
Inzet van interventies
Toelichting op de aanbevelingen
-
Maak op basis van een gedeelde verklarende analyse een keuze voor inzet van evidence-based interventies die aansluiten bij de problematiek van het gezin.
-
Zet specifieke interventies in die gericht zijn op de problemen van de ouders en het kind. Zie hiervoor de geldende richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming.
-
Zorg dat de hulp voldoende intensief is om in korte tijd ernstige en complexe problemen aan te pakken en te verminderen (denk aan acht tot tien uur per week). Zorg ook dat er een vast en goed bereikbaar aanspreekpunt voor gezinsleden is dat regelmatig contact met het gezin heeft. Zorg dat het gezin waar nodig concrete hulp krijgt en zet in op de motivatie van de gezinsleden. Werk samen met alle andere betrokken (hulpverlenende) instellingen rondom het gezin (denk ook aan de huisarts, de jeugdgezondheidszorg en school), en spreek duidelijk af wie wat doet op welk moment.
-
Onderzoek de mogelijkheden van intensieve thuishulpprogramma’s die zich richten op het hele gezin en meerdere leefdomeinen: Families First, Ambulante Spoedhulp (ASH), Multisysteem Therapie (MST), Multidimensionele Familietherapie (MDFT) en Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG).
Interventies ter voorkoming van uithuisplaatsing
Hieronder vind je een overzicht van interventies uithuisplaatsing te voorkomen. De interventies zijn onderverdeeld in:
- intensieve thuishulpprogramma’s / intensieve pedagogische thuishulp
- overige interventies
Deze interventies vinden plaats binnen de jeugdhulp. Bij problemen die het hele gezin aangaan, is samenwerking met andere instanties essentieel. Denk aan schulden, huisvestingsproblemen, relatieproblemen tussen de ouders en verslavings- of psychische problematiek bij een ouder. Die samenwerking is ook noodzakelijk bij psychiatrische problematiek van een kind, wat betrokkenheid vereist van de jeugd-ggz. Hebben de ouders persoonlijke problemen, dan kan het nodig zijn om eerst hulp voor hen in te zetten en pas later te werken aan het (verder) ontwikkelen van hun opvoedingsvaardigheden.
Intensieve pedagogische thuishulp
Maak op basis van een gedeelde verklarende analyse een keuze voor evidence-based ambulante interventies die aansluiten bij de problematiek van het gezin. Dit betekent niet alleen dat wetenschappelijk is aangetoond dat de interventies werken, maar ook dat ze in samenhang met andere (evidence-based) werkzame factoren worden ingezet. Denk aan goed getrainde professionals, aansluiting bij de motivatie van ouders en kind en de relatie van de hulpverlener met ouders en kind.
Intensieve pedagogische thuishulp is een verzamelnaam voor verschillende, meer specifieke thuishulpprogramma’s die hieronder aan bod komen. Meestal gaat het om hulpvormen voor gezinnen die op meerdere terreinen tegelijk problemen hebben, zoals huishouden, financiën en opvoeding. Vaak laten de kinderen zelf ook problemen zien, bijvoorbeeld gedrags- of sociaal-emotionele problemen. De interventies kunnen plaatsvinden in combinatie met een kinderbeschermingsmaatregel.
Goed uitgevoerde intensieve thuishulp kan positieve effecten hebben. Bijvoorbeeld doordat de emotionele en gedragsproblemen afnemen en de opvoedingsvaardigheden groeien. Toch zijn er na afsluiting van de hulp vaak nog aanzienlijke problemen (Bezeczky et al., 2020; Evenboer et al., 2018; Van Assen et al., 2019; Van Assen et al., 2020).
De inzet van een intensieve pedagogische interventie heeft enkele hoofddoelen. Namelijk: de veiligheid van het gezin vergroten, het probleemgedrag van kinderen verminderen, en opvoedingsvaardigheden bij ouders verbeteren. Daarnaast levert het informatie op over de veiligheid van de thuissituatie, de beschermende factoren en de mogelijkheden die het gezin heeft om zelf de zorg voor het kind voort te zetten.
Hieronder volgt een overzicht van interventies voor intensieve pedagogische thuishulp die opgenomen zijn in de databank Effectieve jeugdinterventies.
