
Definitie
Toelichting op de aanbevelingen
-
Begrijp en gebruik de definitie van gezinnen met meervoudige en complexe problemen. Het gaat om gezinnen die minimaal uit één ouder en één kind bestaan en gedurende een langere periode te maken hebben met een combinatie van sociaaleconomische en psychosociale problemen. Het gezin heeft nog niet de juiste hulp gekregen. Wel is er vaker hulp ingezet, maar zonder blijvend effect of verbetering. De betrokken hulpverleners ervaren dat het gezin moeite heeft om hulp te accepteren of er gebruik van te maken.
-
Noem een gezin alleen een gezin met meervoudige en complexe problemen als het aan deze definitie voldoet.
-
Bedenk dat de moeite van het gezin om hulp te accepteren soms ook (mede) voortkomt uit slecht uitgevoerde hulp, een gebrek aan integrale aanpak, onvoldoende vasthoudendheid van hulpverleners en een gebrek aan maatwerk.
Over welke gezinnen hebben we het nu eigenlijk als we spreken over gezinnen met meervoudige en complexe problemen? Waar komt de term vandaan, is er een eenduidige definitie, kunnen we deze gezinnen nader typeren en indelen, en waaruit bestaat hun problematiek?
Definitie
Er bestaat geen heldere, wetenschappelijk onderbouwde definitie of beschrijving van gezinnen met meervoudige en complexe problemen op basis van empirisch onderzoek (Bodden & Dekovic, 2010; Drost, 2010; Knot-Dickscheit & Knorth, 2019; Morris, 2013; Verhallen, 2013). Maar in de praktijk herkennen hulpverleners de gezinnen vrijwel direct: zij zien vaak dezelfde kenmerken bij gezinnen. Een veelgebruikte definitie is die van Baartman (1988): een multiprobleemgezin is een gezin van minimaal één ouder en één kind dat langdurig kampt met een combinatie van sociaaleconomische en psychosociale problemen. De klankbordgroep voegt hieraan toe dat het vaak ook lastig is (geweest) om de juiste hulp aan het gezin te bieden. Er is vaker hulp ingezet, maar zonder blijvend resultaat. De betrokken hulpverleners ervaren vaak dat het gezin niet openstaat voor hulp (Ghesquière, 1993).
Gezinnen met meervoudige en complexe problemen hebben verschillende kenmerken en problemen die tegelijkertijd op verschillende domeinen in het gezin en in de context/leefsituatie rond het gezin spelen. De gezinsleden zijn overbelast door de vele problemen waarmee ze te maken hebben. Daarnaast vinden hulpverleners dat het gezin weerbarstig is voor hulp:
- De ouders zijn voor hen vaak moeilijk bereikbaar.
- De ouders mijden de hulpverlening of zoeken die juist veel op.
- De ouders stellen geen duidelijke hulpvraag.
- De ouders hebben hardnekkige problemen die moeilijk te veranderen zijn (Steketee & Spierings, 2012).
Dit betekent overigens niet dat deze gezinnen geen hulp willen.
Neerwaartse spiraal
Gezinnen lijken weerbarstig te zijn voor hulp, maar eigenlijk heeft het te maken met ‘niet kunnen’. Ondanks alle hulp die ze al hebben gehad, lukt het de gezinsleden niet te veranderen. Ze weten niet hoe en zijn vaak teleurgesteld, omdat alle hulp weinig heeft opgeleverd. Daarbij lukt het hulpverleners niet de gezinnen op een integrale en effectieve manier te ondersteunen. Sommige van deze gezinnen weten bovendien niet waar zij hulp kunnen vinden. Ook kan het zijn dat de hulpverlener hun hulpvraag niet begrijpt of de gevraagde hulp niet kan bieden, zoals praktische hulp of hulp bij het afbetalen van schulden. Deze gezinnen bevinden zich in een neerwaartse spiraal van negatieve ervaringen met hulpverleners, onmacht en soms zelfs uitsluiting et al., 2012).
Kenmerken
Er is op basis van wetenschappelijk onderzoek nog geen indeling beschikbaar die gezinnen categoriseert op basis van de voorkomende (combinaties van) problemen. Wel zijn hieronder twee indelingen opgesteld op basis van kenmerken:
Indeling 1: Zeven domeinen
Een gezin met meervoudige en complexe problemen ervaart langdurige problemen op minimaal zes van de volgende zeven domeinen, waarbij op elk van deze domeinen minstens één factor aanwezig is (Bodden & Dekovic, 2010; Dekovic & Bodden, 2019):
Kindfactoren
- Psychische of psychosociale problemen, zoals ontwikkelingsstoornissen, gedragsproblemen, psychosomatische klachten of verslavingen.
- Cognitieve beperkingen, zoals een laag IQ, leerproblemen en verstandelijke handicaps.
- Slachtoffer of getuige zijn van mishandeling, misbruik, verwaarlozing of huiselijk geweld.
