Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Middelengebruik
Groep jongeren

Maatregelen en beleid rond middelengebruik

Toelichting op de aanbevelingen

  • Stel een protocol op waarin de visie op middelengebruik staat. Stel hierin ook vast hoe je omgaat met middelengebruik en verslaving.   

  • Directie/management moet zich ervan bewust zijn dat middelengebruik belangrijk is om mee te nemen in onderhandelingen met verzekeraars.   

  • Neem motiverende gespreksvoering op in het scholingsaanbod van alle jeugdhulporganisaties en (voor)opleidingen/nascholing.   

  • Directie/management staat garant voor opleidingsmogelijkheden en moet zich bewust zijn van de financiële en organisatorische consequenties.  

Maatregelen en beleid rond middelengebruik   

In alle lagen van de organisatie (van directie tot en met ondersteunende diensten) moeten medewerkers zich bewust zijn van de noodzaak om middelengebruik aan te pakken. Het is dan ook belangrijk dat er op alle niveaus van de organisaties een eenduidig beleid rondom middelengebruik is. Dit begint bij het ontwikkelen van een visie op (problematisch) middelengebruik en verslaving. Hierbij worden alle medewerkers betrokken. Deze gezamenlijk gedragen visie op middelengebruik leidt tot een eenduidig beleid, dat vastgelegd wordt in een protocol middelengebruik. Hierin kunnen onder andere afspraken staan over (frequentie van) screening of de mogelijkheid voor aandacht op maat. Elke jongere is nu eenmaal uniek in diens vraag of behoefte. Wat voor de ene jongere werkt, werkt misschien niet voor de andere. Daarnaast moet er in het protocol aandacht zijn voor de borging. Wees je bij het ontwikkelen van een gezamenlijke visie ervan bewust dat het gedogen of negeren van middelengebruik geen optie is, maar het weigeren van verdere begeleiding of behandeling vanwege middelengebruik óók niet.   

Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar het gebruik van de medewerkers zelf. Organisaties kunnen een Alcohol-, Drugs- en Medicijn- (ADM)beleid opstellen en deze regelmatig evalueren. Hierin staan afspraken over het middelengebruik van medewerkers. Zoals: bedenk alternatieven voor het roken; geen alcoholhoudende dranken op locatie, en eventuele consequenties wanneer men zich niet aan deze afspraken houdt.  

Tot nu toe lijkt middelengebruik nog niet een van de thema’s waarin medewerkers frequent (bij)geschoold worden. Ook het Competentieprofiel hbo jeugd- en   

Gezinsprofessional (Alten et al, 2017) besteedt er weinig aandacht aan. Er is wel aandacht voor gedragsproblemen, maar niet voor middelengebruik als mogelijk onderliggende oorzaak. Jeugdprofessionals koppelen gedragsverandering niet altijd aan middelengebruik. Daardoor richten zij zich vooral op de gedragsverandering en niet op de mogelijke onderliggende middelenproblematiek. Gedragsveranderingen moeten meer als signaal van mogelijk middelengebruik worden gezien.   

Het is aan te bevelen om een training in het signaleren van middelengebruik én een training motiverende gesprekvoering (met daarin specifiek aandacht voor het gebruik van middelen) op te nemen in het scholingsaanbod van alle jeugdhulporganisaties en vooropleidingen. Wellicht is het een investering op korte termijn, maar levert het uiteindelijk naar verwachting een besparing op in de intensieve zorg. Daarnaast is het wenselijk om middelengebruik aan de orde te stellen bij werkbesprekingen en intervisiemomenten. Scholing van een team kan een eenduidig gedragen visie ondersteunen.   

Van belang is dat de directie garant kan staan voor de opleidingsmogelijkheden en dat zij zich bewust is van de financiële en organisatorische consequenties.