
Gezamenlijk gedragen visie
Toelichting op de aanbeveling
-
Vorm binnen je organisatie een gezamenlijk gedragen visie over de seksuele ontwikkeling en implementeer die.
Om de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren te ondersteunen, is het belangrijk om aan een aantal randvoorwaarden te voldoen. Het is van belang dat jeugdprofessionals werken op een veilige werkplek, in een goede sfeer, en dat zij ondersteund worden door de organisatie. De competenties van de jeugdprofessionals zijn hierbij cruciaal. Deze competenties stellen jeugdprofessionals in staat om kinderen en jongeren de juiste begeleiding te bieden.
Maar om kinderen en jongeren te ondersteunen in hun seksuele ontwikkeling is méér nodig. Het is ook van belang dat de organisatie positieve aandacht heeft voor de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren. Visie, beleid en aandacht voor seksualiteit moeten op de juiste manier ingebed zijn in de organisatie om een goede ontwikkeling van kinderen en jongeren te bevorderen. Het management en de teams moeten dit vervolgens ook ondersteunen. Bovendien is het belangrijk dat er aandacht is voor deskundigheidsbevordering. Bijscholing is van cruciaal belang om jeugdprofessionals in staat te stellen de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren te ondersteunen. Wanneer seksuele ontwikkeling net als andere thema’s een plek heeft binnen de organisatie, worden de jeugdprofessionals zelf ook ondersteund. Dit is een randvoorwaarde voor jeugdprofessionals om kinderen en jongeren goed te kunnen bijstaan in hun seksuele ontwikkeling.
Gezamenlijk gedragen visie
Een uitgangspunt van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO Regional Office, 2010) is dat kinderen en jongeren informatie moeten krijgen over seksualiteit, intimiteit en relaties die past bij hun leeftijds- en ontwikkelingsfase, en dat zij begeleiding moeten krijgen in hun seksuele ontwikkeling. Jeugdprofessionals in de residentiële en ambulante jeugdhulp hebben hier een belangrijke taak in.
Om kinderen en jongeren op een goede manier te kunnen begeleiden, is het van belang dat de organisatie visie en beleid ontwikkelt om seksuele ontwikkeling in de jeugdhulp en jeugdbescherming te implementeren. Het volgende is belangrijk om deze visie en dit beleid ook daadwerkelijk goed te implementeren:
- In de organisatie is er breed draagvlak voor de visie en het beleid.
- De jeugdprofessionals in de organisatie onderschrijven de visie en het beleid.
- De jeugdprofessionals zijn kundig en competent om de visie en het beleid uit te voeren.
- De organisatie stimuleert en faciliteert jeugdprofessionals om kinderen en hun ouders te adviseren en te begeleiden.
- Borging van de visie en het beleid zorgt voor continuïteit.
Casus: (seksuele) relaties
Veel instellingen en organisaties worstelen met relaties van kinderen en jongeren binnen de instelling (bijvoorbeeld in de residentiële setting), omdat ze er geen visie op hebben. Jongeren zijn kwetsbaar en hebben vaak een verleden of bagage. Juist de ondersteuning van deze jongeren bij het maken van seksueel gezonde, prettige, gelijkwaardige en veilige keuzen en het opdoen van positieve ervaringen werkt als een beschermende factor. Ga een gesprek dus niet uit de weg en sluit aan bij de ervaring, leefwereld en behoefte van het kind of de jongere. Begeleid (seksuele) relaties tussen kinderen en jongeren en zorg ervoor dat je seksuele grensoverschrijding, seksuele risico’s en problemen herkent en signaleert. Geef hier bijvoorbeeld een consulent seksuele gezondheid of een aandachtsfunctionaris seksualiteit een rol in. Volg zo nodig de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Van visie naar praktijk
Volg de volgende uitgangspunten bij het opstellen van een visie op seksuele ontwikkeling (Heeringa et al., 2010; Kuyper, 2013):
Begeleiding en klimaat
Werk aan een pedagogisch klimaat waarin open gesprekken mogelijk zijn over seksualiteit, intimiteit en relaties, met respect voor elkaars normen en waarden, wensen en grenzen. Respect voor elkaar, respect voor elkaars religieuze achtergrond of levensovertuiging, gelijkwaardigheid, privacy en verantwoordelijkheid spelen hierin een grote rol.
Pedagogische didactische behandeling
Seksualiteit is een van de terreinen binnen basisvorming en opvoeding. Seksualiteit moet geen apart of losstaand onderwerp zijn, maar onderdeel van het algemene hulpverlenersplan.
Intake en screening
Seksuele ontwikkeling is een standaardonderdeel van de intake- en screeningsprocedure van elk kind.