Tabel: Interventies voor intensieve pedagogische thuishulp die opgenomen zijn in de databank Effectieve jeugdinterventies
Interventie | Doelgroep | Doel | Classificatie* | Onderzoek |
---|---|---|---|---|
Multisysteem Therapie (MST) | Gezinnen met jongeren van 10 t/m 18 jaar die ernstige gedragsproblemen vertonen op meerdere levensgebieden. De ernst is zo groot dat de jeugdprofessional een uithuisplaatsing overweegt, of de jongere al uit huis geplaatst is. | De ernstige gedragsproblemen van de jongere verminderen en ervoor zorgen dat het gezin en de omgeving toekomstige problemen zelfstandig het hoofd kan bieden. Hiermee valt een uithuisplaatsing te voorkomen of verkorten. | Effectief volgens goede aanwijzingen. | Nederlands onderzoek laat zien dat MST effectiever is dan de gebruikelijke zorg voor zowel extreem gewelddadige als niet extreem gewelddadige jongeren. Dat suggereert dat de interventie ook gunstige effecten heeft bij moeilijk te behandelen jongeren in de residentiële hulpverlening (Asscher et al., 2018). |
Multidimensionele Familietherapie (MDFT) | Jongeren van 12 t/m 24 jaar die crimineel gedrag vertonen en/of een stoornis hebben in het gebruik van alcohol en/of drugs, al dan niet gepaard met psychische problemen. | Het criminele gedrag en/of middelengebruik van de jongere opheffen of afzwakken en terugval tot het bewuste gedrag voorkomen. | Effectief volgens goede aanwijzingen. | Diverse onderzoeken laten zien dat MDFT een duurzamer effect heeft op probleemgedrag van jongeren (zoals criminaliteit en problematisch middelengebruik) dan residentiële hulp (Liddle et al., 2018; Rigter, 2015; Van der Pol et al., 2017). |
Families First | Gezinnen in een acute crisissituatie die zo ernstig is dat de jeugdprofessional een uithuisplaatsing van een of meer kinderen overweegt. | De aanwezige crisis oplossen en de veiligheid van het gezin vergroten om een uithuisplaatsing van een of meer kinderen te voorkomen. Duur van de hulp is vier tot zes weken. | Effectief volgens eerste aanwijzingen.
| In het onderzoek van Damen en Veerman (2015) kon bij 88% van de gevallen een uithuisplaatsing worden voorkomen. Een kwaliteitstoetsing (Praktikon & Van Montfoort, 2022) laat zien dat bij 80% van de gezinnen een dreigende uithuisplaatsing is voorkomen. |
Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG) | Gezinnen met minimaal één kind tot 18 jaar die kampen met meervoudige en complexe problemen op verschillende terreinen en die moeilijk toegankelijk zijn voor hulpverleners. | Uithuisplaatsing voorkomen, of terugkeer naar huis bereiken. | Effectief volgens eerste aanwijzingen. | Onderzoek naar deze interventie richt zich niet op het voorkomen van uithuisplaatsing, maar ziet wel een afname van probleemgedrag van kinderen en opvoedingsbelasting van ouders. Ook leidt IAG tot versterking (empowerment) van ouders (Damen et al., 2019; Veerman & De Meyer, 2019). |
Ambulante Spoedhulp (ASH) | Kinderen (0-18 jaar) en hun opvoeders, bij wie sprake is van crisis en/of een spoedeisende situatie. | De crisis verlichten, de veiligheid in het gezin herstellen, dagelijkse routines opbouwen, het probleemgedrag van kinderen en de opvoedbelasting van ouders verminderen, het gezinsfunctioneren verbeteren. De hulp duurt maximaal vier weken. | Niet erkend. | ASH lijkt een goede interventie ter voorkoming van uithuisplaatsing. Nog onduidelijk is welke werkzame elementen bij ASH het beste ingezet kunnen worden bij welke gezinnen (De Meyer et al., 2020).
|
*Classificaties zijn: effectief volgens sterke aanwijzingen; effectief volgens goede aanwijzingen; effectief volgens eerste aanwijzingen; goed onderbouwd; in beoordelingsprocedure; niet erkend.
Een variant van MST is MST-CAN (Multisysteem Therapie – Child Abuse and Neglect). Die richt zich specifiek op gezinnen met kinderen tussen de zes en zeventien jaar die worden mishandeld en/of verwaarloosd. Amerikaans onderzoek laat zien dat MST-CAN twee keer zo effectief is in het voorkomen van uithuisplaatsing als de gebruikelijke behandeling (Kamphuis et al., 2015).
Hoe effectief een interventie is, hangt af van veel factoren. Denk aan de match van de hulpverlener met het gezin, de mate waarin een interventie wordt toegepast en uitgevoerd zoals bedoeld of wordt ingepast in een breder interventiepakket. Langdurige ondersteuning van gezinnen vergroot het effect. Het is belangrijk om te beseffen dat elk gezin uniek is en hulp op maat nodig heeft.
