Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Scheiding
Jongere

Vragen naar de ervaringen van het kind

Toelichting op de aanbeveling

  • Vraag het kind zelf naar de ervaringen en eventueel ook anderen in hun omgeving, zoals school, familieleden en de huisarts. 

Dit helpt je om een completer beeld te krijgen en vergroot de kans dat kinderen en hun ouders passende hulp krijgen. Het zorgt ook voor draagvlak. Houd er rekening mee dat beide ouders met gezag en – afhankelijk van de leeftijd – de jongere zelf hiervoor toestemming moeten geven. Leer hoe je met kinderen en jongeren moet praten over een scheiding (o.a. Van den Berg, 2018a en b) door speciale scholing en vaardigheidstrainingen te volgen. 

Leg tijdens je begeleiding van ouders het volgende uit:

  • Hoe je informatie deelt en wie welke besluiten mag nemen in de hulpverlening.
  • Dat je informatie over het kind met beide ouders deelt en daarover transparant bent, en hierbij rekening houdt met privacywetgeving in WGBO (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst), Jeugdwet en AVG.

Als ouders uit elkaar gaan, heb je als jeugdprofessional te maken met een dubbele doelgroep: kinderen en hun scheidende of gescheiden ouders. Ouders voelen zich vaak niet erkend en gehoord in het hulpverleningsproces, terwijl ze juist een belangrijke rol spelen in de problemen van hun kind, vooral bij complexe scheidingen. Ook kinderen en jongeren ervaren in deze turbulente periode van de scheiding vaak dat ze niet gehoord of onvoldoende geïnformeerd worden over wat er gebeurt (Kinderombudsman, 2014).

Meerzijdige betrokkenheid

Als jeugdprofessional is het belangrijk dat je, in het contact met ouders, jezelf in hen allebei kunt verplaatsen. Houd rekening met hun persoonlijke geschiedenis en omstandigheden, en sta stil bij hun beleving, positie en gevoelens om zo met hen in contact te blijven. Zorg als ouders rouwen dat je helder krijgt hoe het met hen gaat, zodat je hen kan helpen om in beweging te komen en zich ook te richten op de belangen van hun kind(eren).

Zorg dat je als hulpverlener oog hebt voor kinderen en hun ouders, en de loyaliteit van kinderen aan beide ouders. Dit vraagt om meerzijdige betrokkenheid: je erkent perspectieven van de verschillende partijen en leeft je in hun situatie in. Dit helpt ook om de communicatie tussen ouders op gang te brengen. Stimuleer ouders daarnaast om als team naar hun kind te kijken. Dus ‘Wat willen wij voor ons kind?’, in plaats van ‘Wat wil ik dat er gebeurt?’

Afspraken over communicatie

Als hulpverlener is het belangrijk om tijdens het eerste gesprek duidelijke afspraken te maken over hoe de communicatie verloopt. Bespreek met de ouders zaken als: hoe ze met elkaar omgaan, wat de spelregels voor het gesprek zijn, wie de leiding neemt en wat dat betekent, hoe ze met elkaar praten en wat ze kunnen doen als de emoties hoog oplopen. Zo zorg je voor een gestructureerd en respectvol gesprek, waarin iedereen zich gehoord voelt.

Wanneer het niet lukt om met beide ouders te werken

Soms is een gesprek met beide ouders niet (meer) mogelijk. Bijvoorbeeld als een van beide ouders kampt met ernstig trauma, hechtingsproblemen of ernstige psychiatrische problemen of als ouders ernstige ruzies blijven maken. Houd je dan aan de volgende adviezen:

  • Neem altijd een houding aan van ‘niet oordelen’.
  • Vertel beide ouders dat het samen niet lukt en vraag aan beide ouders toestemming om met ieder apart in gesprek te gaan.
  • Houd naar beide ouders toe vast aan de rol van procesbegeleider en niet van hulpverlener. Erken hun pijn, maar focus op het doel van het gesprek: het belang van hun kind.
  • Spreek elk van de ouders aan op hun eigen verantwoordelijkheid. ‘Je kunt alleen jezelf veranderen, wat kun je zelf doen, wat roept jouw gedrag op bij de ander?’
  • Informeer beide ouders over alle gesprekken en afspraken. Stuur e-mailberichten altijd aan beide ouders (de een als geadresseerde, de ander in de cc) en vraag ouders dat ook te doen.
  • Bespreek zo nodig met de ouder(s) een verwijzing naar de ggz voor volwassenen.

