
Waarden en normen middelengebruik
Toelichting op de aanbeveling
-
Ga als team en organisatie met elkaar in gesprek over ieders waarden en normen met betrekking tot middelengebruik.
Sommige jeugdprofessionals ervaren handelingsverlegenheid. Bijvoorbeeld omdat het soms lastig inschatten is wanneer ‘normaal’ experimenteergedrag overgaat in problematisch middelengebruik. Ook de eigen visie op middelengebruik en eventueel eigen middelengebruik kan meespelen.
Eigen waarden en normen middelengebruik
Het is belangrijk dat je je als jeugdprofessional bewust bent van je eigen mening over middelengebruik én van je eigen gebruik en/of misbruik van verslavende middelen (waaronder alcohol en tabak). Als je zelf bijvoorbeeld al vanaf 12-jarige leeftijd rookt, reageer je misschien milder op rokende cliënten dan een niet-rokende collega. Hetzelfde geldt voor bepaalde culturele of religieuze opvattingen. Binnen sommige geloofsovertuigingen is bijvoorbeeld het gebruik van alcohol geaccepteerd, maar in andere juist niet. Dit kan ook weer van invloed zijn op de manier waarop je naar ander middelengebruik kijkt. Zo is binnen de islam bijvoorbeeld alcohol onrein (‘haram’), maar lachgas niet. Het is belangrijk dat je regelmatig over je eigen normen en ervaringen in gesprek gaat met je teamleden.
Voorbeeldfunctie hulpverleners
Je hoort zelf het goede voorbeeld te geven wanneer je als professional middelengebruik bespreekbaar wilt maken en jongeren wilt motiveren te minderen of stoppen met hun gebruik. Rook bijvoorbeeld niet in de buurt van jongeren. En bedenk alternatieven voor samen roken als dat doorgaans een moment is om (informele) gesprekken te voeren. Ga bijvoorbeeld samen wandelen, koken of sporten.
Motiverende gespreksvoering
In de teksten over signalering, screening en diagnostiek en in de teksten over behandeling komt motiverende gespreksvoering nadrukkelijk naar voren. De werkgroep stelt dat motiverende gespreksvoering een basiscompetentie is voor jeugdprofessionals bij alle stappen in het traject rondom middelengebruik: signalering, screening, diagnostiek, zorgtoewijzing, preventie, begeleiding en behandeling.
Processen van motiverende gespreksvoering
- Engageren: ontwikkel én onderhoud een werkrelatie met de jongere.
- Focussen: breng focus aan, zodat je samen gerichter aan het resultaat kunt werken.
- Uitlokken: signaleer wanneer kennis, gevoelens en gedrag van de jongere over de verandering niet met elkaar in overeenstemming zijn. Bespreek dit met de jongere. Door afwijkingen in iemands verhaal te benoemen zet je verandering in gang.
- Plannen: maak samen met de jongere een plan van aanpak over wat de jongere wilt bereiken en hoe die dat wilt gaan doen.
Alleen deze informatie over motiverende gespreksvoering doornemen is niet genoeg. Je hebt een goede training en onderhoud van de geleerde vaardigheden nodig om de aanbevelingen van deze richtlijn te kunnen toepassen.