Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Kindermishandeling
Jongeren op muurtje met alleen voeten zichtbaar

1. Introductie

Waar gaat deze richtlijn over? 

Deze richtlijn gaat over kinderen en jongeren waarbij sprake is van (vermeende) kindermishandeling en biedt jeugdprofessionals ondersteuning bij besluitvorming over de aanpak.

In de richtlijn is de volgende afbakening aangebracht:

1. Leeftijdsgrenzen

Hoewel het in de definitie gaat om ‘de minderjarige’, geldt deze richtlijn ook voor ongeborenen en voor jongeren tot 23 jaar die voor hun 18e al jeugdhulp ontvingen en bij wie deze hulp na hun 18e verjaardag doorloopt.

2. Relatie pleger en slachtoffer

Deze richtlijn is van toepassing op kindermishandeling door zowel mensen in de privésfeer als door ‘andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat’. Denk hierbij aan kindermishandeling door bijvoorbeeld de sporttrainer, docent of opvangleidster. Voor de jeugdprofessional kan bij het eerste signaal niet direct duidelijk zijn wie de plegers zijn. Wanneer de pleger iemand buiten het gezin is, en de ouders verzuimen structureel hun kind daartegen te beschermen, dan kan dit worden gezien als een vorm van verwaarlozing. 

3. Andere vormen van huiselijk geweld 

De richtlijn heeft ook betrekking op (het getuige zijn van) geweld tussen ouders onderling (partnergeweld, vechtscheiding) en tegen (stief)broertjes of (stief)zusjes. 

Voor wie is de richtlijn bedoeld? 

De richtlijn is bedoeld voor jeugdprofessionals die met het onderwerp van deze richtlijn te maken hebben. Onder ‘jeugdprofessionals’ worden zowel gedragswetenschappers (psychologen, orthopedagogen of anderen met een gedragswetenschappelijke opleiding) als hbo-opgeleide professionals verstaan. Kijk voor meer informatie over de doelgroep van de richtlijnen op de pagina Over de richtlijnen.

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Voorafgaand aan de ontwikkeling van de eerste versie van deze richtlijn is een knelpuntenanalyse uitgevoerd. Op basis daarvan zijn uitgangsvragen geformuleerd. Deze zijn vervolgens door de werkgroep aangescherpt en teruggebracht tot de volgende set uitgangsvragen. Op deze vragen geeft de richtlijn antwoord. 

Knelpunt: signalering 

  1. Wat zijn risicofactoren voor (verschillende vormen van) kindermishandeling?
  2. Wat zijn beschermende factoren voor kindermishandeling?
  3. Wat zijn signalen van (verschillende vormen van) kindermishandeling?

Knelpunt: handelen, communicatie en samenwerking

  1. Hoe kan de jeugdprofessional de situatie in kaart brengen en weten wat er aan de hand is?
  2. Wat moeten jeugdprofessionals doen bij signalen van en risicofactoren voor kindermishandeling?
  3. Welke instrumenten zijn beschikbaar voor veiligheids- en risicotaxatie?
  4. Welke houding en vaardigheden (competenties) heeft de jeugdprofessional nodig om (het risico op) kindermishandeling adequaat te kunnen signaleren en aansluitend te kunnen handelen en beslissen?

Knelpunt: interventies

  1. Wat zijn (de werkzame componenten van) interventies om kindermishandeling te stoppen en om herhaling te voorkomen?
  2. Wat zijn (de werkzame componenten van) interventies om de schadelijke gevolgen van kindermishandeling te beperken?
  3. Hoe kan de jeugdprofessional bepalen welke interventie(s) voor een kind en een gezin aangewezen is (zijn)?
  4. Hoe kan de jeugdprofessional de veiligheid van het kind en de resultaten van de ingezette interventie(s) monitoren?

Basisinformatie

Op alle richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming is basisinformatie van toepassing over de volgende onderwerpen:

  • doelgroep van de richtlijnen
  • gedeelde besluitvorming
  • diversiteit en cultuursensitief werken
  • beschikbaarheid interventies
  • juridische betekenis van de richtlijnen
  • begripsdefinitie kinderen, jongeren en ouders

Naar de basisinformatie

Een algemene verantwoording van de werkwijze bij de ontwikkeling en herziening van de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming vind je bij Over de richtlijnen.