Participatie van kinderen en jongeren

Het programma Scheiden zonder Schade benadrukt het belang van een stevige positie van kinderen en jongeren bij een scheidingsproces (Rouvoet, 2018). Primair ligt deze taak bij de ouders, die hun kind moeten betrekken bij de afspraken die ze vastleggen in het ouderschapsplan (Rijksoverheid, 2009). Volgens het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind hebben kinderen en jongeren het recht om te worden gehoord, hun mening te geven en te participeren in zaken die hen aangaan (artikel 12). Deze participatie kan vorm krijgen door een curator of het hoorrecht in te zetten.

Houd bij de participatie van kinderen en jongeren rekening met de vijf stappen voor betekenisvolle participatie:

1. Voldoende toegang hebben tot begrijpelijke informatie.
2. Gehoord worden.
3. Serieus genomen worden.
5. Terugkoppeling krijgen over de beslissing die is genomen. 
6. De mogelijkheid krijgen om te klagen over de beslissing. 

Neutrale gezinsvertegenwoordiger 

Participatie is pas betekenisvol wanneer het kind of de jongere het gevoel heeft serieus genomen te worden. Daarom moet participatie aansluiten bij wat kinderen of jongeren kunnen of willen. Vanuit het Platform Scheiden zonder Schade (Rouvoet, 2018) is een scheidingsloket en nieuwe scheidingsprocedure ingericht. Een van de elementen is dat dit bij de rechter verloopt via een neutrale gezinsvertegenwoordiger, zoals een gezinsadvocaat of gezinsmediator. Deze vertegenwoordiger legt namens het gezin één gezamenlijk processtuk aan de rechter voor met daarin de punten van overeenstemming én geschil.

Uit onderzoek blijkt dat jongeren het moeilijk vinden om over de scheiding van hun ouders te praten. Als ze dit al doen, dan vooral met vrienden. De afgelopen jaren hebben diverse initiatieven kinderen en jongeren beter betrokken bij het scheidingsproces, zoals steun door leeftijdsgenoten (buddy’s):

  • Een veelbelovend voorbeeld is Villa Pinedo, een online platform voor en door jongeren. Jongeren geven als online buddy advies aan kinderen en hun ouders, schrijven blogs om hun ervaring met lotgenoten en ouders te delen en geven workshops.
  • Eye-4U biedt buddyondersteuning op maat aan jongeren van 12 jaar en ouder die door de problematische scheiding van hun ouders in hun welzijn en ontwikkeling worden belemmerd.
  • JIM staat voor Jouw Ingebrachte Mentor en is een familielid, vriend of bekende van de jongere. Een jongere kiest (met instemming van de ouder(s)) voor een JIM, die vervolgens optreedt als ambassadeur van de jongere. De JIM is een vertrouwenspersoon voor de jongere en zijn vertegenwoordiger richting de ouder(s) en professionals. 

Er is nog geen onderzoek gedaan naar de invloed van zulke steunfiguren op het functioneren van kinderen en jongeren na een scheiding. Wel blijkt uit onderzoek dat de aanwezigheid van een steunfiguur samenhangt met positieve uitkomsten bij kinderen en jongeren in het algemeen. De grootste effecten werden gevonden voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en het functioneren op het gebied van opleiding en werk (Van Dam et al., 2018).

Participatie bevorderende initiatieven

Andere initiatieven stimuleren ouders om hun kinderen te betrekken bij het proces rondom scheiding. Een voorbeeld is het bruggesprek, dat ouders stimuleert hun kinderen te betrekken bij het opstellen van het ouderschapsplan. Volgens de wet zijn ouders dit verplicht, maar lang niet alle ouders doen dit ook. De Rechtbank Overijssel doet momenteel een pilot met de familierechters van locatie Zwolle. Zij vragen de advocaten en de ouders naar het gevoerde bruggesprek in de scheidingsprocedures. Ouders krijgen ook tips en suggesties voor het bruggesprek. Een ander voorbeeld is Kind in Echtscheiding Centraal (KIEC), een samenwerkingsverband van advocaten en mediators die het belang van kinderen en jongeren in scheidingssituaties centraal stellen. Het doel is om te voorkomen dat ouders juridische procedures starten over het ouderschapsplan en de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor hun kind(eren). De advocaat ondersteunt bij het maken van afspraken voor het scheidingsconvenant. De mediator helpt ouders om overeenstemming te bereiken over het ouderschapsplan en de positie van hun kinderen daarin. Ook kan de mediator de stem van de kinderen in dit proces vertolken.

