Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Seksuele ontwikkeling
Groep jongeren

2. Wat is de seksuele ontwikkeling?

De begripsbepaling van seksuele ontwikkeling

De seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren wordt in ‘Wat is de seksuele ontwikkeling?’ per leeftijdsgroep beschreven: van 0 tot 6 jaar, van 6 tot 12 jaar en van 12 tot 23 jaar. Daarmee kun je als jeugdprofessional de seksuele ontwikkeling plaatsen binnen de context van hun algehele ontwikkeling. Voor alle kinderen en jongeren is het belangrijk om aandacht te besteden aan hun seksuele ontwikkeling. Voor elke leeftijdsgroep benoemen we ‘to do’s’: mogelijke handelingen als reactie op geconstateerd seksueel gedrag. 

Risico’s

Een stoornis, beperking, (comorbiditeit met) psychische problematiek of andere onderliggende problematiek kan zich ook uiten in internaliserend of externaliserend gedrag bij kinderen. Dit kan specifieke risico’s op seksueel gebied opleveren. We benoemen deze risico’s binnen de specifieke groepen. Daarnaast kan medicijngebruik van invloed zijn op seksualiteit en seksualiteitsbeleving, zoals zin in seks, de mogelijkheid om een erectie te krijgen/klaar te komen en andere seksuele problemen (Gianotten et al., 2008). Kijk voor informatie over de invloed van specifieke medicijnen op seksualiteit op www.seksualiteit.nl.  

De hier beschreven informatie is niet altijd van toepassing op elk kind met specifieke problematiek. Het geeft wel een indicatie wat er anders kan gaan en wat mogelijke risico’s zijn. 

Begripsdefinities

In deze richtlijn gelden de volgende definities van gehanteerde begrippen. In de Begrippenlijst seksuele ontwikkeling, seksuele oriëntatie en gender worden nog meer begrippen uitgelegd.  

Seksualiteit 

Seksualiteit omvat het geheel aan seksueel getinte gevoelens, gedachten, opvattingen, fantasieën en verlangens. Het is een breed en dynamisch begrip. Seksualiteit is verbonden met genderrollen, seksuele oriëntatie, seksuele identiteit, intimiteit, plezier, erotiek en voortplanting. Kinderen beleven hun seksualiteit anders dan jongeren en volwassenen. Vanaf de puberteit, als ze geslachtsrijp zijn, gaan jongeren meer relationele en seksuele contacten aan. Kinderen en jongeren geven zelf betekenis aan seksualiteit onder invloed van de interactie met hun sociale en culturele omgeving. Kinderen en jongeren hebben informatie en vaardigheden nodig die hen helpen om positief en verantwoord om te gaan met hun seksualiteit (veilig, vrijwillig, gelijkwaardig en geïnformeerd) en om rekening te houden met de gezondheid en het welzijn van de ander (Van der Vlugt, 2016; WHO Regional Office for Europe, 2010). 

Seksuele gezondheid 

Seksuele gezondheid is een met seksualiteit verbonden toestand van fysiek, emotioneel, mentaal en sociaal welzijn. Seksuele gezondheid is dus meer dan alleen de afwezigheid van ziekte, disfunctie of zwakte en wordt vanuit een positieve en respectvolle benadering van seksualiteit en seksuele relaties belicht. Om seksuele gezondheid te bereiken en te behouden, moet iedereen de seksuele rechten van anderen respecteren, beschermen en uitvoeren. Dit betekent onder andere dat je prettige, vrijwillige en veilige seksuele contacten en ervaringen mag en kunt aangaan, zonder dwang, discriminatie en geweld (Van der Vlugt, 2016; WHO Regional Office for Europe, 2010). 

Seksuele rechten van de mens 

Soms kan seksueel gedrag binnen een bepaalde maatschappij, cultuur, levensbeschouwelijke overtuiging, een bepaald gezin of een bepaalde groep als normaal gezien worden, maar wel een bedreiging vormen voor een gezonde seksuele ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan normen voor seksueel gedrag op jonge leeftijd, homonegativiteit, beperking in partnerkeuze of uithuwelijking, genitale verminking (meisjesbesnijdenis), enzovoorts. De seksuele rechten van de mens vormen in deze gevallen het uitgangspunt om het seksuele gedrag te categoriseren als gezond, schadelijk of zorgwekkend (Van der Vlugt, 2016; WHO Regional Office for Europe, 2010). 

