
Risico- en beschermende factoren seksuele ontwikkeling
Toelichting op de aanbeveling
-
Weet welke factoren van invloed kunnen zijn op de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren en welke factoren een risico kunnen vormen of beschermend zijn. Gebruik deze kennis om een gezonde seksuele ontwikkeling te bevorderen en te ondersteunen vanuit een positieve insteek en om eventuele bijzonderheden te signaleren.
Extra aandacht, ondersteuning en/of begeleiding
Over het algemeen doorlopen kinderen en jongeren in de jeugdhulp en jeugdbescherming eenzelfde seksuele ontwikkeling als andere leeftijdsgenoten. Wel hebben ze extra aandacht, ondersteuning en/of begeleiding op dit gebied nodig, om de volgende redenen:
- Draagkracht vs. draaglast: voor jongeren in de jeugdhulp en jeugdbescherming komt deze ontwikkelingstaak (het goed doorlopen van de eigen seksuele ontwikkeling) boven op de omgang met problemen thuis, op school, in de wijk of anderszins. De draaglast kan dan te groot worden in verhouding tot de draagkracht, zeker in de puberteit – een levensfase met veel veranderingen en dus sowieso een hogere draaglast.
- Seksuele gezondheidsrisico’s: emotionele verwaarlozing en psychische of fysieke mishandeling thuis (voor 16 jaar) hangen negatief samen met seksuele gezondheid. Verwaarloosde of mishandelde kinderen en jongeren zijn eerder seksueel actief, hebben vaker te maken met onbedoelde zwangerschap en een grotere kans op negatieve ervaringen met sexting of seksueel geweld (De Graaf et al., 2017). Sommige kinderen en jongeren lopen extra seksuele gezondheidsrisico’s door een verstoorde relatie met ouders, negatieve opvattingen over anticonceptiegebruik van leeftijdsgenoten, problemen in het gezin (armoede, geweld, drugsgebruik) of opgroeien buiten het eigen gezin (zie tabel).
- Specifieke situaties en behoeften: jonge starters (eerste keer seks voor 14e levensjaar) en laagopgeleide jongeren hebben meer kans op soa’s/hiv, onbedoelde zwangerschap of seksuele dwang. Dit geldt ook voor jongeren met een beperking, ontwikkelingsstoornis of psychische problematiek. De ondersteuning van de seksuele ontwikkeling van deze jongeren vraagt om een specifieke aanpak, waarin je onder andere rekening houdt met de situatie en behoeften van de jongeren. Dit vraagt naast specifieke kennis om borging van een visie, beleid binnen organisaties en instellingen, en professionalisering van jeugdprofessionals (zie Competenties).
“Jongeren met een beperking of ontwikkelingsstoornis zijn zich vaak bewust dat ze ‘anders’ zijn. Net als andere pubers willen ze ‘normaal’ zijn en passen ze zich aan de heersende sociale groepsnorm aan. Ze imiteren of spiegelen gedrag van leeftijdsgenoten; zo compenseren ze hun eigen tekortkomingen. Voor professionals kan het lastig zijn om hierdoorheen te prikken.”
Anne (42) – professional in de jeugdhulp
Factoren die de seksuele gezondheid beïnvloeden
Om kinderen en jongeren in de jeugdhulp en jeugdbescherming te kunnen ondersteunen in hun seksuele ontwikkeling is het van belang dat je de factoren kent die van invloed zijn op een (on)gezonde seksuele ontwikkeling. Seksuele gezondheid is namelijk meer dan alleen seksueel (gezond) gedrag. Andere bepalende factoren voor seksuele gezondheid zijn:
- (gezonde) cognities: kennis, ervaringen en overtuigingen van de jongere
- attitudes: opvattingen over en waarderingen van gedrag (zoals seks buiten relaties of homoseksualiteit)
- emoties: bijvoorbeeld zelfwaardering, plezier, schaamte en angst
Tijdens de seksuele ontwikkeling staan deze factoren niet op zichzelf. De seksuele ontwikkeling is een continu en dynamisch proces waarin kinderen en jongeren zelf een actieve rol spelen. Ze reageren op gevoelens, situaties, risico’s, enzovoorts, en geven daar betekenis aan. Op die manier leren ze zelf keuzes te maken.