Ouderfactoren
- Psychische of psychosociale problemen, inclusief psychosomatische klachten en gedragsproblemen zoals agressie en crimineel gedrag, en verslaving.
- Cognitieve beperking, zoals een laag IQ of verstandelijke handicaps.
- Slachtoffer, getuige of dader zijn van mishandeling, misbruik, verwaarlozing of huiselijk geweld.
Opvoedingsfactoren
- Onvoldoende of inconsistente opvoedingsstrategieën.
- Onvermogen van ouders om hun kind op een passende en ondersteunende manier op te voeden.
- Weinig consistentie.
- Onvoldoende reageren op de behoeften, signalen en emoties van het kind.
- Veel harde discipline.
- Afwijzing.
- Gedrag van het kind niet of niet effectief kunnen begrenzen.
- Veel psychologische controle.
- Onveilige hechting.
Gezinsfunctioneren
- Relatieproblemen tussen de ouders.
- Conflicten.
- Communicatieproblemen.
- Weinig samenhang.
- Anderen of de omgeving de schuld geven van problemen (externe locus of control).
- Geen organisatie.
Contextuele factoren
- Meerdere negatieve levensgebeurtenissen.
- Financiële problemen.
- Lage sociaaleconomische status.
Sociaal netwerk
- Verstoord of gebrek aan sociaal netwerk.
- Conflicten met buurtbewoners en vrienden.
Hulpverlening
- Lange geschiedenis van hulpverlening.
- Uithuisplaatsing.
Indeling 2: Psychosociale problemen
In gezinnen met meervoudige en complexe problemen hebben ouders en kinderen vaak psychosociale problemen. Ze hebben vaker internaliserende problemen, zoals depressie en angst, en externaliserende problemen, zoals gedragsproblemen. Bij ouder(s) is er vaker sprake van verslaving, alleenstaand ouderschap, tienerzwangerschap en een verstandelijke beperking. Ze ervaren meer problemen in de opvoeding dan andere gezinnen. Ouders en kinderen voelen zich minder gehecht aan elkaar, hebben vaker communicatieproblemen en conflicten. De ouders en kinderen ervaren meer stress in hun leven. In deze gezinnen komt daarnaast vaker geweld voor, waaronder ook huiselijk geweld, en er is een hoger risico op kindermishandeling. Veel problemen binnen deze gezinnen worden doorgegeven van generatie op generatie. Dit betekent dat jongeren uit deze gezinnen vaak zelf later ook problemen ervaren binnen hun eigen gezinssituatie.
Sociaaleconomische problemen
Gezinnen hebben vaak ook sociaaleconomische problemen:
- Ze hebben veel vaker financiële problemen en schulden dan andere gezinnen. Een groot deel leeft bovendien in armoede (Bodden & Dekovic, 2010; Bransen et al., 2003; Knot-Dickscheit et al., 2011).
- Ze leven vaker in een sociaal isolement: ze hebben geen of een klein sociaal netwerk. Ze voelen zich vaak gestigmatiseerd in de buurt en/of hebben conflicten met buren (Bodden & Dekovic, 2010; Zoon & Foolen, 2014).
Gezinnen met een migratieachtergrond komen vaker terecht in de intensievere vormen van zorg. Migratie brengt vaak uitdagingen met zich mee, zoals een lage sociaaleconomische status, relatieproblemen en het ontbreken van steun van familie. Deze omstandigheden belasten de gezinssituatie en vergroten het risico op verschillende problemen bij kinderen en jongeren.
Problemen met de hulpverlening
Gezinnen met meervoudige en complexe problemen ervaren vaak problemen in de samenwerking met hulpverlening. Deze problemen ontstaan zowel door gezinnen zelf als door hulpverleners. Ouders zoeken uit zichzelf niet makkelijk hulp: ze vinden het moeilijk om toe te geven dat er een probleem is, geven onduidelijke signalen af, stellen geen of een onduidelijke hulpvraag en communiceren op een manier die maatschappelijk niet gangbaar is (Goderie & Steketee, 2005; Steketee & Spierings, 2012).
Hulpverleners dragen zelf vaak bij aan de weerstand bij gezinnen. Ze pakken problemen geïsoleerd aan, proberen gezinnen in standaard hulpaanbod te duwen, hameren op een gebrek aan motivatie en werken versnipperd en ongecoördineerd. Hierdoor krijgen gezinnen te maken met veel hulpverleners en doorlopen ze veel verschillende hulpverleningstrajecten. De hulp schiet tekort omdat een passend – integraal en langdurig – hulpaanbod ontbreekt (Y. van den Berg et al., 2009; D. van den Berg et al., 2008).