Internationaal zijn seksuele en reproductieve rechten vastgelegd in verdragen die door de meeste landen zijn ondertekend. Deze rechten sluiten aan bij de fundamentele en universele rechten van de mens. De belangrijkste seksuele en reproductieve rechten van ieder mens zijn: 

  • de hoogst haalbare standaard van seksuele gezondheid, inclusief toegang tot voorzieningen (anticonceptie, veilige abortus, seksuologische hulp en dergelijke);
  • toegang tot en krijgen van betrouwbare informatie en voorlichting over seksualiteit;
  • seksuele en relationele vorming;
  • vrije partnerkeuze;
  • respect voor lichamelijke integriteit;
  • het besluit om wel of niet seksueel actief te zijn;
  • seksuele relaties met wederzijdse instemming (binnen de kaders van de wet, zie Randvoorwaarden);
  • een huwelijk met wederzijdse instemming (in Nederland geldt hiervoor 18 jaar als minimumleeftijd);
  • bescherming tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik;
  • het besluit om wel of geen kinderen te willen en wanneer;
  • nastreven van een bevredigend, veilig en plezierig seksleven.
  • het verantwoord naleven van deze rechten betekent dat iedereen de rechten van de ander respecteert.  

Mensenrechten gelden ook voor kinderen en jongeren. Zij hebben bovendien eigen specifieke rechten (Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind). In deze kinderrechten staat het belang van het kind centraal. Dit betekent dat bij iedere beslissing die een kind raakt, het belang van het kind of de jongere de eerste overweging is.  

Seksuele ontwikkeling 

Een seksueel gezonde ontwikkeling betekent dat je de mogelijkheid hebt om je in vrijheid seksueel te ontwikkelen en daarover eigen regie te voeren bij de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven (WHO Regional Office for Europe, 2010).  

De seksuele ontwikkeling start in de vroege kinderjaren en zet zich voort in de puberteit en volwassenheid. De seksuele ontwikkeling bestaat uit een samenspel van lichamelijke, cognitieve, psychische, sociale, relationele, ethische, religieuze en culturele factoren. Kinderen en jongeren spelen zelf een actieve rol in hun seksuele ontwikkeling door:  

  • te reageren op hun omgeving;
  • betekenis te geven aan denkbeelden, emoties en gedragingen;
  • en hierin zelf seksuele keuzes te maken. 

De seksuele ontwikkeling van kinderen betreft de volgende domeinen: 

  • biologische en fysieke ontwikkeling: groei van de geslachtsdelen en primaire en secundaire geslachtskenmerken, lichamelijke veranderingen in de puberteit, lichaams- en zelfbeeld, lichaamsverzorging, (cosmetische) chirurgie, en lichamelijke stoornissen;
  • psychosociale ontwikkeling, waaronder seksueel gedrag, seksuele gevoelens (verliefdheid, verlangen, opwinding, orgasme, verslaving en disfuncties), seksuele oriëntatie, genderidentiteit en genderstoornissen, (seksuele) relaties, (seksueel) lichaams- en zelfbeeld (houding, emoties) en de omgang met beelden in de media;
  • vruchtbaarheid, voortplanting, anticonceptie en gezinsvorming. 

Seksueel gedrag  

De term ‘normaal seksueel gedrag’ is subjectief en komt overeen met de normen binnen een cultuur, maatschappij, gezin of groep. Daarom gebruiken we deze term niet in deze richtlijn. Seksueel gedrag kan veelvoorkomend zijn, gezond of ongezond. Veelvoorkomend seksueel gedrag is niet per definitie gezond seksueel gedrag. Ook is weinig voorkomend seksueel gedrag niet per definitie ongezond seksueel gedrag. De meeste kinderen ontwikkelen zich op een seksueel gezonde manier en maken op latere leeftijd seksueel gezonde keuzes. Seksueel gedrag is gezond als het niet schadelijk is voor het eigen lichaam of psychosociaal welzijn. Gedrag is seksueel ongezond als het een (te verwachten) schadelijk of zorgwekkend risico vormt voor de (seksuele) ontwikkeling van het kind of de jongere zelf of voor eventuele andere betrokkenen. Voor de beoordeling van seksueel gedrag gebruiken we in deze richtlijn het Vlaggensysteem.

