Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Problematische gehechtheid
Groep kinderen met smartphone

Niet effectieve interventies

Toelichting op de aanbeveling

  • Beschik je niet over passende, erkende interventies, dan gelden de volgende aanbevelingen:

    • Erken als begeleider de problemen en de eventuele pijn van ouders rond hun ouderschap.
    • Zorg dat ouders werken aan eventuele psychiatrische problemen en (ernstige) stress in relaties of op het werk. Verwijs de ouders naar de huisarts voor een doorverwijzing richting de ggz of het maatschappelijk werk. Als je het stappenplan volgt, is bij de eerste screening al duidelijk of de ouders psychiatrische problemen, relatieproblemen en/of problemen op het werk hebben.
    • Erken de problemen waar ouders zelf mee worstelen, en bied steun. Dit kan de ouders helpen om meer open te staan voor (de behoeften van) hun kind. Goede begeleiding van de ouders ondersteunt zo de gehechtheidsontwikkeling van het kind.
    • Zoek op een niet-beschuldigende manier de samenwerking met de ouders en motiveer hen tot coaching.
    • Zet psycho-educatie in, waarbij je zo concreet mogelijk uiteenzet wat het kind nodig heeft om een veilige gehechtheidsrelatie op te bouwen, en welke stappen de ouders daarin kunnen zetten.
    • Maak opnames van de ouder-kindinteracties (als er een videocamera beschikbaar is) en bespreek achteraf met de ouders waar de interactie heel goed ging.
    • Pas zelf in het contact met de ouders de principes toe die je hun wilt leren. Dat wil zeggen: reageer sensitief, luister goed, toon respect, spreek je vertrouwen in de ouders en het kind uit, probeer zoveel mogelijk aan te sluiten bij wat de ouders en het kind nodig hebben en heb veel geduld.
    • Pas in het contact dat je als begeleider hebt met het kind een sensitieve gedragsstijl toe.

In de volgende gevallen zijn interventies níet effectief:

  • Als ze gehechtheid willen bereiken door dwang.
  • Als ze ‘doorwerken’ van trauma door regressie bevorderen, zoals bij therapeutisch vasthouden, holding en rebirthing-therapie. Er is geen empirisch bewijs voor de effectiviteit van deze interventies. Bovendien zijn ze in tegenspraak met de gehechtheidstheorie, die het belang van sensitief gedrag van de ouders benadrukt.

De genoemde interventies kunnen daarom zelfs schadelijk voor kinderen zijn (Chaffin et al., 2006; Pignotti & Mercer, 2007).