Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Jeugdhulp met verblijf
Jongere

3. Pedagogisch klimaat

Over pedagogisch klimaat

Een pedagogisch klimaat is de kwaliteit van de omgeving waarin jongeren verblijven. Het gaat daarbij om een veilige sociale en fysieke omgeving, die ondersteunend is aan lichamelijke en geestelijke gezondheid, herstel en persoonlijke groei. Belangrijke voorwaarden zijn respect voor mensenrechten, menselijke waardigheid en – als dat kan binnen de wet – ruimte voor eigen keuzes. Het doel is dat jongeren goed kunnen meedoen in de samenleving (Stams & Van der Helm, 2017; Van der Helm et al., 2024).

De onderstaande vraag draait vooral om de basis van goede zorg: verzorging, dagelijkse opvoeding en hoe je als jeugdprofessional met kinderen of jongeren omgaat. De focus ligt op het individu en onderlinge omgangsvormen. De richtlijn gaat niet in op de behandeling van individuele problemen. Belangrijk is dat de jeugdhulpverlener reflecteert op het eigen gevoel en handelen om zo een goed pedagogisch klimaat te bieden. 

Vraag en aanbevelingen

3.1. Positieve ontwikkeling van jongere

Hoe bevorder je binnen jeugdhulp met verblijf een pedagogisch klimaat dat gericht is op de positieve ontwikkeling van de jongere?

Aanbevelingen

3.1.1. Kinderrechten

  • Respecteer de rechten van kinderen, jongeren en hun naasten, zoals beschreven in het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK).

3.1.2. Relatie als basis

  • Wees je bewust van je persoonlijke houding in de interactie met jongeren. Reflecteer regelmatig met teamgenoten op je functioneren. Ga na welke invloed je angsten, emoties en onzekerheden hebben op het contact met jongeren, en wanneer deze bij jou worden opgewekt. 

3.1.3. Contact met kinderen en jongeren

  • Maak echt contact met jongeren. Laat zien dat je betrokken bent en toon interesse en respect. Wees oprecht en eerlijk.

3.1.4. Behoefte van het kind of de jongere

  • Behandel jongeren in de leefgroep als personen – niet alleen als groep. 

3.1.5. Ontwikkelingsgericht werken

  • Houd bij het creëren van een positief pedagogisch klimaat rekening met de basisbehoeften van jongeren. Bevorder hun autonomie, verbondenheid en competentie. Gebruik hierbij de vooraf opgestelde en gedeelde verklarende analyse.

3.1.6. Onderlinge relaties tussen jongeren

  • Geef jongeren de kans om te oefenen in positief omgaan met elkaar en ondersteun ze hierbij. 

3.1.7. Aansluiting leefomgeving

  • Streef naar een omgeving die zo goed mogelijk aansluit bij de leefomgeving van de jongere.

3.1.8. Zelfzorg en werkklimaat

  • Investeer in een positief en veilig werkklimaat. Dat is ook een belangrijke voorwaarde voor een positief pedagogisch klimaat. 

3.1.9. Meten leefklimaat

  • Vraag als pedagogisch medewerker regelmatig feedback aan jongeren over het eigen handelen en het leefklimaat in de groep. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld vragenlijsten of gesprekken.