Bekijk voor een overzicht van risico- en beschermende factoren voor seksueel riskant gedrag van jongeren van 12-23 jaar de tabel.
Verdieping en onderbouwing
Wetenschappelijk onderzoek is voornamelijk gericht op de risicofactoren voor seksueel riskant gedrag. Er is vooral onderzoek gedaan naar determinanten van seksueel riskant gedrag onder jongeren. Onderzoek naar determinanten van seksueel riskant gedrag onder kinderen is nauwelijks voorhanden omdat jonge kinderen nog niet seksueel actief zijn. Onderzoek naar de factoren die seksueel gezond gedrag bevorderen is nauwelijks voorhanden. Daarom ligt het accent in deze richtlijn op de risico- en beschermende factoren voor seksueel riskant gedrag bij jongeren (12-23 jaar). Risicofactoren vergroten de kans op seksueel riskant gedrag met bijbehorende gevolgen (bijvoorbeeld soa’s, onbedoelde zwangerschap, seksuele dwang) en beschermende factoren verminderen deze kans.
Seksuele grensoverschrijding
2% van de jongens en 11% van de meisjes geeft aan wel eens te zijn gedwongen om seksuele dingen te doen die ze niet wilden (De Graaf et al., 2017). Jongeren die seks tegen hun wil hebben gehad, zijn meestal met woorden onder druk gezet. Bij 15% van de jongens en 24% van de meisjes die seks tegen hun wil hebben gehad, is geweld gebruikt. Kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking lopen een groter risico op zowel het ervaren als het plegen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik (Borawska-Chakro et al., 2017). Seksueel geweld meemaken verhoogt het risico dat jongeren nogmaals slachtoffer worden van seksueel geweld (revictimisatie): ruim 1 op de 12 jongens en 1 op de 5 meisjes maakt dit nog een keer mee met iemand anders (De Graaf et al., 2017). Wanneer een jongere slachtoffer is geworden van seksuele grensoverschrijding, is het belangrijk om passende hulp en begeleiding te bieden, zodat de jongere kan herstellen.
LHBTIQA+
Seksuele grensoverschrijding
Seksuele grensoverschrijding komt onder lhbtiqa+’ers relatief vaak voor, zo bleek in een groot onderzoek naar de seksuele gezondheid van (16-88-jarige) lhbtiqa+’ers in Nederland (De Graaf et al., 2014). Ongeveer 1 op de 7 homo- en biseksuele mannen, een kwart van de lesbische vrouwen, ruim een derde van de biseksuele vrouwen, en een derde van de transgenders heeft seksueel geweld meegemaakt (De Graaf et al., 2014).
Psychische problemen
Lhbtiqia+-jongeren zijn een kwetsbare groep voor psychische problemen. Deze jongeren vragen om specifieke aandacht van de jeugdprofessional en om een bijzondere aanpak.
Lhbtiqia+-jongeren beoordelen hun leven met een lager cijfer dan heteroseksuele scholieren: 6,3 versus 7,8 (Kuyper, 2015). Psychische en gedragsmatige problemen komen voor bij 53% van de Lhbtiqia+-jongeren. Vooral emotionele problemen (44%) en hyperactiviteit (48%) komen veel voor (Kuyper, 2015). Ook suïcidale gedachten komen vaker voor: 40% van de Lhbtiqia+-jongeren van 16-25 jaar heeft wel eens of vaak aan suïcide gedacht, tegenover 18% van de heteroseksuele jongeren. Het aantal Lhbtiqia+-jongeren dat minstens één suïcidepoging gedaan heeft, is ruim 4 keer zo hoog als bij heteroseksuele jongeren (9% versus 2%) (Kuyper, 2015).
Bij transgenders (zowel jongeren als volwassenen) is het percentage psychische problemen nog hoger: 51% van de transgenders is licht tot ernstig psychisch ongezond (onder de algemene bevolking is dit 14%) en 71% heeft er wel eens aan zelfdoding gedacht (Keuzenkamp, 2012).