
Feiten en cijfers over kinderen en scheiding
Toelichting op de aanbeveling
-
Neem kennis van de meest actuele cijfers.
Jaarlijks ondervindt naar schatting 15 à 20 procent van de kinderen na een scheiding ernstige problemen. Dit zijn 10.000 tot 14.000 thuiswonende kinderen per jaar. Elk jaar willen ongeveer 7.000 van hen een van beide ouders niet meer zien, oudere kinderen iets vaker dan jongere. Na een scheiding blijven bij 20 procent van de kinderen de problemen voortduren, bij ongeveer 80 procent gaat het na ongeveer twee jaar na de scheiding weer goed.
Verdieping en onderbouwing
Per jaar krijgen ongeveer 70.000 thuiswonende kinderen (van wie bijna 60.000 minderjarigen) te maken met de scheiding van hun ouders. Voor ongeveer een derde van hen geldt dat hun ouders niet formeel getrouwd waren (Spruijt & Kormos, 2010, 2014). Berekeningen van het CBS over 2016 laten een nog hoger cijfer zien: zij kwamen uit op 86.000 minderjarigen waarvan de ouders uit elkaar gaan na een huwelijk of samenwoonrelatie (CBS statline, 2019; Ter Voert, 2019).
In 2017 waren er in totaal ongeveer 32.775 minderjarigen betrokken bij 18.178 scheidingen. Het aantal ‘formele’ echtscheidingen daalt licht, maar het aantal geregistreerde partnerschappen stijgt, en daarmee ook het aantal beëindigde partnerschappen. In 2017 ging het bij formele relatie-verbindingen om 78 procent huwelijken en 22 procent geregistreerde partnerschappen. Als we echter naar de percentages relatieverbrekingen in datzelfde jaar kijken is de verdeling anders: dit ging in 94 procent van de gevallen om een echtscheiding en in 6 procent om de beëindiging van een geregistreerd partnerschap. Naast huwelijken en geregistreerde partnerschappen is echter ook een aanzienlijk deel van de ouders samenwonend. Exacte gegevens over het aantal samenwonende ouders met minderjarige kinderen die uit elkaar gaan, zijn niet beschikbaar. Wel zijn er gegevens over het aantal kinderen dat niet opgroeit met beide juridische ouders en dit aantal is sterk gestegen (CBS Statline, 2018; Ter Voert, 2018; 2019). Wanneer je alle thuiswonende kinderen die te maken krijgen met een scheiding van de ouders bij elkaar optelt, zijn dit er naar schatting 70.000 per jaar. Hierbij gaat het dus om echtscheidingen en verbroken samenwoonrelaties.
Cijfers complexe scheidingen
Een deel van de scheidingen verloopt problematisch. Als indicator daarvan kun je ten eerste kijken naar het aantal voorlopige voorzieningen. De rechter kan zo’n voorlopige voorziening treffen als ouders het tijdens of voor de scheidingsprocedure niet eens worden over bepaalde zaken. In 2017 ging het om ongeveer 3.900 verzoeken: dit is 11 procent van het totale aantal scheidingen. Een andere aanwijzing dat een scheiding niet harmonieus verloopt, is het aantal kind-gerelateerde procedures. In 2017 dienen er bijvoorbeeld 2.700 zaken over het vaststellen of wijzigen van zorg- en omgangsregelingen, 6.600 zaken over gezag (gezamenlijk of eenoudergezag) en 6.800 zaken over kinderalimentatie (Ter Voert, 2018). De laatste aanwijzing voor een problematische scheiding zijn de instroomcijfers van de Raad voor de Kinderbescherming over gezag- en omgangszaken. Dit instroompercentage bedraagt ongeveer 16% van het aantal bij scheiding betrokken kinderen. Volgens schattingen krijgt zo’n 15 à 20% van de kinderen van wie de ouders scheiden te maken met een complexe scheiding: 10.500 tot 14.000 kinderen per jaar (zie o.a. Kinderombudsman, 2014; Spruijt & Kormos, 2014). Voor de meest actuele cijfers van het aantal scheidingen en scheidingsgerelateerde procedures kun je terecht op Cijfers over scheiding | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)