1. Introductie
Inleiding
De richtlijn Jeugdhulp met verblijf voor jeugdhulp en jeugdbescherming gaat over een vorm van hulpverlening waarbij een kind of jongere, op vrijwillige of gedwongen basis, niet thuis slaapt maar overnacht bij een instelling voor jeugdhulp of een gezinshuis. Het gaat om hulp aan kinderen en jongeren tot 18 jaar of, als er verlengde jeugdhulp is aangevraagd, tot 23 jaar. De hulpverlening bestaat uit ondersteuning, begeleiding, behandeling en/of therapie aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, bij een verstandelijke beperking van het kind of jongere, of bij opvoedingsproblemen van de ouders.
Als deze richtlijn spreekt over ouders, kunnen dit biologische, pleeg-, adoptie- of stiefouders zijn. Ook kan het gaan over gezinshuisouders, juridische ouders of andere volwassenen die de ouderrol vervullen. Waar ‘ouders’ staat, kun je ook ‘een ouder’ lezen en omgekeerd.
In deze richtlijn spreken we over verblijf. De praktijk maakt regelmatig onderscheid tussen wonen en verblijf:
- Wonen is langdurig en gezinsvervangend. Op een ‘woonplek’ mag een jongere blijven tot die 18 jaar is.
- Verblijf is kort(er) en gekoppeld aan een behandeltraject.
Deze richtlijn is bedoeld voor professionals die werken in de jeugdhulp met verblijf, in verschillende zorgvormen en settingen. Deze algemene richtlijn beschrijft de basisprincipes voor het ondersteunen en stimuleren van een positieve en gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren die (tijdelijk) niet in hun eigen gezin kunnen opgroeien. Er is ruimte om dit per sector of setting te specificeren.
Je vindt in de richtlijn handvatten voor de dagelijkse verzorging en opvoeding, en voor de samenwerking met het formele en informele netwerk. Professionals in de jeugdhulp met verblijf hebben voldoende ondersteuning en faciliteiten nodig om hun werk goed uit te kunnen voeren.
De herziene richtlijn behandelt kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) niet apart. Ze maken deel uit van deze richtlijn. Zijn instrumenten speciaal voor lvb bedoeld, dan staat dat er duidelijk bij.
Doel van de richtlijn
Het doel van deze richtlijn is om professionals in de jeugdhulp met verblijf te ondersteunen in hun werk. De richtlijn biedt kennis en een handelingsperspectief en richt zich op samenwerken aan een veilige en gestructureerde omgeving, waarin kinderen of jongeren zich positief kunnen ontwikkelen en belangrijke vaardigheden aanleren voor een waardevol leven.
De focus ligt op het creëren van een veilig en pedagogisch klimaat, waarin het belang van het kind of de jongere (art. 3 IVRK) centraal staat. Hierbij is afstemming nodig op de behoeften en mogelijkheden van het kind, de ouders en hun netwerk. Het uiteindelijke doel is om het welzijn en de zelfstandigheid van het kind of de jongere te bevorderen. Omdat de individuele behoeften erg kunnen verschillen, is deze richtlijn bedoeld als hulpmiddel voor ‘goed genoeg opvoederschap’ door jeugdprofessionals.
Relevantie voor jeugdprofessionals
Volgens de Jeugdwet moeten jeugdhulpaanbieders verantwoorde zorg verlenen. Dat betekent zorg van goede kwaliteit, die veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is én aansluit bij wat jongeren en of hun ouders nodig hebben. Dit vraagt om minimumeisen voor goede zorg, en daar richt deze richtlijn zich op. Ook biedt de richtlijn kaders en (rand)voorwaarden, zodat je als jeugdprofessional in de jeugdhulp met verblijf goede zorg kunt verlenen.
Als jeugdprofessional werk je volgens de professionele standaard die voor de hele beroepsgroep geldt. De professionele standaard bestaat uit:
- de geldende beroepscode (iedere beroepsgroep heeft een eigen beroepscode)
- veldnormen
- de richtlijnen die zijn goedgekeurd door een beroepsvereniging (zie Wegwijzer Standaarden in de zorg voor de jeugd, Samenwerkende beroepsverenigingen, 2021)
De Richtlijnen Jeugdhulp en Jeugdbescherming zijn geautoriseerd door het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) en Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW). De gedrags- en beroepsregels zijn door de beroepsgroep zelf opgesteld. Werken volgens de professionele standaard is wettelijk verplicht (art. 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Zo weten kinderen en hun ouders waar ze op mogen rekenen als ze professionele hulp krijgen.
Richtlijnen helpen professionals om keuzes te maken over passende hulp. Ze zijn gebaseerd op kennis uit de wetenschap en praktijk, en kennis van ervaringsdeskundigen. Daarbij houden ze zorgvuldig rekening met wat haalbaar is in de praktijk.
