Overslaan en naar de inhoud gaan

'16-27 is een ontwikkelfase, geen probleem'

Nieuws
Groep jongeren

Jongeren die opgroeien onder kwetsbare omstandigheden hebben een stabiele basis nodig om zelfstandig en zelfredzaam te kunnen zijn. De richtlijn Toekomstgericht werken biedt jeugdprofessionals houvast om jongeren hierbij te begeleiden. Brechje Kuipers, programmaleider Overgang naar volwassenheid bij Levvel, is mede-ontwikkelaar van de richtlijn. Zij kijkt terug op het ontwikkelproces en het belang van toekomstgericht werken. 

‘Sinds 2016 zijn we bij Levvel bezig om een visie en aanpak te ontwikkelen hoe we jongeren tussen 16-27 jaar het beste kunnen ondersteunen in de overgang naar volwassenheid. Jongeren hebben een stevige basis nodig om zelfstandig en zelfredzaam te kunnen zijn. Die basis is er als de vijf belangrijkste leefdomeinen op orde zijn: support, wonen, school & werk, inkomen en welzijn. We noemen die leefdomeinen de Big5. Naast de Big5 zijn ook de steun van jongeren, het werken aan een toekomstplan en doorgaande ondersteuning onderdeel van deze aanpak. Het betekent dat je jongeren pas loslaat als al deze essentiële onderdelen op orde zijn. Zo hebben zij de grootste kans om aansluiting te vinden in de samenleving. Deze uitgangspunten zijn ook onderdeel van de richtlijn Toekomstgericht werken.’

Hoe ben je bij de richtlijnontwikkeling betrokken geraakt?

‘Ik was twee jaar gedetacheerd bij het Ondersteuningsteam Zorg voor Jeugd (OZJ) als landelijke ontwikkelaar op de aanpak 16-27. Tijdens deze detachering werkte ik samen met het NJi aan de ontwikkeling van een kennisdossier Overgang naar volwassenheid. We zochten elkaar op in die gedeelde opgave. Meewerken aan de ontwikkeling van de richtlijn was een logische vervolgstap. Binnen Levvel hadden we al veel ervaring opgedaan met de aanpak en werkwijze voor toekomstgerichte begeleiding. Deze kennis wilden we graag inbrengen in de ontwikkelwerkgroep voor de richtlijn Toekomstgericht werken.’

Kun je iets meer vertellen over die werkwijze toekomstgericht begeleiden? 

‘Bij de begeleiding in de overgang naar volwassenheid werken we vanuit de relatie. Het perspectief van de jongere staat centraal. Dat is basisvakmanschap. Maar wat maakt het werken met deze jongvolwassenen nu anders? Op dat kantelpunt van 18- naar 18+? Vroegtijdig en doorlopend in gesprek zijn met de jongere over diens wensen en dromen, dat wat er allemaal verandert als je 18 wordt en het toekomstperspectief staan centraal in de begeleiding. Maar ook door bijvoorbeeld begeleiders vanuit jeugdhulp en volwassenzorg samen te laten werken voor een soepele overgang voor jongeren van jeugd- naar volwassendomein. Zo kan een begeleider van volwassenzorg al betrokken raken voordat de jongere zelfstandig woont of kan de jeugdhulpverlener nog even betrokken blijven na een verhuizing.’

‘Deze werkwijze vraagt een andere basishouding van professionals en vraagt om een uniforme handelswijze. Daarom hebben we binnen Levvel een leertraject Toekomstgericht begeleiden ontwikkeld voor al onze jeugdhulpprofessionals die werken met jongeren in de overgang naar volwassenheid.  Wat betekent dat nou eigenlijk voor professionals als ze in de praktijk aan de slag gaan met toekomstgericht werken? En wat vraagt dat dan van professionals in houding, kennis en vaardigheden op al die vlakken? Die ervaring is door mijn collega Feie Ingram ingebracht in de ontwikkelwerkgroep.’

Hoe kijk je terug op je inbreng in de ontwikkelwerkgroep?

‘De samenwerking binnen de ontwikkelwerkgroep heb ik als erg prettig ervaren. Het was met elkaar zoeken welke inhoud je meeneemt in een richtlijn over toekomstgericht werken. We hebben allereerst gekeken naar de behoeften en ervaringen van jongeren zelf. Daar is veel onderzoek naar gedaan dat we meegenomen hebben in de richtlijn. Zo stelden jongeren kwaliteitscriteria op waarin zij aangeven wat zij belangrijk vinden in de ondersteuning: Praat niet over ons, zonder ons. De stem van jongeren is zodoende een belangrijke basis geweest in de ontwikkeling van de werkwijze.’

‘In het begeleiden van de jongvolwassenen hebben we stilgestaan bij het verschil tussen basisvakmanschap van professionele hulp en toekomstgericht begeleiden. Waar zit nou net dat extra in toekomstgericht werken? Wat maakt het nou net anders in het werken met deze jongvolwassenen? Wat vraagt dit van professionals in houding, kennis en vaardigheden? Hoe doe je dat dan? We hebben natuurlijk in de richtlijn ook aandacht besteed aan het ‘wat’ en ‘waarom’. Daarbij kon ik de ervaringen vanuit Levvel inbrengen. We hebben in de ontwikkelwerkgroep verbinding gemaakt met al die voorbeelden die er al zijn. Er zijn meerdere manieren om toekomstgericht te werken en te werken met een toekomstplan. We hebben vanuit Levvel vooral meegekeken op het praktijkperspectief en wat toekomstgericht werken betekent voor het handelen van professionals.’

