Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Traumagerelateerde problemen
Twee kinderen op een schommel

Beschermende factoren

Toelichting op de aanbeveling

  • Breng beschermende factoren bij het ontwikkelen van traumagerelateerde problemen in kaart en beoordeel of en op welke manier je deze kunt bevorderen.

Sommige kenmerken van de ingrijpende gebeurtenis, het kind en de omgeving beschermen bij het ontwikkelen van traumagerelateerde problemen. De aanwezigheid van beschermende factoren en veerkracht bevorderen elkaar wederzijds. Ook als kinderen over veerkracht beschikken, kunnen zij psychische problemen ontwikkelen. Breng daarom de volgende beschermende factoren in kaart (Beer & De Roos, 2017; Hornor, 2017; Liu et al., 2017; McLaughlin & Lambert, 2017; Rutter, 2012; Sattler & Font, 2018; Sciaraffa et al., 2018; Weisaeth et al., 2017).

Gebeurtenis

  • Waren de ouders – of een andere hechtingsfiguur – tijdens de ingrijpende gebeurtenis in de buurt?
  • Konden deze personen het kind beschermen, troosten en helpen om de emoties te reguleren?

Kind

  • Is er een volwassene die het kind veiligheid kan bieden, troosten en beschermen?
  • Heeft het kind goede vaardigheden op het gebied van sociale interactie, denken en problemen oplossen? En gaat dat ook op voor het beheersen van impulsen?
  • Heeft het kind een positief zelfbeeld?
  • Is het kind extravert?
  • Lukt het het kind om de gebeurtenis op een redelijke manier te interpreteren (functionele betekenisgeving)?

Ouders, gezin en omgeving

  • Zijn de ouders beschikbaar en ondersteunend? Kunnen zij goed omgaan met de situatie? Kunnen ze goed omgaan met hun eigen stressreacties en die van gezinsleden? Kunnen zij – zo nodig – anderen om steun vragen?
  • Ervaren ouders en andere gezinsleden betrokkenheid en steun vanuit de omgeving? Zowel het aantal beschikbare anderen als de kwaliteit van de relaties zijn hierbij belangrijk.
  • Is de buurt veilig? Is er samenhang in buurt? Zit het kind op een fijne, passende school? Kan het kind activiteiten ondernemen waarin die zich competent voelt en zich uiten?
  • Wat is de sociaaleconomische status van het kind?

Do’s

  • Risicofactoren in kaart brengen en in nauw overleg met het kind en gezin beoordelen of er ondersteunende interventies nodig zijn.
  • Beschermende factoren in kaart brengen en beoordelen of en op welke manier deze te bevorderen zijn.

Don’ts 

  • Ervan uitgaan dat behandeling onnodig is als er veel beschermende factoren aanwezig zijn.