Richtlijn
Middelengebruik

Kernaanbevelingen
- Stel middelengebruik bij iedere jongere structureel aan de orde. Vanaf het allereerste contact en gedurende het gehele begeleidings- of behandeltraject, inclusief nazorg. Besteed extra aandacht aan jongeren die in aanraking komen of zijn geweest met residentiële zorg. Het middelengebruik in deze settings kan bij jongeren leiden tot middelenmisbruik.
- Screen op middelengebruik met de instrumenten SMA, READY en/of de CRAFFT. Gebruik voor jongeren met een lichte verstandelijke beperking (lvb) de SumID-Q.
- Screen bij de start van het diagnostische proces, aan het begin van de begeleiding en behandeling, bij evaluatiemomenten en bij signalen van mogelijk middelengebruik. Met andere woorden: gebruik deze instrumenten structureel in de behandeling en begeleiding van jongeren.
- Bij een positieve score op de SMA, READY, CRAFFT en/of de SumID-Q: inventariseer en analyseer de vaardigheden, omstandigheden, omgeving en motivatie rondom het middelengebruik. Gebruik hiervoor de Vragenlijst Analyse Middelengebruik. De antwoorden bieden verschillende aangrijpingspunten voor interventies.
- Laat een verslavingsdeskundige voor elk middel afzonderlijk de verslavingsdiagnostiek uitvoeren aan de hand van de DSM-5. Laat de vaardigheden van de jongere, de omgeving en motivatie (model van verslavingsgedrag) meewegen bij de uiteindelijke diagnose.
- Laat een lvb-deskundige de lvb-diagnostiek verrichten. Wees je bewust van de beperkingen in communicatie en tempo en zet aangepaste interventies in.
- Zorg dat je de technieken van motiverende gespreksvoering beheerst en toepast.
- Zorg ervoor dat behandelinterventies naast motiverende gespreksvoering één of meerdere van de volgende elementen bevatten: cognitieve gedragstherapie, contingency management, systeembehandeling.
- Rook niet in de buurt van jongeren of hun ouders. Wees je, los van de schadelijkheid van passief roken, bewust van de boodschap die je afgeeft als je dit wel zou doen. Bedenk alternatieven als samen roken doorgaans een moment is om (informele) gesprekken te voeren. Ga bijvoorbeeld samen wandelen, koken of sporten.
- Wees je bewust van je eigen visie op middelengebruik en hoe jij omgaat met verslavende middelen. Praat hierover binnen je eigen team.
- Realiseer je in je contacten met jongeren (en in multidisciplinair overleg over jongeren) dat gedogen of negeren van middelengebruik geen optie is, maar het weigeren van verdere begeleiding of behandeling vanwege middelengebruik ook niet.
- Schakel de verslavingszorg in wanneer er sprake is van een of meer van onderstaande situaties:
- Ernstige onthoudingsverschijnselen bij stoppen of minderen van gebruik.
- Ernstig, herhaaldelijk agressief gedrag samenhangend met middelengebruik.
- Ernstige symptomen van psychopathologie in combinatie met een stoornis in het gebruik van middelen, zoals psychologische symptomen.
- Obstakels bij de huidige reguliere begeleiding of behandeling door het middelengebruik en daaraan verbonden disfunctioneren op verschillende levensgebieden.