
Risico- en beschermende factoren bij KOPP/KOV
Toelichting op de aanbevelingen
-
Zorg dat je voldoende kennis hebt van risico- en beschermende factoren om stoornissen en andere negatieve uitkomsten voor kinderen te signaleren en waar mogelijk te voorkomen.
-
Breng voor elk kind de risico- en beschermende factoren in kaart. Kijk niet alleen naar eigenschappen van kinderen zelf, maar ook naar kenmerken van de ouder(s), het gezin en de omgeving.
-
Let zowel op de aard van de risicofactoren als op de optelsom ervan.
-
Zet in op het afzwakken van risicofactoren voor het kind en op het versterken van de beschermende factoren.
-
Bied hulp in eerste instantie zo dicht mogelijk bij het kind aan. Dus in het gezin of om het gezin heen.
Veel kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen groeien zonder problemen op. Psychische en/of verslavingsproblemen betekenen ook niet automatisch dat je geen goede ouder kunt zijn. Of er daadwerkelijk problemen ontstaan, hangt af van risico- en beschermende factoren en hun samenspel (Van Doesum et al., 1995; Fraser et al., 2006). Risicofactoren vergroten de kans op het ontstaan van problemen. Beschermende factoren werken als buffer en verkleinen zo de kans op problemen (Aalbers-van Leeuwen et al., 2002).
In de literatuur vinden we een groot aantal risico- en beschermende factoren voor kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen (Van Doesum et al., 2019; Hosman et al., 2009). Zie de tabel voor voorbeelden.
Risico- en beschermende factoren*
Risicofactoren | Beschermende factoren | |
---|---|---|
Bij het kind zelf |
|
|
Bij de ouder(s) |
|
|
Bij het gezin |
|
|
In de omgeving |
|
|
* Zie ook de factsheet KOPP/KOV. Een wetenschappelijke onderbouwing van de cijfers (Van Doesum et al., 2019). Deze is gratis te downloaden in de webwinkel van het Trimbos-instituut.
Verdieping en onderbouwing
Een aantal van deze risicofactoren komt voor bij kwetsbare groepen met recht op bijzondere hulpverlening en die zijn aangewezen in het internationale jeugdrecht: kinderen met een handicap, kinderen die het slachtoffer zijn van geweld, kinderen die vluchteling zijn en jeugdigen die in Nederland verblijven zonder verblijfsvergunning (ongedocumenteerde kinderen).
Vanuit de ggz vindt een verplichte Kindcheck plaats: als hulpverleners zich na deze check zorgen maken over het kind volgen ze de stappen van de meldcode. Als er na de Kindcheck sprake is van een complexe scheiding, kindermishandeling of zorgen over het kind, verwijzen we naar de betreffende richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming, de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2017) en het bijbehorende afwegingskader (ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2019).
Het versterken van beschermende factoren kan voor een opwaartse spiraal zorgen en veerkracht vergroten (Doty et al., 2017). Wanneer je ouders bijvoorbeeld ondersteunt bij hun opvoedvaardigheden, versterkt dat hun zelfvertrouwen en vergroot dit de kans op positieve ouder-kindinteractie. Dat kan er weer toe leiden dat ouders en kind meer positieve emoties ervaren, waardoor creativiteit, probleemoplossend vermogen en coping verbeteren.
Cumulatief effect van risicofactoren
Of een kind of jongere uiteindelijk problemen ontwikkelt, is afhankelijk van de manier waarop risico- en beschermende factoren op elkaar inwerken. Hoewel wetenschappelijk bewijs bestaat voor de invloed die de genoemde risico- en beschermende factoren hebben, is de bestaande literatuur op dit moment ontoereikend om hoog-risicogroepen te onderscheiden (Romijn et al., 2010).
Wat wetenschappelijk onderzoek wel uitwijst, is dat problemen op latere leeftijd vooral te voorspellen zijn door het aantal risicofactoren waarmee het kind te maken krijgt, en niet door de aard van deze risicofactoren (Appleyard et al., 2005; Atzaba-Poria et al., 2004; Evans et al., 2013; Nair et al., 2003; Hermanns, 2007; Rutter & Quinton, 1984; Sameroff, 2000). Daarbij maakt het uit hoeveel beschermende factoren opwegen tegen het aantal risicofactoren. Een tekort aan beschermende factoren vergroot de kans op problemen door het opgroeien in een gezin met psychische en/of verslavingsproblemen bij (één van) de ouders (van Doesum et al., 2019; Reupert & Maybery, 2016; Van der Zanden et al., 2014). Hoe meer risicofactoren en hoe minder beschermende factoren er aanwezig zijn, hoe groter dus de kans is op ongunstige ontwikkelingsuitkomsten.