Begrippen Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (SGOG)

Seksuele grensoverschrijding 

Seksuele grensoverschrijding bestaat uit seksuele gedragingen of toenaderingen waarbij er geen of onvoldoende sprake is van wederzijdse instemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, leeftijdsadequaatheid, contextadequaatheid en zelfrespect. Deze criteria zijn gebaseerd op het Vlaggensysteem (Frans & Franck, 2014).  

Er zijn verschillende vormen van seksuele grensoverschrijding, zoals (geciteerd uit: Seksuele grensoverschrijding en seksueel geweld: feiten en cijfers, Rutgers/Movisie, 2018): 

Seksueel geweld 

Seksueel geweld is wat de wet als aanranding en verkrachting definieert. Dat wil zeggen penetratie (verkrachting) of andere seksuele handelingen (aanranding) waarbij geweld is gebruikt, gedreigd is met geweld of gebruik is gemaakt van een situatie of toestand waardoor iemand niet in staat was te weigeren (bijvoorbeeld door middelengebruik). 

Seksueel misbruik 

Seksueel misbruik is elke vorm van seksuele grensoverschrijding waarbij seks plaatsvindt tussen een volwassene en een kind. Hierbij is namelijk per definitie sprake van ongelijkwaardigheid. Het kan ook gaan om andere situaties met misbruik van een leeftijds- of machtsverschil, bijvoorbeeld wanneer een leerkracht seks heeft met een leerling of een hulpverlener met een cliënt. Seksueel misbruik van kinderen noemen we ook wel seksuele kindermishandeling. 

Pedofilie 

Pedofilie betekent een verlangen naar seks met een kind van 13 jaar of jonger. Dit betekent niet dat iemand met een pedofiele voorkeur daadwerkelijk seks heeft met kinderen. Vaak gebeurt dat niet, bijvoorbeeld omdat de betreffende persoon weet dat het schadelijk is voor een kind. Het meeste seksueel misbruik van kinderen wordt gepleegd door mensen die niet pedofiel zijn. Seksueel misbruik van kinderen en pedofilie kunnen wel samengaan, maar dat is niet per definitie het geval. 

Incest 

Incest betreft seks tussen familieleden. Dit hoeft niet per se ongewenst of grensoverschrijdend te zijn, bijvoorbeeld wanneer een neef en een nicht een seksuele relatie hebben waar beiden mee instemmen. Incest is dan ook geen goede term om misbruik van kinderen en jongeren mee aan te duiden. Seksueel contact met een kind gaat echter altijd over een grens, en is seksueel misbruik. 

Seksuele intimidatie 

Seksuele intimidatie is verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele betekenis met als doel of gevolg dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd (Algemene wet gelijke behandeling, artikel 1a). De term ‘seksuele intimidatie’ wordt meestal gebruikt in werksituaties, maar het kan overal voorkomen waar mensen samen zijn. 

Aanranding 

Iemand (onder dreiging) met geweld of op een andere manier dwingen om ontuchtige handelingen te plegen of te dulden. Ook geldt dit wanneer iemand bewusteloos of onmachtig is, of een beperking of stoornis heeft.  

Grooming 

Grooming betekent dat meerderjarigen actief minderjarigen benaderen en verleiden voor seksueel getinte contacten (verleiding tot online seks of afspraken in het echt om misbruik te plegen), bijvoorbeeld via internet en social networking sites, chatrooms of webcams. Vaak vertellen de volwassen niet dat zij veel ouder zijn als ze online contact leggen. 