Verdieping en onderbouwing
Herkomst term ’Gezinnen met meervoudige en complexe problemen’
Gezinnen die maatschappelijk buiten de boot vallen (gemarginaliseerde gezinnen) zijn er altijd geweest. Baartman (1988) en Van Wel (1999) spreken over verschillende perspectieven van waaruit hulp aan deze gezinnen vorm kreeg. Zo bekeek de samenleving begin negentiende eeuw gezinnen vanuit het perspectief van armoede. Eind zestiger jaren kwam het perspectief van de deprivatie op. De ‘schuld’ verschoof van het individuele gezin naar de maatschappij. Aansluitend bij de individualisering van de samenleving kwam de term ‘multiprobleemgezin’ op (Baartman, 1988), afgeleid van het Amerikaanse multi-problem family en het Engelse problem family. Deze termen werden in de jaren na de Tweede Wereldoorlog voor het eerst gebruikt (Ghesquière, 1993). Volgens Baartman is het onjuist de complexiteit van de problematiek in deze gezinnen terug te brengen tot individuele tekorten. Maar even onjuist is het om ze te herleiden tot de ongunstige omstandigheden waarin de gezinnen leven. Beide zijn van belang en hebben hun invloed.
Door de jaren heen was er in de literatuur de nodige discussie over de benaming ‘multiprobleemgezinnen’. Onderzoekers voelden zich steeds ongemakkelijker, omdat de term stigmatiserend is en daarmee niet past bij de tijdgeest. In de jeugdhulp en jeugdbescherming komt de nadruk te liggen op kracht, wat al goed gaat en wat het gezin wel kan, in plaats van op dat wat misgaat en wat het gezin niet kan. Verschillende auteurs gebruikten dan ook (of pleitten voor) een andere benaming (Drost, 2010; Van den Berg & De Baat, 2012; Van den Broek et al., 2012). Ook de cliënten van de cliëntentafel gaven aan deze term veroordelend en problematiserend te vinden: niemand wil een ‘probleem’ zijn. Zij vinden dat het uitgangspunt moet zijn welke hulp en zorg de gezinnen nodig hebben. In eerste instantie werd in deze richtlijn toch nog over multiprobleemgezinnen gesproken, omdat een veelgebruikt alternatief in empirisch onderzoek ontbrak.
Problemen van psychosociale aard
Binnen gezinnen met meervoudige en complexe problemen kampen zowel de ouders als de kinderen veelal met problemen van psychosociale aard. Zowel kinderen als de ouders rapporteren meer internaliserende problemen (zoals depressie en angst) en externaliserende problemen (zoals gedragsproblemen) dan controlegezinnen (Bodden & Dekovic, 2010). Bij de ouder(s) is vaker sprake van verslaving, alleenstaand ouderschap, tienerzwangerschap en een verstandelijke beperking (Holwerda et al., 2014; De Roos & Bot, 2013; Thoburn et al., 2013; Zoon, 2012; Zoon & Foolen, 2014). Ook ervaren zij meer problemen in de opvoeding. Bodden en Dekovic (2010) en Dekovic en Bodden (2019) vonden in hun onderzoek bij gezinnen met meervoudige en complexe problemen lagere scores op consistentie, responsiviteit en gedragscontrole, en hogere scores op harde discipline en psychologische controle. Ouders en kinderen voelen zich minder gehecht aan elkaar. Ook hebben zowel ouders als kinderen meer communicatieproblemen en conflicten. De ouders ervaren meer stress in hun leven en in de opvoeding van hun kinderen (Bodden & Dekovic, 2010).
In deze gezinnen is daarnaast vaker sprake van geweld in de onderlinge contacten en van huiselijk geweld, en er is een hoger risico op kindermishandeling (Holwerda et al., 2014; Zoon, 2012). Bij veel van de problemen waar deze gezinnen mee kampen is sprake van intergenerationele overdracht. Dit betekent dat veel van de kinderen in deze gezinnen later ook problemen zullen hebben in hun eigen gezin (G. van den Berg & De Baat, 2012; Van der Steege, 2009).
Diversiteit gezinnen
De diversiteit binnen de groep gezinnen met meervoudige en complexe problemen is groot. Schaafsma (2008) schetst vijf portretten van uiteenlopende gezinnen, zoals een vluchtelinggezin, een alleenstaande tienermoeder die in een gewelddadig gezin opgroeide en een gezin met een manisch-depressieve moeder en grote financiële problemen. Er is al langere tijd behoefte aan een verdere indeling of categorisering van de brede groep gezinnen, bijvoorbeeld in subtypen. Verschillende auteurs en onderzoekers hebben pogingen gedaan. Op basis van de voorkomende (combinaties van) problemen is een wetenschappelijk onderbouwde indeling in typen gezinnen nog niet beschikbaar (Bodden & Dekovic, 2010).
In een studie naar intensieve pedagogische thuishulp (IPT) vergeleken Bodden en Dekovic (2010) en Dekovic en Bodden (2019) 85 gezinnen waarbij volgens hulpverleners sprake was van meervoudige en complexe problemen met 150 gezinnen uit de algemene Nederlandse bevolking. Ze lieten de gezinnen verschillende vragenlijsten invullen. De auteurs concludeerden dat slechts 30 procent van de gezinnen die door hulpverleners als gezin met meervoudige en complexe problemen werden aangemerkt, dit ook daadwerkelijk was.