Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen
Groep jongeren

Sociale kaart

Toelichting op de aanbeveling

  • Zorg dat er een sociale kaart beschikbaar is die inzicht geeft in de samenwerkingspartners binnen de jeugdhulp, de (huis)artsenzorg, et cetera. Deze kaart moet namen en telefoonnummers bevatten, zodat snel gehandeld kan worden als dat noodzakelijk is. 

Voor jeugdprofessionals hoort helder te zijn welke interventies er beschikbaar zijn. Ook moet duidelijk zijn hoe jeugdhulp (inclusief jeugd-ggz) en huisarts kunnen samenwerken. Een sociale kaart geeft inzicht in de samenwerkingspartners. Deze kaart bevat namen en telefoonnummers, zodat je als jeugdprofessional snel kan handelen als dat nodig is. 

Soms bieden (preventieve) interventies geen uitkomst, of heeft gezin te weinig draagkracht. Als kinderen en hun ouders ondersteuning nodig hebben bij opgroei-, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen, is de gemeente verplicht een voorziening op het gebied van jeugdhulp te treffen. Zo krijgen jeugdigen en gezinnen passende hulp. 

Wmo als hulpbron 

Net als de Jeugdwet houdt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) rekening met de mate van zelfredzaamheid en het netwerk van het gezin. Pas wanneer het op eigen kracht niet lukt en er onvoldoende hulp vanuit de omgeving van het gezin beschikbaar is, maakt de ouder aanspraak op een maatwerkvoorziening als huishoudelijke hulp en persoonlijk vervoer. In een gezin waar één van de ouders psychische problemen of een verslaving heeft, is er vaak een andere ouder zonder deze problemen. Deze ouder neemt dan (tijdelijk of voor langere tijd) een deel of alle taken in het huishouden en de opvoeding over.  

Eigen kracht 

Zodra de ondersteunende ouder overbelast dreigt te raken, is het belangrijk dat je de eigen kracht helpt versterken en de stressfactoren helpt verminderen. Eventueel in samenwerking met de Wmo-consulent. Dit is noodzakelijk om te voorkomen dat de ondersteunende ouder de zorg voor het huishouden en de opvoeding niet meer aankan. Dit kun je voorkomen door tijdens de casus- en/of procesregie alert te zijn op de eigen kracht van de ouders en in te grijpen bij de eerste signalen van overbelasting of afname van de eigen kracht. 
 
Ingrijpen kan zowel via de Jeugdwet als de Wmo door te verwijzen naar respijtzorg of respijthulp. Deze hulp kan de invloed van van risicofactoren verminderen en de zelfredzaamheid en eigen kracht versterken: 

  • Dagbesteding voor en begeleiding van de ouder met psychische en/of verslavingsproblemen.
  • Begeleiding die gericht is op het aanleren van vaardigheden om weer zelfredzaam te functioneren.
  • Tijdelijke ondersteuning zoals respijtzorg om de ondersteunende ouder zonder vastgestelde psychische klachten of verslaving of mantelzorgers te ontlasten. 
  • Opvang in geval van huiselijk geweld.

Het is de taak van de Wmo-consulent om samen met de ouder(s) te bepalen of een van deze voorzieningen noodzakelijk is. 

Integraal samenwerken 

Integrale jeugdhulp is passende en samenhangende jeugdhulp, waarbij het kind en het gezin het uitgangspunt zijn. Deze hulp is bij voorkeur zo licht en ‘gewoon’ mogelijk, maar waar nodig direct intensief en specialistisch. Samenhang ontstaat door het principe ‘één gezin, één plan’. Hierbij werken experts vanuit verschillende domeinen, specialismen en sectoren multidisciplinair samen om het gezin te helpen. Dit vraagt om verbinding tussen jeugd- en opvoedhulp en andere domeinen en zorgpartners, zoals de huisarts, kinderopvang, de onderwijsconsulent en school, het lokale wijkteam, de geboortezorg, de jeugdgezondheidszorg, werkgever, uitkeringsinstantie en justitie. Integrale jeugdhulp kan helpen om minder vaak van hulpverlener te wisselen, de afstemming tussen hulpverleners te verbeteren, zorg op verschillende levensgebieden te bieden en de zorg tijdens overgangsfasen te laten doorlopen. 

School als informatiebron 

Gemeenten, zorgaanbieders en onderwijs zijn samen verantwoordelijk voor jeugdhulp. Jeugdprofessionals, zoals casusregisseurs, jeugdconsulenten en medewerkers van het wijkteam moeten er samen voor zorgen dat kinderen en jongeren zich veilig en gezond kunnen ontwikkelen, zowel thuis, op school als in de wijk. Het onderwijs speelt een belangrijke rol bij het verzamelen van informatie, om te bepalen welke hulp nodig is en te beoordelen hoe die verloopt. Ook vanuit de integrale benaderingswijze is het onderwijs een belangrijke partner. 

Schoolcoach 

De schoolcoach helpt de school, ouders en kinderen bij problemen die niet direct met leren te maken hebben. Dit kan bijvoorbeeld gaan om vragen over het gedrag of de ontwikkeling van het kind, de opvoeding, of zorgen over de veiligheid. De schoolcoach werkt op zo’n manier dat de school, de ouders en het kind zoveel mogelijk zelf oplossingen vinden. Samen zoeken zij naar passende oplossingen en hulp. Als het nodig is, kan de coach trainingen geven op school, zoals weerbaarheidstraining of hulp om faalangst te bestrijden. De onderwijsconsulent kan een rol spelen bij het vinden van passend onderwijs.