Sexting 

Het woord ‘sexting’ is een combinatie van de Engelse woorden ‘sex’ en ‘texting’ en vormt een verzamelterm voor het versturen van seksueel getinte berichten of pikante foto’s en video’s, meestal via direct messages of WhatsApp. Zolang beide partijen te goeder trouw zijn is er weinig aan de hand. Maar als de ontvanger (later) kwade bedoelingen heeft, kan diegene foto’s en filmpjes makkelijk doorsturen en/of op internet zetten. Dat is strafbaar. Een variant van ongewenste sexting is wraakporno. Na ruzie in een vriendschap of het verbreken van een relatie kan wraak het motief zijn om naaktbeelden door te sturen of online te plaatsen – soms in combinatie met gedetailleerde persoonsinformatie. Wanneer kinderen of jongeren worden gechanteerd (afpersing) met verspreiding van online beelden is er sprake van sextortion. 

Begrippenlijst seksuele ontwikkeling, seksuele oriëntatie en gender
BegripBetekenis
Aseksueel  Iemand die geen of heel weinig seksuele aantrekking ervaart. Aseksuele mensen kunnen wel romantische aantrekking tot anderen ervaren. 
A-romantisch Iemand die geen of heel weinig romantische aantrekking ervaart. A-romantische mensen kunnen wel seksuele aantrekking tot anderen ervaren. 
Biseksueel  Seksuele oriëntatie, contacten, relaties en/of leefstijlen gericht op meer dan één sekse of gender. Sommigen gebruiken deze term ook om hun eigen identiteit te beschrijven. 
Cisgender De genderidentiteit komt overeen met het bij geboorte toegekende geslacht; dus niet transgender is. 
Coming-out Voor de eigen seksuele oriëntatie en/of genderidentiteit uitkomen tegenover anderen. 
Exhibitionisme Gedurende minstens zes maanden een terugkerende, intense seksuele opwinding bij het tonen van de eigen genitaliën aan een nietsvermoedend persoon. Deze opwinding uit zich in fantasieën, drang of handelingen. 
Geïnternaliseerde homonegativiteit  (Gedeeltelijk) overnemen en verinnerlijken van negatieve attitudes ten aanzien van homoseksualiteit die onder de (heteroseksuele) bevolking leven, waardoor je zelf ook negatiever gaat denken over (je eigen) homoseksualiteit. 
Gender

De biologische, sociale, culturele en psychologische eigenschappen van mensen die mannelijk, vrouwelijk of iets anders genoemd worden. Gender omvat zowel individuele dimensies als maatschappelijke aspecten. Individuele dimensies van gender zijn: 

  • geslachtskenmerken: lichamelijke kenmerken
  • genderidentiteit: diepgevoelde beleving van persoonlijke gender
  • genderexpressie: uiting van gender 

 
Maatschappelijke aspecten van gender betreffen sociale en culturele normen en verwachtingen, en ongelijke kansen en mogelijkheden. 