Wat is voor jou de essentie van deze richtlijn?

‘Voor mij is essentieel dat er erkenning komt voor wat het werken met deze doelgroep expliciet vraagt van professionals. Dat het eigenlijk een vak apart is. Deze richtlijn laat zien dat de begeleiding in de leeftijdsfase van 16-27 een vakgebied is. Dat betekent dat we dit vakgebied met elkaar kunnen verdiepen. Dat we ook naar jongeren toe een kwaliteitskader neerzetten waar goede ondersteuning aan moet voldoen. Ongeacht vanuit welke gemeente of aanbieder je die rol krijgt. Dat is voor mij ook heel erg de essentie van zo’n richtlijn: dat er erkenning komt voor dit vakgebied. In deze richtlijn staat niet zozeer een specifiek probleemgebied centraal, maar een ontwikkelingsfase. En dat vraagt echt iets anders.’

Welk belang zie je verder nog?

‘Toen ik nog bij OZJ werkte in mijn rol als ontwikkelaar, was ik ook betrokken bij de knelpuntenanalyse voorafgaand aan de richtlijn. Veel professionals gaven in de ondersteuning van jongvolwassenen het systeem als belangrijk knelpunt aan, bijvoorbeeld rondom woning schaarste, lange wachtlijsten en de knip in begeleiding rond 18 jaar. Zij ervaren dat zij hierop geen invloed hebben, maar er wel tegenaan lopen in de ondersteuning van jongeren. Bij de ontwikkeling van de richtlijn hebben we daar gaandeweg de discussie over gevoerd. Hoe kun je steeds de verantwoordelijkheid en cirkel van invloed van professionals meenemen als het gaat om werken binnen dat systeem?’

‘Dan gaat het niet zozeer over datgene waar je geen invloed op hebt, maar wel dat je als professional echt een rol hebt in het werken met het systeem. Dat is ook het zoeken naar samenwerking met al die partijen die nodig zijn om de Big5 voor jongeren goed georganiseerd te krijgen, bijvoorbeeld op het gebied van wonen en inkomen. Je kunt het systeem niet buiten de deur zetten, maar het is meer de vraag hoe je daar als professional mee aan de slag kunt.’

Welke verwachting heb jij van deze richtlijn?

‘Dat we meer met elkaar in het werkveld kunnen uitwisselen over de uitdagingen en de opgave waar we mee te maken hebben. En dat we daarin ook van elkaar kunnen leren. Dat we met elkaar eenzelfde taal spreken. En dat we in ieder geval een gedeelde visie en vertrekpunt hebben van waaruit we dat doen. Dat vind ik van ontzettende meerwaarde. Dat ondersteuning van jongeren in de overgang naar volwassenheid een specifiek vakgebied is, waarin je ook iets te leren hebt. Een daarin ook kunt uitwisselen met collega’s.’

‘Ik heb zelf ondervonden dat dit een opgave is die je niet alleen kunt doen. Vanuit welke rol je ook betrokken bent bij een jongere, het kan niet zo zijn dat je dat alleen met de jongere oppakt. Je hebt daar de context van de jongere heel hard bij nodig. En dat zijn in de eerste plaats alle mensen die om de jongere heen staan. Maar ook de context waarmee je met de jongeren aan de slag bent. Dan bedoel ik ook de gemeentelijke context met partijen die daarin een rol hebben. Ik geloof echt heilig in de samenwerking opzoeken en ervoor zorgen dat je in jouw werkveld de partijen kent die ook betrokken zijn bij jongeren. Het gaat erom dat je met elkaar dat netwerk om die jongere vormt, zodat je de jongere goed kunt begeleiden. Dus eigenlijk is het de integrale manier van werken die deze aanpak kenmerkt.’

Leertraject Toekomstgericht begeleiden

In het leertraject van Levvel staan vier principes centraal: de stem van de jongeren, het werken met een toekomstplan, de Big5 en de doorgaande ondersteuning. Daarbij wordt er gewerkt in twee sporen. Het ene spoor gaat over het doorlopende gesprek dat je voert met de jongere over zijn of haar toekomst. En dat je daarin ook goed aansluit bij de leefwereld en het perspectief van de jongere zelf, zodat het echt het plan van de jongere wordt. En vervolgens ga je op dat tweede spoor juist de samenwerking opzoeken, lokaal en ook met de gemeente. Om te zorgen dat je met dat toekomstplan ook daadwerkelijk aan de slag kan. Je zit bij elkaar om met die ondersteuning aan te sluiten op wat de jongere nodig heeft.

Meer nieuws

Inbreng jongerenperspectief

Angelica is 26 jaar. Sinds haar 15e heeft ze te maken met verschillende vormen van jeugdhulp. Naast haar baan is ze lobbyist voor…
Lees meer

Nieuwe richtlijn gepubliceerd: Toekomstgericht werken

Hoe begeleid je jongeren in kwetsbare omstandigheden bij de stap naar zelfstandigheid en volwassenheid? De nieuwe richtlijn Toekomstgericht…
Lees meer

Klankbordgroep herziening richtlijn Scheiding

Op 25 september 2025 bogen dertien praktijkprofessionals zich tijdens een klankbordsessie over de richtlijn Scheiding. De uitkomsten van…
Lees meer