Deze richtlijn geeft kennis en handelingsperspectief aan professionals in de jeugdhulp met verblijf om samen met kinderen, ouders en hun netwerk te werken aan een toekomstgericht en waardevol leven. De richtlijn legt de nadruk op een positief pedagogisch klimaat, waarin zowel jongeren en jeugdprofessionals samen werken aan veiligheid en veiligheidsbeleving. Professionals ondersteunen ouders bij het invullen van ouderschap.
In deze herziene richtlijn ligt meer nadruk op samenwerking, samenspraak en verbinding met jongeren en hun ouders dan in de vorige versie. Ook is er meer aandacht voor de visie dat jeugdhulp zo ‘thuis als mogelijk’ moet zijn, en zo kort als mogelijk en zo lang als nodig moet worden aangeboden. Verblijf buiten het gezin hoort alleen ingezet te worden als andere vormen van hulp niet (langer) effectief blijken of verantwoord zijn.
Opbouw van de richtlijn
Deze richtlijn behandelt vier uitgangsvragen. Elke uitgangsvraag vormt een bouwsteen met aanbevelingen, een toelichting en soms ook een onderbouwing.
- Hoe bevorder je binnen jeugdhulp met verblijf een pedagogisch klimaat dat gericht is op de positieve ontwikkeling van de jongere?
- Hoe bevorder je binnen jeugdhulp met verblijf een klimaat waarin jongeren en jeugdprofessionals samen bijdragen aan veiligheid en veiligheidsbeleving in huis of op de groep?
- Hoe kun je ouders ondersteunen hun ouderschap in te vullen tijdens jeugdhulp met verblijf?
- Hoe werk je in gezamenlijkheid aan een voor de jongere toekomstgericht en waardevol leven?
Afbakening
De richtlijn richt zich op jeugdhulp met verblijf, zoals bedoeld en beschreven in de Jeugdwet. Wat betreft de reikwijdte van de richtlijn is gebruik gemaakt van de definitie van het CBS, met uitzondering van pleegzorg en zorg in het Justitieel kader (CBS, 2024).
Pleegzorg heeft een eigen richtlijn. Bij pleegzorg gaat het om een vorm van jeugdhulp waarbij een kind (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij pleegkind, pleegouders en eigen ouders worden begeleid door een pleegzorgaanbieder.
Definitie van jeugdhulp met verblijf in deze richtlijn
Jeugdhulp met verblijf is een vorm van hulpverlening waarbij het kind of de jongere, vrijwillig of gedwongen, niet thuis slaapt maar overnacht bij de jeugdhulpinstelling of het gezinshuis. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van het kind of de jongere of opvoedingsproblemen van de ouders. Het kind of de jongere verblijft in een gezinshuis, leef- of behandelgroep, gesloten afdeling, ggz-instelling of soortgelijke locatie die jeugdhulp levert.
Deze hulp is beschikbaar voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Soms wordt de hulp voortgezet tot de persoon 23 jaar is. Dat kan als er verlengde jeugdhulp is aangevraagd. Het gaat om verblijfsvormen met overnachting (uitgezonderd pleegzorg):
- Gezinsgericht: alle vormen van verblijf die een gezinssituatie benaderen, maar geen pleegzorg zijn. Denk aan gezinshuizen en zorgboerderijen waar kinderen en jongeren overnachten.
- Gesloten plaatsing: het kind of de jongere verblijft bij een jeugdhulpaanbieder op basis van een machtiging gesloten jeugdzorg of een machtiging Wvggz (Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg).
- Overig verblijf bij een jeugdhulpaanbieder: het kind of de jongere verblijft in een accommodatie van de jeugdhulpaanbieder, meestal samen met andere kinderen of jongeren. Het gaat om alle vormen van verblijf die niet onder een van de voorgaande categorieën vallen. Denk aan (kleinschalige) residentiële leef- en behandelvoorzieningen, logeerhuizen, begeleid wonen en kamertraining.
Voor wie is de richtlijn bedoeld?
De richtlijn Jeugdhulp met verblijf voor jeugdhulp en jeugdbescherming is voor professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van jeugdhulp met verblijf. De richtlijn richt zich vooral op het handelen van de jeugdprofessionals die werken in de jeugdhulp met verblijf, zoals gezinshuizen, logeerhuizen, kleinschalige voorzieningen, jeugd-ggz en op de zorg voor kinderen of jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB). Ook gedragswetenschappers die jeugdprofessionals daarbij ondersteunen, vallen onder de doelgroep.