Verdieping en onderbouwing
Samenvatting van de resultaten op basis van de literatuursearch:
- Verschillende reviews hebben zich gericht op de effectiviteit van Intensieve thuishulp (Bezeczky et al., 2020; Evenboer et al., 2018; Van Assen et al., 2019; Van Assen et al., 2020). Daarin zijn positieve effecten gevonden, bijvoorbeeld op emotionele problemen en gedragsproblemen bij de kinderen en op blootstelling aan stressvolle gebeurtenissen. Maar na afsluiting van de hulp zijn er vaak nog aanzienlijke problemen. Ook blijkt een relatief grote groep kinderen een jaar na afsluiting toch uithuisgeplaatst. Er blijken grote verschillen in effecten tussen interventies (maar zelfs tussen studies naar dezelfde interventies). Dit wijst erop dat de kwaliteit van de implementatie waarschijnlijk cruciaal is voor de effectiviteit. Zo concluderen meerdere onderzoekers dat zelfs interventies die onder dezelfde naam worden uitgevoerd vaak andere uitvoeringsvoorwaarden hebben (en bijvoorbeeld variëren in duur, doelgroep, etc.).
- Nederlands onderzoek naar Ambulante Spoedhulp en Families First (De Meyer et al., 2020) bracht positieve resultaten aan het licht. Beide lijken goede interventies om een uithuisplaatsing te voorkomen. Verder onderzoek is wel nodig om na te gaan welke werkzame elementen van beide interventies het beste voor welke gezinnen inzetbaar zijn.
- Nederlands onderzoek naar Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG) (Damen et al., 2019; Veerman & De Meyer, 2019) heeft zich niet gericht op effecten op het voorkomen van uithuisplaatsing, maar ziet wel positieve effecten van de interventie op probleemgedrag van kinderen en opvoedingsbelasting van ouders. Ook blijkt dat IAG-empowerment van ouders significant verbetert (wat weer bijdraagt aan vermindering van gedragsproblemen van kinderen), in tegenstelling tot residentiële zorg en pleegzorg, waarbij dit nauwelijks het geval is.
- Uit een Amerikaans gerandomiseerd onderzoek met controlegroep naar Multidimensionele Familietherapie (MDFT) (Liddle et al., 2018) bleek dat de interventie bij adolescenten duurzamere effecten had op het plegen van delicten en problematisch middelengebruik dan residentiële hulp. Deze aanpak kan dus dienen als alternatief voor opname in een jeugdzorginstelling.
- Nederlands gerandomiseerd onderzoek met controlegroep naar Multisysteem Therapie (MST) (Asscher et al., 2018) laat zien dat MST meer effectief is dan treatment as usual voor zowel extreem gewelddadige als niet extreem gewelddadige jongeren. Dit suggereert dat de interventie er ook in slaagt om gunstige effecten te bereiken bij moeilijk te behandelen jongeren. Internationaal onderzoek (Vidal et al., 2017) laat voornamelijk positieve resultaten zien, hoewel er één studie is die geen verschil vond met treatment as usual (Fonagy et al., 2018).
- Een Nederlandse studie naar de JIM-aanpak (Jouw Ingebrachte Mentor) (Van Dam et al., 2017) toont dat de betrokkenheid van volwassenen uit het informele netwerk kan helpen bij het voorkomen van uithuisplaatsing van adolescenten met complexe behoeften. De meta-analyse van Van Dam et al. (2021) onderzocht het verband tussen mentoringprogramma’s en jeugdresultaten in verschillende domeinen. De resultaten van dit onderzoek geven aan dat deze programma’s significant samenhangen met positieve resultaten. Het blijkt dat de programma’s tegen risico’s beschermen en o.a. positieve schoolresultaten bij jongeren bevorderen.
- Een in Nederland verrichte meta-analyse van Dijkstra et al. (2016) naar de inzet van familienetwerkberaden laat zien dat deze aanpak niet lijkt te leiden tot minder meldingen van kindermishandeling, minder uithuisplaatsingen en snellere afsluiting van dossiers bij jeugdzorg. En dus dat deze aanpak geen toegevoegde waarde heeft ten opzichte van care as usual. Uit de systematische review van McGinn et al. (2020) blijkt dat beslissingen in familienetwerkberaden worden gebruikt om beslissingen te nemen over de beste manier om kinderen te beschermen en gezinnen te ondersteunen. De aanpak betrekt het gezin, de familie en het netwerk bij deze beslissingen. Ook blijkt uit dit onderzoek dat de wetenschappelijke onderbouwing voor familienetwerkberaden van slechte kwaliteit is en geen duidelijk beeld geeft of deze benadering beter is dan andere benaderingen. Afhankelijk van het soort studie komt de ene keer een gunstig beeld van de familienetwerkberaden naar voren, en de andere keer juist niet (Dijkstra et al., 2016). Eigen Kracht-conferenties zijn ook inzetbaar om met het netwerk samen een plan op te stellen voor een aanpak van de problemen. Uit het onderzoek van Schout en De Jong (2013) blijkt dat Eigen Kracht-conferenties ervoor lijken te zorgen dat netwerken sterker worden en de sociale steun significant toeneemt. De richtlijn Samen beslissen over hulp gaat verder in op Eigen Kracht-conferenties.