Genderambiguïteit Zichzelf iets anders dan man of vrouw voelen: deels man en deels vrouw, geen van beide of iets ertussenin. De term wordt vooral gebruikt voor het fenomeen; de mensen die het betreft noemen het zelf niet zo. ‘Genderfluïde’, ‘genderqueer’ of ‘non-binair gender’ zijn meer gangbare termen voor zelfbenoeming. 
Genderdiversiteit De verscheidenheid binnen genderidentiteit en genderexpressie 
Genderdysforie Een klinische term voor ‘het gevoel van onbehagen dat iemand met het eigen geslacht heeft’. De term raakte eind twintigste eeuw in zwang onder psychiaters en psychologen die transgendercliënten diagnosticeren en behandelen. Waarschijnlijk vervangt het begrip ‘genderincongruentie’ deze term op termijn. 
Genderexpressie De uiterlijke manifestatie van mannelijkheid of vrouwelijkheid in onder meer gedrag, kleding, spraak, haardracht en lichaamskenmerken. Of mensen gedrag en expressie als mannelijk of vrouwelijk interpreteren, is sociaal-cultureel bepaald. 
Genderidentiteit  Het gevoel of de overtuiging van welk geslacht/gender iemand werkelijk is of zou moeten zijn. Dit staat los van het bij geboorte toegekende geslacht, het juridische geslacht (zoals in wettelijke documenten vastgelegd) en/of lichamelijke kenmerken. Het is de diepgevoelde innerlijke en persoonlijke ervaring van gender, bijvoorbeeld man, vrouw, iets ertussen, geen man of vrouw, of iets anders. Iemands genderidentiteit kan wel of niet overeenkomen met het bij geboorte toegekende geslacht.
Genderidentiteits- 
stoornis 
Classificatie in de DSM-IV-R (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders – IV-Revised), die nodig was voor behandeling. Deze classificatie is controversieel binnen de transgenderbeweging. In de DSM-5 is ‘gender identity disorder’ vervangen door ‘gender dysphoria’. 
Genderincongruent  Iemand die onbehagen voelt voelt ten aanzien van het bij geboorte toegekende geslacht. Bijvoorbeeld: iemand met het geboortegeslacht ‘man’ voelt zich meer vrouw dan man. Zie ook ‘transman’ en ‘transvrouw’. 
Genderfluïde Iemand die zich niet alleen als man of vrouw identificeert. Genderfluïde mensen zien of presenteren zichzelf als man én als vrouw, of als geen geslacht hebbend. Ze kunnen van gender veranderen, afhankelijk van de context en de tijd. Genderfluïde personen wensen lang niet altijd een lichamelijke aanpassing. Synoniem voor ‘non-binaire genderidentiteit’.
Genderneutraal Iets of iemand niet associëren met een man, een vrouw of een andere gender. De term kan van toepassing zijn op mensen, objecten, taal, beleid en instellingen. Een genderneutraal toilet is bijvoorbeeld een toilet voor mensen met alle genderidentiteiten. 
Gendernonconform Gedragingen, gevoelens, expressies en identiteiten die niet overeenkomen met de traditionele verwachtingen van het bij de geboorte toegekende geslacht. 
Gendernormatief Hanteren van strikte normen voor gender; gedragingen als typisch ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ zien. 
Genderqueer Voelt zich iets anders dan man óf vrouw; staat vaak ook kritisch tegenover de indeling in ‘man’ en ‘vrouw’. 
Genderstereotype Gedragingen, gevoelens en expressie in overeenstemming met (traditionele) verwachtingen van het bij geboorte toegekende geslacht; synoniem voor ‘genderconform’.  
Genderrol  De manifestatie van mannelijkheid of vrouwelijkheid in gedrag. Of mensen gedrag (en dus genderrol) als mannelijk of vrouwelijk interpreteren, is sociaal-cultureel bepaald. Het gaat om waarneembaar gedrag, zoals kleding, haar, een lichaam dat naar maatschappelijke normen ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ wordt genoemd. 
Gendervariant Een variant op de traditionele genderindeling van ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’. 
Geslacht De lichamelijke kenmerken waarmee je wordt geboren of die je later ontwikkelt, zoals genitaliën, lichaamsvormen, stemhoogte, lichaamsbeharing, hormonen, chromosomen, et cetera. Aan de hand van de lichamelijke geslachtskenmerken wordt bij de geboorte het geslacht ‘man’, ‘vrouw’ of iets anders (bijvoorbeeld intersekse) toegekend. Wij gebruiken ‘sekse’ en ‘geslacht’ als synoniemen. In het medische domein is ‘geslacht’ gebruikelijker.  
