Richtlijn
Gezinnen met meervoudige en complexe problemen

Kernaanbevelingen
- Begrijp en gebruik de definitie van gezinnen met meervoudige en complexe problemen. Het gaat om gezinnen die minimaal uit één ouder en één kind bestaan en gedurende een langere periode te maken hebben met een combinatie van sociaaleconomische en psychosociale problemen. Het gezin heeft nog niet de juiste hulp gekregen. Wel is er vaker hulp ingezet, maar zonder blijvend effect of verbetering. De betrokken hulpverleners ervaren dat het gezin moeite heeft om hulp te accepteren of er gebruik van te maken. Spreek alleen over een gezin met meervoudige en complexe problemen als het gezin aan deze definitie voldoet.
- Stel samen met de gezinsleden, het sociale netwerk en de betrokken instanties een gezinsplan (familiegroepsplan) op. Het gezinsplan is een werkplan dat de betrokkenen regelmatig evalueren en – waar nodig – aanpassen. Het plan gaat in op zowel de langetermijndoelen als de kleinere werkdoelen, die in heldere taal zijn geschreven, zodat iedereen ze kan begrijpen. Door met kleine stappen te werken, zien de gezinsleden snel resultaat en blijven ze gemotiveerd.
- Ondersteun de gezinsleden bij het opstellen van heldere, concrete en meetbare doelen en neem deze op in het gezinsplan. De doelen geven een duidelijke richting aan de hulp die het gezin ontvangt. De gezinsleden zijn eigenaar van deze doelen, die in hun eigen woorden zijn geformuleerd en hen betrekken en inspireren.
- Evalueer de hulp regelmatig met de gezinsleden en neem in het gezinsplan op wanneer je dat doet. De evaluatie draait om de doelen. Als de hulp niet toereikend is, stuur dan samen met de gezinsleden het gezinsplan en eventueel het eigen handelen bij. Zet zo nodig andere hulp of andere acties in.
- Gebruik de veertien voorwaarden voor een optimale ontwikkeling van kinderen en jongeren om voor hen de situatie binnen het gezin in kaart te brengen. Beoordeel samen met het hele gezin of er sprake is van ‘goed genoeg opvoederschap’. De veiligheid van kind of jongere staat hierbij voorop.
- Het veiligheidsplan is een aanvulling op – of onderdeel van – het gezinsplan. Stel dit altijd samen op met de gezinsleden, het sociale netwerk en de betrokken instanties. Maak afspraken met elkaar om het veiligheidsplan regelmatig met elkaar te evalueren.
- Als de acute veiligheid op orde is, neem dan de tijd om de situatie in het gezin verder in kaart te brengen. Kijk hierbij zowel naar het heden als naar het verleden, en ook naar factoren binnen het gezin en in de omgeving. Kom zo tot een verhaal over wat er in het gezin aan de hand is, waar het naartoe wil en wat daarvoor moet gebeuren.
- Probeer tot een werkrelatie met ouder en kind te komen, terwijl je werkt aan gedragsverandering. Met praktische hulp verbetert de opbouw van deze relatie.
- Verleen zowel praktische als psychosociale hulp aan ouder en kind, en coördineer de zorg. Wees je hierbij bewust van je eigen grenzen en schakel gespecialiseerde hulp in wanneer nodig. Probeer het gezin en het netwerk meer de regie te laten nemen over de eigen situatie en blijf zo lang als nodig betrokken bij het gezin.
- Zet bij voorkeur een erkende en goed onderbouwde interventie in om verandering teweeg te brengen. Gebruik hierbij algemene en specifieke werkzame factoren waarvan uit onderzoek blijkt dat ze goed werken.