Aangrijpingspunten voor preventie en hulpaanbod
Aangrijpingspunten voor preventie en het hulpaanbod voor gezinnen met psychische en/ of verslavingsproblemen bij (één van) de ouders vormen de beïnvloedbare risico- en beschermende factoren (Van Doesum et al., 2019; van Doesum et al., 2019). De hulp hoort integraal te zijn en zich dus te richten op zowel de ouder(s) als op de ouder-kindrelatie en de bredere omgevingsfactoren (Ackerson, 2003; Beardslee et al., 2011). Zie voor meer informatie Wat werkt voor kinderen van ouders met psychische problemen? (Rooijen et al., 2019).
De risico- en beschermende factoren die van invloed zijn op de zelfredzaamheid en de eigen kracht van het gezin brengt de jeugdprofessional samen met het gezin in kaart. Het spreken van dezelfde taal bevordert de integrale benaderingswijze die nodig is voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet en de Participatiewet. De Wmo beveelt voor passende hulp de Zelfredzaamheidsschaal voor Jeugdigen (Addink et al., 2017) aan. Daarnaast gebruikt de jeugdprofessional een speciale versie van deze Zelfredzaamheidsschaal voor het onderzoeken van de risico- en beschermende factoren van kinderen.
Door de volgende taken op zich te nemen, kan de jeugdprofessional de invloed van risicofactoren verkleinen en de invloed van beschermende factoren vergroten:
- Spreek met de ouder(s) over de invloed van psychische en/of verslavingsproblemen op de cognities, de gevoelens, het gedrag en de ontwikkeling van kinderen.
- Motiveer een zorgmijdende ouder om hulp te zoeken voor de eigen psychische en/of verslavingsproblemen, en leid de ouder toe naar deze hulp.
- Verminder stress, angst en depressieve gevoelens tijdens de zwangerschap.
- Informeer het kind over de problemen van de ouder(s), afgestemd op de leeftijd en in overleg met de ouder(s).
- Vergroot het zelfvertrouwen, de copingvaardigheden en de sociale redzaamheid van het kind.
- Ondersteun de ouder zonder vastgestelde psychische klachten (als die er is) in de ouderrol.
- Versterk de gezonde kanten van de ouder met psychische en/of verslavingsproblemen.
- Versterk de opvoedingsvaardigheden van de ouder(s).
- Besteed aandacht aan de rol van het kind als mantelzorger.
- Bied zonodig (preventief) tijdelijke vervangende zorg (respijtzorg) aan. Wees alert op de ouder-kindinteractie en ondersteun deze.
- Moedig positief contact aan en bevorder positieve emoties.
- Wees alert op de gehechtheid van het kind aan de ouder(s) en help deze gehechtheid te behouden of herstellen. Zie richtlijn Problematische gehechtheid.
- Signaleer traumagerelateerde problemen. Zie de richtlijn Signaleren van traumagerelateerde problemen.
- Help ouder(s) en kind een steunend netwerk of een vertrouwenspersoon te vinden en wijs op de mogelijkheid van cliëntondersteuning.
De jeugdprofessional richt zich samen met de ouder(s) op het versterken van zaken die goed gaan en het verbeteren van zaken die minder goed gaan. Is er sprake van een situatie waarbij hulp voor het kind noodzakelijk is, zoals kindermishandeling, huiselijk geweld, complexe scheiding of problematische gehechtheid, of bij zorgen over het kind na de Kindcheck in de ggz? Raadpleeg dan de betreffende richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming, de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2017) en het bijbehorende afwegingskader (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2019). Er zijn ook risicofactoren waarvoor geen richtlijn bestaat en die buiten het werkgebied van de jeugdhulp vallen, zoals financiële problemen en conflicten tussen ouders. Zijn zulke factoren aanwezig, dan is het van belang de ouders te motiveren voor adequate hulp en hen hiernaar toe te leiden. Benut daarnaast zo mogelijk het sociale netwerk van het gezin en andere beschermende factoren.
Bij ernstige problemen in het gezin moet er binnen een halfjaar duidelijke verandering zichtbaar zijn (Van den Bergh & Weterings, 2007). Het is niet wenselijk dat hulp steeds maar op dezelfde manier doorgaat, terwijl er onvoldoende verandert en het kind in een onveilige situatie verkeert. Bij langdurige onveiligheid ontstaat namelijk schade aan het vermogen van kinderen om zich te ontwikkelen. Dit sluit niet uit dat hulp langer dan een halfjaar nodig kan zijn. Ook kunnen gezinnen soms zelfs blijvende ondersteuning nodig hebben om een veilige opvoedingssituatie te bieden.