Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Samen beslissen over hulp
Jongere in rolstoel

Kernaanbevelingen

De samenwerking met het gezin

Investeer in je samenwerkingsrelatie met het kind en de ouder(s). Voer elke stap in dialoog met het gezin uit. Als jeugdprofessional weeg je samen met het kind en de ouder(s) welke beslissing nodig is over de inzet van hulp: het inschakelen van het sociale netwerk, de school of professionele hulp. Betrek bij deze afweging kennis over ‘wat werkt’, praktijkervaring en voorkeuren van het kind en de ouder(s). Houd hierbij rekening met de aanmeldingsreden en de hulp die mogelijk al loopt. Neem een basishouding aan van onvoorwaardelijke positieve waardering, echtheid en empathie. Zorg ook bij hulpverlening in het gedwongen kader voor gezamenlijke besluitvorming met kinderen en ouders. 

Het beslisproces 

Beoordeel samen met het kind en de ouder(s) wat de aard en ernst van hun vraag of probleem is. Beslis ook samen met hen over de best passende hulp. Zorg dat je op de hoogte bent van de ontwikkelings- en opvoedingsopgaven. Ken ook de belangrijkste aandachtspunten in het beoordelen van de aard en ernst van problemen. Zorg dat je beschikt over analytische, gespreks- en schrijfvaardigheden. En doorloop het besluitvormingsproces aan de hand van de volgende stappen:

  • Verhelder de vraag.
  • Maak een probleem- en krachtenanalyse, als dat nodig is.
  • Stel doelen op.
  • Beslis over passende hulp:
    • Verken en mobiliseer het sociale netwerk rond het gezin.
    • Beslis over de inzet van professionele hulp.
  • Voer de hulp uit.
  • Evalueer de resultaten en beslis over vervolg of beëindiging.

Werk systematisch en transparant. Verzamel niet meer informatie dan nodig. Gebruik gestandaardiseerde en gevalideerde instrumenten. Spreek cruciale beslissingen van tevoren door met een gedragswetenschapper. En houd aandacht voor zowel de veiligheid van het kind als de motivatie van het kind en de ouder(s). Houd ook de betrokkenheid van het sociale netwerk in de gaten.

De vraagverheldering

Formuleer samen met het kind en de ouder(s) de hulpvraag en de kern van de problematiek. Neem ook gezamenlijk een besluit over het vervolgtraject:

  • Bij een alledaags of licht probleem geef je voorlichting of advies en adviseer je over een lichte interventie en/of de inzet van het sociale netwerk.
  • Bij een acuut bedreigende situatie voor het kind zet je direct een crisisinterventie in en/of raadpleeg je de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing.
  • Als het nog onvoldoende duidelijk is wat de aard en/of ernst van de problemen is, adviseer je om gericht verder onderzoek te doen. Dan volgt de fase van probleem- en krachtenanalyse.

Leg de verzamelde informatie en gezamenlijke conclusies vast en neem dit alles op in het cliëntdossier. Maak afspraken met het kind en de ouder(s) over de verstrekking van gegevens aan andere zorgverleners en/of de aanmelder.

De probleem- en krachtenanalyse

Is er een verdere verkenning van de situatie nodig? Zet dan de volgende stappen: 

  • Maak samen met het kind en de ouders een plan om beter zicht te krijgen op de situatie. Neem hierin op welke vragen antwoord nodig hebben, welke informatie vereist is voor die antwoorden en hoe deze informatie te verzamelen is. Gebruik daarvoor bij voorkeur gestandaardiseerde en gevalideerde instrumenten. Houd rekening met eventuele beperkingen van deze instrumenten. En kijk ook naar de bijzondere omstandigheden of kenmerken van het kind en de ouders. Denk aan afkomst, migratieachtergrond, laaggeletterdheid of – al dan niet verstandelijke – beperkingen.
  • Maak, nadat de informatie is verzameld, samen met het kind en de ouders een analyse. Richt je hierbij op de aard en ernst van de problemen, de oorzaken en instandhoudende factoren, de veiligheid van het kind, hun sterke kanten en de mogelijke hulpbronnen.
  • Formuleer op basis van de analyse samen met het kind en de ouders het ‘samenhangend beeld’ en leg dit vast in het dossier. Het samenhangend beeld is een beschrijving van zowel de aard en ernst van de problemen als de veroorzakende, instandhoudende en beschermende factoren.
  • Bespreek met het kind en de ouders onder welke voorwaarden je het samenhangend beeld met een gedragswetenschapper doorneemt. Je doet dit als de problematiek meervoudig en complex is. De gedragswetenschapper denkt mee en checkt dan de analyse en het samenhangende beeld.
  • Geef het kind en de ouders zo nodig voorlichting (‘psycho-educatie’) over de betekenis en gevolgen van het vastgestelde probleem, wat ze zelf aan het probleem kunnen doen en welke professionele hulp mogelijk is.

Bied je hulpverlening in het gedwongen kader? En is er uitgebreide informatie beschikbaar voordat een jeugdbeschermingsmaatregel van start gaat? Sla dan de probleem- en krachtenanalyse over.

Bied je hulpverlening aan gezinnen met meervoudige en complexe problemen? Stem dan je handelen af met andere betrokken professionals en hulpverleners. Vorm samen met hen een compleet beeld van de gezinssituatie. Ga alleen over tot deze samenwerking na toestemming van het kind en de ouders. 

De doelformulering en beslissing over hulp

Zet de volgende stappen om tot een uiteindelijk besluit te komen: 

  • Ga na of iedereen het eens is over de vraag en het probleem.
  • Stel samen met het kind en de ouders korte- en langetermijndoelen. Formuleer deze zo dat ze concreet en werkbaar zijn. Richt de doelen op veranderbare factoren in de problematiek en/of op beschermende factoren, zoals sterke vaardigheden en een sociaal netwerk dat groot genoeg is. Door de focus op veranderbare en beschermende factoren zijn problemen hanteerbaar te maken.
  • Beslis samen met het kind en de ouders welke hulp het best aansluit bij hun vraag, probleem en wensen. Ga daarbij eerst met hen na wat zijzelf en hun sociale netwerk aan mogelijkheden hebben om de problemen aan te pakken. Stel voor dat zij een familiegroepsplan maken, waarin ze vaststellen wat zij met hun sociale netwerk kunnen aanpakken en wat professionele hulp vereist. Ga daarna in gesprek over de eventuele noodzaak om professionele hulp in te zetten. Licht het kind en de ouders goed voor over de voor- en nadelen van de diverse mogelijkheden voor hulp of ondersteuning. Je kunt hierbij aanbevelingen doen voor de beste hulp, maar ga ook met hen in gesprek over hun ideeën, wensen en voorkeuren. Vraag ze expliciet naar hun ideeën over mogelijke hulp, en naar de voor- en nadelen die zij zien. Bespreek eventuele vragen en twijfels.
  • Maak afspraken over de evaluatie van de ingezette hulp en over het nazorgtraject. Leg deze afspraken vast in het hulpverleningsplan of cliëntdossier.
  • Monitor het proces en de resultaten samen met het kind en de ouders tijdens de uitvoering van de hulp. Stel samen met hen de doelen en hulp bij als dat nodig is.