Geslachtskenmerken De lichamelijke kenmerken waarmee je wordt geboren of die je later ontwikkelt, zoals genitalia, lichaamsvormen, stemhoogte, lichaamsbeharing, hormonen, chromosomen, et cetera. 
Geslachts- 
aanpassende behandeling  
Hormoonbehandeling en vaak ook operaties om het lichaam (deels) aan te passen aan het gewenste geslacht. 
Heteronormatief  De meestal impliciete veronderstelling dat heteroseksueel en cisgender de voorkeur heeft, verwacht wordt of de enige werkelijkheid is, en integratie van deze veronderstelling in de sociale en/of institutionele praktijk. 
Heteroseksueel  Seksuele oriëntatie, (seksuele) contacten, relaties en/of leefstijlen gericht op partners van het andere geslacht/de andere sekse/de andere gender. Sommigen gebruiken de term ook om hun eigen identiteit te beschrijven. 
Homonegativiteit Negatieve houding en reacties naar homoseksualiteit. Deze term raakt uit gebruik omdat de term niet het hele lhbtqia+spectrum omvat. 
Homoseksueel Seksuele oriëntatie, contacten, relaties en/of leefstijlen gericht op partners van hetzelfde geslacht/dezelfde sekse/dezelfde gender. Sommigen gebruiken de term ook om hun eigen identiteit te beschrijven. Soms worden met de term alleen mannen bedoeld. 
In transitie gaan Gaan leven in de geslachtsrol die past bij de gewenste genderidentiteit. Transitie bestaat bijvoorbeeld uit het dragen van andere kleding en haardracht, het aannemen van een nieuwe naam, ‘hij’ genoemd willen worden in plaats van ‘zij’ of andersom. Voor veel transgenders hoort ook de geslachtsaanpassende behandeling bij hun transitie. Een transitie kan op allerlei terreinen plaatsvinden, bijvoorbeeld sociaal, juridisch en medisch. 
Intersekse Mensen die geboren zijn met lichamelijke kenmerken die anders zijn dan wat gezien wordt als (volledig) ‘man’ of ‘vrouw’. Lichamelijke kenmerken zijn bijvoorbeeld genitaliën, lichaamsvormen, stemhoogte, lichaamsbeharing, hormonen, chromosomen, et cetera. Interseksepersonen identificeren zich meestal als ‘man’ óf ‘vrouw’. Artsen gebruiken sinds 2006 de term DSD (Disorders of Sex Development), maar steeds vaker wordt het woord Disorders vervangen door Differences. De oude term ‘hermafrodiet’ wordt over het algemeen als kwetsend ervaren en is niet meer in gebruik.
LesbischEen vrouw van wie de seksuele oriëntatie, contacten, relaties en/of leefstijl gericht is op partners van hetzelfde geslacht/dezelfde sekse/dezelfde gender. Sommigen gebruiken de term ook om hun eigen identiteit te beschrijven.  
Lhbtqia+Koepelbegrip voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en interseksepersonen. Lhbtqia+ wordt vaak gebruikt als verzamelbegrip, maar veel onderzoek is gericht op lhb, en lang niet altijd ook op transgender of intersekse. 
Minderheidsstress De extra stress die minderheden (zoals lhbti’ers) ervaren vanwege hun minderheidsstatus: stress vanwege (de angst voor) negatieve reacties, het verbergen van de seksuele oriëntatie, geïnternaliseerde homonegativiteit en/of het ontbreken van sociale steun. 
Mononormatief De meestal impliciete aanname dat een seksuele oriëntatie uitsluitend gericht is op mannen óf vrouwen. De veronderstelling is dan dat mensen óf homoseksueel óf heteroseksueel zijn, en deze veronderstelling wordt in de sociale of institutionele praktijk geïntegreerd. Mononormativiteit maakt biseksualiteit onzichtbaar. 
Monoseksueel  Iemand voelt zich aangetrokken voelt tot slechts één geslacht. Het gaat dus om mensen die zich identificeren als heteroseksueel, lesbisch of homoseksueel.  
MSM Afkorting voor mannen die seks hebben met mannen. Een vooral beleidsmatig gebruikte term in hiv- en soa-preventie. De term weerspiegelt de opvatting dat het in de hiv- en soa-preventie gaat om seksueel gedrag, en niet om seksuele oriëntatie of zelfbenoeming. MSM kunnen zichzelf homo- of biseksueel noemen, maar ook heteroseksueel.  
Non-binaire genderidentiteit Verwijst naar mensen die zich als non-binair identificeren, dus niet als man of vrouw. Ze zien of presenteren zichzelf als man én als vrouw, of als geen geslacht hebbend. Ze kunnen van gender veranderen afhankelijk van de context en de tijd. Non-binaire personen wensen lang niet altijd een lichamelijke aanpassing. Synoniem voor ‘genderfluïde’.  
