Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Jeugdhulp met verblijf
Jongere

4. Veiligheid en veiligheidsbeleving

Over veiligheid en veiligheidsbeleving

Het waarborgen van de veiligheid in de jeugdhulp met verblijf is complex. Er is een goede balans nodig tussen controle en autonomie van jongeren. Veiligheid is niet vanzelfsprekend. Zowel jongeren als professionals maken herhaaldelijk onveilige situaties mee. Deze onveiligheid komt niet alleen door hoe jongeren en professionals met elkaar omgaan, maar ook door andere factoren.  

Veiligheid gaat verder dan bescherming tegen geweld, misbruik en verwaarlozing. In de uitwerking van deze uitgangsvraag gaat het vooral om hoe veilig een jongere zich voelt. Daarbij is er ook aandacht voor de vraag hoe je een mate van risico’s en onveiligheid kan toelaten om de autonomie te vergroten. Als professional moet je dan risico’s verdragen en dat vraagt om reflectie. 

Vraag en aanbevelingen

4.1. Samen bijdragen aan veiligheid

Hoe bevorder je binnen jeugdhulp met verblijf een klimaat waarin jongeren en jeugdprofessionals samen bijdragen aan veiligheid en veiligheidsbeleving in huis of op de groep?

Aanbevelingen

4.1.1. Pedagogisch leefklimaat

4.1.2. Samenwerkingsrelatie

  • Werk samen met jongeren en hun ouders om de veiligheid en veiligheidsbeleving van de jongere en naasten te vergroten.

4.1.3. Onderlinge interacties tussen jongeren

  • Stimuleer positieve onderlinge interacties tussen jongeren onderling in huis of op de groep. 

4.1.4. Onderlinge interactie tussen professional en jongere

  • Stimuleer positieve onderlinge interactie tussen de professional en de jongere.

4.1.5. Reflectie en teamcoaching als veiligheidsinstrument

  • Zet reflectie en teamcoaching in als veiligheidsinstrument.

4.1.6. Vrijheidsbeperkende maatregelen

  • Dring het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen terug. Zorg dat je weet welke wettelijke kaders gelden voor het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen op jouw werkplek. Bespreek dilemma’s en mogelijkheden met jongeren en hun ouders, collega’s en andere betrokkenen. Controleer of de technieken of maatregelen die je inzet passen bij de afgesproken procedures. 

4.1.7. Monitor veiligheid en veiligheidsbeleving

  • Monitor continu de veiligheid en veiligheidsbeleving van jongeren. Gebruik voor het monitoren van de veiligheid passende instrumenten, zoals de Veiligheidsbarometer of de Veiligheidsinstrumenten van Lammers en Brants. Evalueer jaarlijks de noodsituaties en/of vrijheidsbeperkende maatregelen die zijn genomen. Reflecteer hierbij op het algemene beleid en pas dit zo nodig aan.

4.1.8. Incidenten en klachten

  • Neem klachten van jongeren altijd serieus en investeer in een oplossing. Creëer een open cultuur waarin fouten bespreekbaar zijn en moedig elkaar aan om ervan te leren. Dat draagt dat bij aan meer veiligheid en betere zorg.