
1. Introductie
Waar gaat de richtlijn over?
In de richtlijn Problematische gehechtheid vind je handvatten voor de signalering, diagnostiek en behandeling van problematische gehechtheidsrelaties van kinderen of jongeren. Zij kunnen in (pleeg)gezin wonen, in een gezinshuis of in een residentie. Kinderen met een problematische gehechtheidsrelatie ontlenen geen of onvoldoende emotionele veiligheid aan de relatie met hun ouder(s). In vergelijking met jongeren met een gezonde gehechtheidsrelatie hebben ze doorgaans minder zelfvertrouwen, kunnen ze emoties minder goed reguleren en zijn ze minder sociaal vaardig. Het is duidelijk dat een problematische gehechtheidsrelatie een negatieve invloed heeft op de kwaliteit van leven van het kind, afhankelijk van de ernst van de gehechtheidsproblemen.
Brede term
In deze richtlijn leggen we eerst uit wat we precies verstaan onder ‘problematische gehechtheid’. Dat is namelijk geen gangbare term. We kiezen voor deze brede, relatief onbekende term om te zorgen dat er in de jeugdhulp passende aandacht is voor alle kinderen of jongeren met problemen op het gebied van gehechtheidsrelaties.
Relatie met probleemgedrag
Een problematische gehechtheidsrelatie gaat nogal eens samen met probleemgedrag bij het kind, vooral als de gehechtheidsproblemen ernstig zijn. Dat maakt de behandeling lastig, want beide problemen verdienen serieuze aandacht. Daarom adviseren we in deze richtlijn om, naast diagnostiek en behandeling van de gehechtheidsproblemen, ook altijd te zoeken naar aanvullende begeleiding voor de gedragsproblemen van het kind.
Gebruik hiervoor de richtlijn Ernstige gedragsproblemen. Andersom is het bij kinderen met veel probleemgedrag altijd van belang om te kijken naar de gehechtheidsrelatie.
Biologische én niet-biologische ouders
In deze richtlijn staat de aanpak van gehechtheidsproblemen centraal, of het nu gaat om de hechting met een biologische of met een niet-biologische ouder. Met de term ‘ouder’ bedoelen we in de eerste plaats de volwassene die de ouderrol vervult. Dat kan een juridische/ biologische/pleeg-/ adoptie- of gezinshuis-ouder zijn, of een andere volwassene die de ouderrol vervult.
Herstellen kan altijd
Een belangrijke boodschap van deze richtlijn is dat het altijd mogelijk is om een problematische gehechtheidsrelatie te herstellen. Dat lukt met continue en sensitieve zorg van de ouder. Veelal is het nodig om zowel de biologische als niet-biologische ouder te begeleiden om invoelend en voorspelbaar te reageren op het kind. De aanbevelingen kunnen ertoe leiden dat de problemen verminderen en beter hanteerbaar worden. Voor de kinderen zelf én voor hun ouders.
Signalering, diagnostiek en behandeling
We willen in deze richtlijn duidelijk maken wat problematische gehechtheid precies is, en hoe je die in de alledaagse praktijk van de jeugdhulp kunt signaleren. Voor de diagnose en behandeling van een problematische gehechtheidsrelatie is het in de regel nodig om het kind te verwijzen naar andere professionals buiten de jeugdhulp en jeugdbescherming. In deze richtlijn vind je een eerste overzicht van de interventies die hierbij beschikbaar zijn.
De richtlijn helpt je als jeugdprofessional om effectief invulling te geven aan de signalering, diagnostiek en behandeling van kinderen met een problematische gehechtheidsrelatie. Ook krijg je aanwijzingen om ouders en beroepsopvoeders te ondersteunen bij de opvoeding en begeleiding van deze kinderen.
Andere richtlijnen voor complexe en specifieke vragen
Deze richtlijn sluit aan bij andere richtlijnen voor de jeugdhulp. Zijn de gedragsproblemen bij een kind erg complex, raadpleeg dan eens de richtlijn Ernstige gedragsproblemen raadplegen. Zaken die te maken hebben met uithuisplaatsing vind je in de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing. Voor vragen over pleegzorg is er de richtlijn Pleegzorg.
Uitgangsvragen
De Richtlijn Problematische gehechtheid heeft zeven uitgangsvragen geselecteerd waar deze richtlijn een antwoord op geeft:
- Definitie: Wat is een problematische gehechtheidsrelatie? Welke vormen van problematische gehechtheid kunnen worden onderscheiden? En hoe onderscheidt een problematische gehechtheidsrelatie zich van andere problematiek?
- Prevalentie: Hoeveel kinderen hebben een problematische gehechtheidsrelatie?
- Etiologie: Wat zijn de factoren die het ontstaan van een problematische gehechtheidsrelatie in de hand werken?
- Signalering en diagnostiek: Met welke instrumenten kan een problematische gehechtheidsrelatie worden gesignaleerd? Welke diagnostische instrumenten moeten (minimaal) afgenomen worden bij de ouders en/of de jeugdige?
- Preventie: Hoe kunnen volwassenen rondom een jeugdige (ouders en professionals) het ontstaan van een veilige gehechtheidsrelatie bevorderen c.q. een problematische gehechtheidsrelatie voorkomen?
- Interventies: Welke interventies zijn er beschikbaar om een jeugdige met een problematische gehechtheidsrelatie te behandelen? Wat is er bekend over de grootte van de gewenste effecten van deze interventies?
- Prognose: Wat is er bekend over de prognose en de gevolgen van een problematische gehechtheidsrelatie?
Basisinformatie
Op alle richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming is basisinformatie van toepassing over de volgende onderwerpen:
- doelgroep van de richtlijnen
- gedeelde besluitvorming
- diversiteit
- beschikbaarheid interventies
- juridische betekenis van de richtlijnen
- begripsdefinitie kinderen, jongeren en ouders
Een algemene verantwoording van de werkwijze bij de ontwikkeling en herziening van de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming vind je bij Over de richtlijnen.