GVL (Gezinsvragenlijst; J. D. Van der Ploeg & Scholte, 2008).
Subschalen: responsiviteit, communicatie, organisatie, partnerrelatie, sociaal netwerk. - OBVL (Opvoedingsbelastingvragenlijst; Vermulst et al., 2015).
Subschalen: problemen opvoeder-kindrelatie, problemen met opvoeden, depressieve stemmingen, rolbeperking, gezondheidsklachten. De verkorte versie, de OBVL-K, beperkt zich tot de subschalen problemen opvoeder-kindrelatie, problemen met opvoeden en depressieve stemmingen. - VGP (Vragenlijst voor gezinsproblemen; Koot, 1997).
Subschalen: steun en communicatie, opvoeding, vijandigheid, openheid, uitvoering van taken, betrokkenheid, geborgenheid, partnerrelatie, problemen met kinderen. - VSOG (Verkorte Schaal voor Ouderlijk Gedrag; Van Leeuwen et al., 2018).
Subschalen: positieve betrokkenheid, regels aanleren, materieel belonen, straffen, fysiek straffen. - TVO (Taxatielijst voor ouderfunctioneren; Van der Maas, 2010).
Subschalen: lichamelijkheid, verzorging, dagritme, gezondheid, seksualiteit, risicovol gedrag, leeftijdsfase, schoolprestaties, aandacht, meningsvorming, problemen, spanningen, regels, straffen, seksuele integriteit, belonen, sociale vaardigheden, gezinsnetwerk, vrienden, conflicten met leeftijdgenoten, handhaven in de buurt, handhaven op school, schoolloopbaan.
Meer informatie over deze instrumenten vind je in de Databank Instrumenten.