Omniseksueel Iemand die zich aangetrokken voelt tot mensen van alle geslachten en genders. Synoniem voor ‘panseksueel’. 
Panseksueel Iemand die zich aangetrokken voelt tot mensen van alle geslachten en genders. Synoniem voor ‘omniseksueel’. 
Polyamorie Een relatiestijl waarbij mensen openlijk meerdere seksuele en/of romantische relaties hebben op hetzelfde moment. 
Queer Een term waarmee sommigen (bijvoorbeeld queeractivisten en queertheoretici) verwijzen naar lhbti’ers in het algemeen. Anderen beschouwen mensen die vraagtekens zetten bij binaire opvattingen van seksualiteit (dat mensen ofwel homo- ofwel heteroseksueel zijn) en gender (dat mensen óf alleen man óf alleen vrouw zijn) als queer. 
Questioning Betreft een persoon die vragen stelt bij de eigen seksuele oriëntatie of genderidentiteit. 
Sekse  De lichamelijke kenmerken waarmee je wordt geboren of die je later ontwikkelt, zoals genitaliën, lichaamsvormen, stemhoogte, lichaamsbeharing, hormonen, chromosomen et cetera. Aan de hand van de lichamelijke geslachtskenmerken wordt bij de geboorte het geslacht ‘man’, ‘vrouw’ of iets anders (bijvoorbeeld intersekse) toegekend. Wij gebruiken ‘sekse’ en ‘geslacht’ als synoniemen. In het medische domein is ‘geslacht’ gebruikelijker.  
Seksediversiteit De verscheidenheid aan seksen: mannen, vrouwen en interseksepersonen.  
Seksuele diversiteit De uiteenlopende vormen waarmee mensen uiting geven aan hun seksualiteit in gedrag, sociale contacten en leefwijzen. In Nederland verwijst seksuele diversiteit vaak naar diversiteit in seksuele oriëntaties. 
Seksuele oriëntatie  Iemands capaciteit om zich seksueel of romantisch aangetrokken te voelen tot één of meerdere seksen/genders en daar romantische/seksuele relaties of seks mee te kunnen hebben. Individuele dimensies die doorgaans worden onderscheiden, zijn aantrekking, relaties, seksueel gedrag en seksuele identiteit (zelfbenoeming). Seksuele oriëntatie wordt aangeduid in relatie tot de eigen genderidentiteit. Bij heteroseksuelen is de seksuele oriëntatie gericht op de andere sekse/gender en bij homoseksuele of lesbische mensen op dezelfde sekse/gender. Biseksuele en panseksuele mensen vallen op meer dan één sekse/gender. Meer recent wordt ook aseksualiteit tot seksuele oriëntatie gerekend. Aseksuele mensen ervaren geen of weinig seksuele aantrekking. 
Transgender Iemand bij wie de huidige genderidentiteit niet overeenkomt met het geslacht dat bij de geboorte is toegekend. Transgender wordt gebruikt als ‘parapluterm’ waar verschillende categorieën en identiteiten onder vallen, zoals ‘transseksueel’, ‘genderqueer’ en ‘travestiet’. Voor sommigen is het ook een omschrijving van een genderidentiteit tussen/voorbij man en vrouw. 
Transgenderist Een verouderde term voor een genderfluïde of non-binair persoon  
Transman/ 
transjongen/ 
VM-transgender 
Iemand die zich man voelt en ook zo leeft, maar aan wie bij de geboorte het geslacht ‘vrouw’ is toegekend  
Transvrouw/ 
transmeisje/ 
MV-transgender 
Iemand die zich vrouw voelt en ook zo leeft, maar aan wie bij de geboorte het geslacht ‘man’ is toegekend. 
Transseksueel  Medische term voor transgenders die een geslachtsoperatie nodig hebben. Niet alle transgenders willen een operatie.  
Crossdresser Iemand die een deel van de tijd, meestal in de privésetting, een genderexpressie heeft die verschilt van het geboortegeslacht. Meestal gaat het om mannen die zich een deel van de tijd als vrouw kleden en uiten. De genderidentiteit van crossdressers verschilt; sommigen voelen zich geheel man, anderen voelen zich deels ook vrouw. ‘Crossdressing’ wordt vaak opgevat als een prettigere term dan ‘travestie’, en hoeft niet gerelateerd te zijn aan iemands seksuele oriëntatie of genderidentiteit. 
VSV Een afkorting voor vrouwen die seks hebben met vrouwen. De term richt zich op seksueel gedrag en niet op iemands seksuele oriëntatie of genderidentiteit. VSV omvat ook vrouwen die zichzelf identificeren als heteroseksueel en die seks hebben met vrouwen. De term wordt het meest gebruikt in een klinische omgeving en binnen de gezondheidszorg. Het is een vertaling van het Engelse WSW (women who have sex with women).  

