Overslaan en naar de inhoud gaan

Professionaliteit van de beroepsgroep

Jongere

De richtlijnen geven een handelingsperspectief bij bepaalde problematiek of vragen, bijvoorbeeld op het gebied van preventie, diagnostiek, begeleiding of behandeling. Ze bieden houvast en bevatten praktische aanwijzingen hoe je kunt handelen in een bepaalde situatie. Ze zijn een kwaliteitsinstrument om professionals te ondersteunen in hun dagelijkse werk en professionele autonomie. Ze vormen een gemeenschappelijk denkkader en veldnorm.

Kwaliteitsinstrument 

De richtlijnen vormen een belangrijk kwaliteitsinstrument om de professionaliteit van een beroep te regelen: net als een beroepscode, beroepsregistratie en tuchtrecht.  Ze bieden een basis voor kwaliteit in de hulp aan gezinnen, en geven de professional aanbevelingen om samen met het gezin te beslissen over hulp. Gedeelde besluitvorming is dan ook een belangrijk onderdeel van élke richtlijn. Gebruik van richtlijnen zorgt ervoor dat zowel professionals als gezinnen niet alleen afgaan op eigen voorkeuren of wat al bekend is, maar zich daarnaast baseren op vakinhoudelijke kennis.  

Sinds 2015 is professioneel werken in de jeugdzorg wettelijk vastgelegd (Jeugdwet, artikel 4.1.1). De Jeugdwet regelt dat organisaties voor jeugdzorg moeten werken met geregistreerde professionals (artikel 5.1.1 van het Besluit Jeugdwet). Door registratie verbinden professionals zich met de professionele standaard van hun beroepsgroep (SKJ, 2024). Lees meer: SKJ - Stichting Kwaliteitsregister Jeugd 

Gemeenschappelijk denkkader 

Als professional kun je direct in contact staan met degene die hulp vraagt, of een meer indirecte relatie hebben wanneer je de uitvoerend professional adviseert of coacht, bijvoorbeeld in de rol van gedragswetenschapper of bij collegiale consulatie. In beide gevallen bieden de richtlijnen een gemeenschappelijk denkkader, waar je als jeugdprofessional of team je denken en handelen tegen af kunt zetten. Daarbij hoef je de richtlijnen niet van A tot Z uit je hoofd te kennen. Wel is het goed om te weten welke richtlijnen er bestaan. Vervolgens maak je als professional een afweging welke richtlijnen van toepassing kunnen zijn bij een specifiek hulpverleningstraject.  

Geen dictaat, wel een veldnorm  

De richtlijnen geven uitdrukking aan wat de beroepsgroep in het werkveld als goed professioneel handelen ziet. Uitgangspunt is dat richtlijnen door de jeugdprofessional worden toegepast. Daarom worden ze ook wel een ‘veldnorm’ genoemd. Richtlijnen zijn dus niet vrijblijvend, maar ook geen ‘dictaat’: jeugdprofessionals kunnen ervan afwijken. Ze moeten er zelfs van afwijken als daarmee naar hun oordeel de belangen van kinderen, jongeren en ouders beter zijn gediend. 

Professionele autonomie

Vanuit je professionele autonomie, mag je afwijken van de richtlijnen. Wel zul je dit altijd onderbouwd moeten doen, omdat je je handelen toetst aan de professionele standaard. Daarnaast is collegiaal overleg nodig, omdat zorgvuldig handelen altijd gaat om interpretatie en uitwerking van de professionele standaard in een concrete praktijksituatie. Het overleggen met directe collega’s, experts en beroepsgenoten helpt bij het toepassen van de aanbevelingen in het dagelijkse werk.  

Overwegingen wel onderbouwen 

De informatie in de richtlijnen is niet de enige informatie waarop de professional zich baseert om tot passende hulp te komen. Ook de unieke situatie van het kind, jongere en gezin en diens voorkeuren wegen mee. 

Wanneer professionals van de richtlijnen afwijken, is het van belang om goed te motiveren waarom zij van een richtlijn zijn afgeweken. Hun overwegingen en beslissingen dienen zorgvuldig onderbouwd zijn, en opgenomen te worden in het dossier. Zo kunnen professionals verantwoording afleggen over hun beroepsmatig handelen. Niet alleen aan kinderen en ouders, maar eventueel ook in het kader van professioneel toezicht.  

Richtlijnen en integraal werken 

Integraal werken is aan de orde als er bij hulpvragers meerdere vragen of problemen spelen. Het kan zijn dat er dan meerdere richtlijnen geraadpleegd moeten worden en dat hier een lijn uit gedestilleerd wordt, passend bij de vragen. In deze situaties is het goed om een gedragswetenschapper of een collega met aanvullende expertise te laten meedenken.