Nieuwe richtlijn gepubliceerd: Toekomstgericht werken

Nieuws

Hoe begeleid je jongeren in kwetsbare omstandigheden bij de stap naar zelfstandigheid en volwassenheid? De nieuwe richtlijn Toekomstgericht werken helpt professionals om samen met jongeren te bouwen aan een stevige basis voor hun toekomst.

Toekomstgericht werken betekent samen met jongeren bouwen aan een toekomst die bij hen past. Daarbij kijkt de jeugdprofessional je naar ‘de Big 5’: support, wonen, school & werk, inkomen en welzijn. De richtlijn biedt professionals houvast bij drie belangrijke onderdelen van het begeleidingsproces:

Het opbouwen van een goede werkrelatie, zodat jongeren zich voldoende veilig voelen om over hun toekomst te praten.
De aanpak en interventies waarmee je jongeren helpt hun toekomst concreet te maken.
De samenwerking met het informele netwerk, zodat de steun blijft bestaan, ook als die vanuit de jeugdzorg stopt.

Doelgroep van de richtlijn

De richtlijn is bedoeld voor professionals in de jeugdhulp en jeugdbescherming die jongeren van 16 tot 27 jaar begeleiden naar zelfstandigheid. Maar ook jongerenwerkers, wijkteammedewerkers, begeleiders in het onderwijs en de maatschappelijke opvang vinden hierin houvast. Daarnaast is de richtlijn waardevol voor (regie)behandelaren in de volwassen-ggz, die jongeren begeleiden bij de overgang naar volwassenheid.

Antwoord op wat jongeren nodig hebben

De richtlijn sluit aan bij wat professionals zelf als knelpunten ervaren. Uit een brede verkenning kwam naar voren dat de overgang naar volwassenheid kwetsbaar kan zijn, zeker voor jongeren die ondersteuning krijgen in de jeugdhulp. Waar dat nodig is, besteedt de richtlijn extra aandacht aan het werken met jongeren met specifieke uitdagingen, zoals een licht verstandelijke beperking (lvb) of autismespectrumstoornis (ASS).

Ontwikkeld met de praktijk

De richtlijn Toekomstgericht werken kwam tot stand in nauwe samenwerking tussen onderzoekers, praktijkprofessionals én jongeren zelf. Het Verwey-Jonker Instituut, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool InHolland en Levvel trokken samen op, met ondersteuning van het NJi. Jongeren dachten mee via Stichting Alexander (nu onderdeel van EMMA). Na een proefperiode in de praktijk is de richtlijn aangescherpt en vervolgens geautoriseerd door de beroepsverenigingen NIP, NVO en BPSW.