Vragen en aanbevelingen

Seksuele ontwikkeling

Hoe verloopt de seksuele ontwikkeling bij kinderen en jongeren van 0-23 jaar?

Aanbevelingen

Informatie, advies en begeleiding

  • Bied kinderen, jongeren en hun ouders proactief informatie, advies en begeleiding bij de seksuele ontwikkeling, vanuit een positieve insteek, en tegen de achtergrond van de algehele ontwikkeling.  

Seksuele ontwikkeling 0-6 jaar

  • Weet globaal hoe de seksuele ontwikkeling van kinderen in de leeftijdsgroep 0-6 jaar verloopt. Gebruik deze kennis in de proactieve begeleiding, voorlichting en adviezen voor kinderen en hun ouders.  

Seksuele ontwikkeling 6-12 jaar

  • Weet globaal hoe de seksuele ontwikkeling van kinderen in de leeftijdsgroep 6-12 jaar verloopt. Gebruik deze kennis in de begeleiding, voorlichting en adviezen voor kinderen en hun ouders.

Seksuele ontwikkeling 12-23 jaar

  • Weet globaal hoe de seksuele ontwikkeling van jongeren in de leeftijdsgroep 12-23 jaar verloopt. Gebruik deze kennis in de begeleiding, voorlichting en adviezen voor jongeren en hun ouders.

Risico- en beschermende factoren bij specifieke groepen

Hoe verloopt de seksuele ontwikkeling bij specifieke groepen kinderen en jongeren binnen de jeugdhulp en jeugdbescherming?

Aanbevelingen

Licht verstandelijke beperking

  • Weet globaal hoe de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) verloopt en waarin deze kan verschillen van de seksuele ontwikkeling van leeftijdsgenoten. Gebruik deze kennis om een gezonde seksuele ontwikkeling te bevorderen en te ondersteunen vanuit een positieve insteek en om eventuele bijzonderheden te signaleren. 

Autisme

  • Weet globaal hoe de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren met een stoornis in het autismespectrum (ASS) verloopt en weet waarin deze kan verschillen van de seksuele ontwikkeling van leeftijdsgenoten. Gebruik deze kennis om een gezonde seksuele ontwikkeling te bevorderen en te ondersteunen vanuit een positieve insteek en om eventuele bijzonderheden te signaleren.

Problematische gehechtheid

  • Weet globaal hoe de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren met problematische gehechtheid verloopt, en weet waarin deze kan verschillen van de seksuele ontwikkeling van leeftijdsgenoten. Gebruik deze kennis om een gezonde seksuele ontwikkeling te bevorderen en te ondersteunen vanuit een positieve insteek en om eventuele bijzonderheden te signaleren.

Grensoverschrijdend gedrag

  • Weet globaal hoe de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren met ervaren seksueel grensoverschrijdend gedrag en (mogelijk) seksueel trauma verloopt, en weet waarin deze kan verschillen van de seksuele ontwikkeling van leeftijdsgenoten. Gebruik deze kennis om een gezonde seksuele ontwikkeling te bevorderen en te ondersteunen vanuit een positieve insteek en om eventuele bijzonderheden te signaleren.