Hulpverleningsplan
Op basis van de intake en screening wordt in overleg met het kind en – afhankelijk van diens leeftijd – ook met de ouders een hulpverleningsplan ontwikkeld. De seksuele ontwikkeling maakt hier standaard deel van uit. Seksualiteit is een ontwikkeltaak voor alle jongeren. In het hulpverleningsplan beschrijf je de belangrijkste seksuele ontwikkelingspunten voor het betreffende kind of de jongere en benoem je eventuele problemen en mogelijke oorzaken. Beschrijf in het plan de doelen voor het kind of de jongere en de middelen om deze doelen te bereiken. Bespreek het hulpverleningsplan vervolgens met kind en ouders. Leg het op een begrijpelijke manier uit, zodat ze weten hoe het plan tot stand is gekomen en hoe hun ideeën hierin zijn verwerkt of overwogen. Vertel ook wat je van hen verwacht. Bied de mogelijkheid aan het kind en de ouders om te reageren op het hulpverleningsplan.
Afstemming met onderwijs, dagbesteding, dagbehandeling
Vanuit een integrale visie op behandelen is het van belang dat er afstemming plaatsvindt tussen de organisaties van de jeugdhulp/jeugdbescherming en scholen, dagbesteding en dagbehandeling. Dit geldt ook voor het onderwerp seksuele ontwikkeling.
Preventie seksueel grensoverschrijdend gedrag
Een organisatie heeft de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een veilig leef-, behandel- en werkklimaat. De preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag is ook een thema binnen dit veiligheidsbeleid. Aandacht voor seksualiteit en duidelijke afspraken met de kinderen en jongeren over seksueel gedrag kan seksuele grensoverschrijding voorkomen. Deze afspraken bouwen voort op het seksualiteitsbeleid van de organisatie. Dit beleid geeft jeugdprofessionals handvatten als grensoverschrijdend gedrag toch plaatsvindt. De cultuur van de organisatie is hierbij belangrijk. Een open cultuur, waarin seksualiteit en waarden en normen bespreekbaar zijn, helpt om preventie van seksueel misbruik in de praktijk te brengen.
Visie implementeren
Uit ervaring met implementatietrajecten op het gebied van seksualiteit in de langdurige zorg blijkt dat drie factoren bepalend zijn voor het succes hiervan (uit Zorg voor Beter; Heeringa et al., 2010):
- attitude van jeugdprofessionals/-medewerkers
- competenties van jeugdprofessionals/-medewerkers
- sturing door het management (stimuleren en faciliteren)
Attitude van jeugdprofessionals/-medewerkers
De implementatie van de visie en het beleid rond seksualiteit staat of valt met de attitude van degenen die het in de praktijk uitvoeren. Als er niet genoeg draagvlak is, krijgen kinderen en jongeren onvoldoende ondersteuning in hun seksuele en relationele ontwikkeling.
Het doel is om een veilig klimaat te bereiken. Dat houdt het volgende in:
- Professionals voelen zich vrij om met kinderen en hun ouders over seksualiteit te praten en een positief rolmodel te zijn. Hierbij is de professional zich bewust van de invloed van eigen normen en waarden.
- Medewerkers voelen zich veilig en gesteund om over seksualiteit te praten.
- Het is een taak van de organisatie, het management en de teamleiding om zo’n klimaat na te streven, medewerkers te steunen en richtlijnen te geven.
Competenties van jeugdprofessionals/-medewerkers
Jeugdprofessionals moeten competent zijn om jongeren ook daadwerkelijk te kunnen ondersteunen in hun seksuele en relationele ontwikkeling. Zie hiervoor de aanbevelingen van Aanpak en interventies en Competenties.
Sturing door het management
Een effectieve implementatie van een visie op seksualiteit staat of valt met sturing. Daardoor is werken aan een gezonde seksuele ontwikkeling van het kind of de jongere niet afhankelijk van één of enkele personen, maar een geïntegreerd onderdeel van het takenpakket van alle medewerkers. Deze sturing bevat vijf essentiële elementen:
- Opnemen van het onderwerp in alle activiteiten voor de begeleiding en behandeling van een kind of jongere, zoals intake(gesprek) en (besprekingen van) het hulpverlenersplan.
- Agenderen van het onderwerp bij de verschillende overleggen, zoals werkoverleg, teamoverleg, afdelingsoverleg en managementoverleg.
- Opnemen van het onderwerp in jaarverslagen en werkplannen.
- Opnemen van het onderwerp in personeelsbeleid en in het reguliere instrumentarium om de kwaliteit van het personeel te bewaken en aan te sturen (denk aan aanname-, sollicitatie-, functionerings- en beoordelingsgesprekken, deskundigheidsbevordering, intervisie- of supervisiebijeenkomsten, instellen van een aandachtsfunctionaris seksualiteit of consulent seksuele gezondheid).
- Periodiek uitvoeren van een sterkte-/zwakteanalyse op seksualiteitsbeleid van de instelling/organisatie, om een duidelijk beeld van de feitelijke situatie op dit gebied te krijgen (voelen medewerkers zich vrij, competent, gesteund om seksualiteit met kinderen en jongeren en ouders bespreekbaar te maken, is er een veilig klimaat om vermoedens van grensoverschrijding aan te kaarten, ook als het gaat over collega’s, et cetera).