Ook professionals kunnen helpen om kinderen en jongeren meer bij het scheidingsproces te betrekken. Het boek ‘Praten met kinderen en jongeren over scheiding, een praktijkboek voor professionals’ (Van den Berg, 2018a) gaat over hoe een professional een grote toegevoegde waarde kan hebben. Juist als iemand die buiten het systeem staat en er echt voor het kind of de jongere is.  

Kindbehartiger

Een kindbehartiger kan een rol vervullen in het (juridische) proces van een scheiding, voor kinderen van 0 tot 18 jaar. Deze professional helpt kinderen om hun wensen in een scheidingssituatie helder te krijgen en te vertolken naar de ouders. De kindbehartiger treedt op in het vrijwillige kader, aan de voorkant van een juridische procedure en rondom de nazorg. Het doel is dat het kind of de jongere met een vertrouwd en veilig gevoel verder kan na een scheiding. 

Bijzondere curator

Een bijzondere curator kan een minderjarige vertegenwoordigen in een (juridisch) conflict met diens ouders of voogd. Deze treedt op in het belang van kinderen en jongeren in jeugdzaken en personen- en familierechtkwesties. De bijzondere curator draagt de verantwoordelijkheid voor de minderjarige en vertegenwoordigt deze bij een chronisch conflict tussen de ouders of tussen (één van de) ouders en derden, zoals de Raad voor de Kinderbescherming, Gecertificeerde Instelling (GI) of groot-/stiefouders. De bijzondere curator is door de rechter benoemd. Kinderen of jongeren, hun ouders, pleegouders of jeugdbeschermer kunnen een curator aanvragen.

Toestemming 

De wettelijke eis is dat voor het starten van de hulp aan een kind of jongere de toestemming van beide ouders nodig is en – afhankelijk van de leeftijd – van de jongere zelf. De handreiking Strijdende ouders en de jeugdprofessional (Van Montfoort et al., 2017) geeft hier duidelijke informatie over. Ouders en jongeren kunnen mondeling toestemming geven, maar zorg wel dat je deze mondelinge toestemming vastlegt in het dossier. Voor kinderen tot 12 jaar moeten de ouders toestemming geven. In elk geval ouder(s) met gezag, want een ouder zonder gezag hoeft juridisch gezien geen toestemming te geven. Bij jongeren van 12 tot 16 jaar is zowel van de jongere als van de ouders toestemming nodig. Jongeren van 16 jaar en ouder hoeven alleen zelf toestemming te geven. 
Als de jongere wel toestemming heeft gegeven, maar de toestemming van (een van) de ouders uitblijft, mag de jeugdprofessional wel een adviesgesprek voeren met de andere ouder, met praktische tips en aanwijzingen over de dagelijkse omgang met de jongere.

Trauma

Bij complexe scheidingen zijn soms hevige emoties bij ouders zichtbaar, zoals pijn, woede, angst en verdriet. Dit kan een teken zijn van een scheidingstrauma. Daarnaast kunnen schokkende ervaringen uit de eigen jeugd (jeugdtrauma) of gedurende het huwelijk (huwelijkstrauma) naar boven komen. Dan is het zeer te overwegen om ook ggz voor volwassenen in te zetten.

Taboe

Bij sommige groepen is het een taboe om over problemen thuis te spreken. Dit geldt zeker voor ouders die sterk religieus georiënteerd zijn (Van der Valk, 2016). Zij kunnen er dan voor kiezen te berusten in de slechte situatie en hopen dat het in de toekomst weer beter zal gaan. Soms zelfs als huiselijk geweld aan de orde is. Huiselijk geweld kan samenhangen met huwelijksdwang en een taboe op scheiding. Hierbij kan soms sprake zijn van eergerelateerd geweld en is er duidelijk behoefte aan hulp. Zo nodig kun je deskundigen op dit gebied inschakelen.

Migratieachtergrond

Sommige vrouwen (en soms ook mannen) met een migratieachtergrond spreken niet of nauwelijks Nederlands, zijn lager opgeleid, hebben geen werk en weinig contacten in hun omgeving of weinig contact met de familie. Zij maken minder snel problemen kenbaar en kennen vaak niet de weg naar hulpverlenende instanties. Zelforganisaties van migranten en vluchtelingen zijn vaak goed op de hoogte van problematiek rond scheidingen. Deze organisaties kunnen een veilige omgeving bieden aan ouders, waar zij ervaringen uitwisselen en advies krijgen over juridische procedures. Migrantenzelforganisaties in Amsterdam bereiken Marokkaanse vaders door opvoeddebatten in moskeeën en buurthuizen te organiseren en daarna in gesprek te gaan (Verwey-Jonker Instituut, 2015).