Pedagogisch medewerkers (inclusief paramedici, zoals verpleegkundigen, fysio- en ergotherapeuten en diëtisten, psycho-, vak-, en systeemtherapeuten, ervaringsdeskundigen en lotgenotencontacten) en gedragswetenschappers in de jeugdhulp met verblijf hebben taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast moeten zij voldoende door de organisatie ondersteund worden om hun werk goed uit te voeren. Het management en bestuur van de instelling zijn verantwoordelijk voor de randvoorwaarden. Ook het landelijk kader moet genoeg ruimte geven aan besturen van de instellingen om het werk goed te kunnen organiseren. Daarnaast is samenwerking belangrijk. Jeugdhulpverleners doen een beroep op het formele en informele netwerk rond jongeren en hun ouders. Samen dragen ze zorg voor een waardevol leven tijdens en na jeugdzorg met verblijf.
In de jeugdhulp met verblijf spelen niet alleen de jeugdprofessionals in een instelling of gezinshuis een belangrijke rol. Er zijn veel mensen betrokken bij de zorg voor een kind of jongere die (tijdelijk) niet thuis woont.
Kring rondom de jongere
Rondom elke jongere die jeugdhulp met verblijf ontvangen, zijn verschillende mensen actief.
- In de eerste kring bevinden zich de ouders, verzorgers, docenten, goede vrienden, gezinshuisouders, pedagogisch medewerkers en de andere kinderen en jongeren die daar verblijven. Deze mensen hebben (bijna) dagelijks contact met het kind of de jongere. Het is belangrijk dat deze contacten stabiel en vertrouwd zijn.
- De tweede kring bestaat uit professionals waarmee het kind of de jongere minder vaak direct contact heeft, zoals een (gezins)voogd, een gedragswetenschapper, een behandelaar, cliëntvertrouwenspersoon, huisarts. Hier horen ook informele contacten bij, zoals familieleden, minder hechte vrienden, sportcoaches of andere volwassenen met wie het kind of de jongere tijd doorbrengt.
- In de derde kring bevinden zich mensen die geen direct contact hebben met het kind of de jongere, maar wel invloed hebben. Denk aan managers of bestuurders van maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij de zorg.
- De buitenste kring is die van de landelijke overheid en landelijke organisaties. Die maken het beleid en stellen de regels op voor de jeugdhulp.
Care en cure
Deze richtlijn gaat vooral over care. Vanuit het onderscheid tussen care en cure, zoals Van Yperen et al. (2010) dat maken (zie figuur in uitklapveld hieronder).
- Care omvat de opvoeding en dagelijkse verzorging, gericht op het zo goed mogelijk ondersteunen van de ontwikkeling van het kind of de jongere.
- Cure gaat over specifieke interventies, behandeling en/of therapie om (psychische) problematiek te verminderen. Hierbij stemt de professional methodisch handelen en de inzet van interventies af op de specifieke problemen van het kind of de jongere. Het gaat zowel om klinisch herstel – kernsymptomen opheffen, verminderen of dragelijker maken – als om herstel in bredere zin: functioneel, maatschappelijk en persoonlijk. Daaronder vallen ook identiteit en zingeving, positieve gezondheid en/of een ander raamwerk. In andere richtlijnen vind je meer informatie over specifieke problemen.
Figuur care en cure
Samenhang met andere richtlijnen
Deze richtlijn staat niet op zichzelf, maar sluit aan bij andere richtlijnen die zijn opgesteld voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Zo behandelt de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing de processen die voorafgaan aan jeugdhulp met verblijf en in gang worden gezet bij terugkeer naar huis. Daarnaast zijn er richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van verschillende problemen, zoals problematische gehechtheid, stemmingsproblemen, ADHD, middelengebruik, KOPP, kindermishandeling, ernstige gedragsproblemen, traumagerelateerde problemen en gezinnen met meervoudige en complexe problematiek, en een (licht) verstandelijke beperking.
Als een kind of jongere één of meerdere van deze problemen heeft, is het belangrijk dat je als professional ook de aanbevelingen uit de andere relevante richtlijnen meeneemt, naast de aanbevelingen in deze richtlijn.
Voor gezinshuizen is aanvullend de richtlijn Pleegzorg relevant en voor crisisgroepen de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing met de module dreigende uithuisplaatsing in crisissituaties.
Basisteksten
Op alle richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming is basisinformatie van toepassing over de volgende onderwerpen:
- doelgroep van de richtlijnen
- gedeelde besluitvorming
- diversiteit en cultuursensitief werken
- beschikbaarheid interventies
- juridische betekenis van de richtlijnen
- begripsdefinitie kinderen, jongeren en ouders
Een algemene verantwoording van de werkwijze bij de ontwikkeling en herziening van de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming vind je bij Over de richtlijnen.