Werkzame elementen in het voorkomen van uithuisplaatsing
Veel interventies om een uithuisplaatsing te voorkomen lijken op elkaar in hun veronderstelde werkzame elementen (Visscher et al., 2021). Ze besteden vrijwel allemaal aandacht aan deze zaken:
- Goed in kaart brengen van de situatie in het gezin en de verwachtingen van gezinsleden.
- De huidige en toekomstige veiligheid.
- Een gedegen planning en evaluatie van de activiteiten.
- Werken aan verandering, met name positievere relaties, communicatie en interactie.
- Een goede samenwerking met en ondersteuning van kinderen en het gezin.
- Verbetering van opvoedvaardigheden.
- Vermindering van (ernstige) gedragsproblemen.
- Hulp in de leefomgeving van het gezin.
- Hulp bij concrete vraagstukken rondom huisvesting, huishouden, verzorging en omgaan met instanties.
- Activering van het sociale en professionele netwerk.
De verschillen tussen interventies zitten vooral in de tijdsduur van het traject, de intensiteit, de mogelijkheid tot 24-uurs bereikbaarheid, de consultatiemogelijkheden van experts en de manier van supervisie en intervisie voor de professionals. Geregeld (telefonisch) contact tussen de hulpverlener en het gezin en intensieve intervisie voor de hulpverlener lijken een goed effect te hebben. Dit geldt ook voor een flexibele en hybride (face-to-face en online contact) beschikbaarheid van de hulpverlener.
Interventie op maat
Zorg dat je altijd een interventie op maat maakt. Zodat de hulp goed aansluit bij de vraag en behoefte van individuele gezinnen en gezinsleden. Dit betekent voor jou als hulpverlener het volgende:
- Een open, niet veroordelende houding.
- Cultuursensitief werken (lees hierover meer in de inleiding (paragraaf 1.9).
- Traumasensitief werken, met aandacht voor veiligheid, verbinding (positieve stabiele relaties) en emotieregulatie (lees meer over traumasensitief werken in hoofdstuk 4).
- Aandacht hebben voor veiligheid in het gezin, vooral bij jonge kinderen.
- Rekening houden met de inzet van specifieke interventies voor bepaalde doelgroepen (bijvoorbeeld gezinnen met iemand met een licht verstandelijke beperking).
Overige interventies ter voorkoming van uithuisplaatsing
De herzieningswerkgroep heeft een aantal interventies benoemd die kunnen helpen bij ernstige en/of meervoudige problematiek. Zie hieronder een (niet-uitputtend) overzicht. Hiermee is niet altijd een uithuisplaatsing te voorkomen, maar ze richten zich wel op probleemgebieden waardoor je als jeugdprofessional een uithuisplaatsing kan overwegen. Sommige (maar niet alle) interventies zijn opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies (DEI).
Tabel: Overige interventies
Interventie | Doelgroep | Doel | Classificatie* | Onderzoek |
---|---|---|---|---|
Forensische Ambulante Systeem Therapie (FAST) | Jongeren van 12 tot en met 18 jaar die (ernstig) antisociaal en/of grensoverschrijdend gedrag vertonen met een matig of hoog risico op recidive. | Probleemgedrag verminderen of stoppen om zo (opnieuw) dreigende uithuisplaatsing te voorkomen en de veiligheid voor opvoeders(s) en de jongere te vergroten. | Effectief volgens eerste aanwijzingen. | Er hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden waaruit blijkt dat FAST leidt tot positieve veranderingen (e.g. Bertels, 2019; Groeneweg, 2020; Peels, 2021). |
Relationele Gezinstherapie (RGT) | Gezinnen met jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar met ernstige externaliserende gedragsproblemen. | De onderlinge gezinsrelaties verbeteren, met als doel gedragsproblemen van de jongere te verminderen. | Goed onderbouwd. | Nederlands onderzoek laat positieve effecten zien op gedragsproblemen en gezinsproblemen en voldoende mate van modeltrouwe uitvoering door de therapeuten (Eenshuistra et al., 2014). |
Gezin Centraal (GC) | Gezinnen met kinderen van 0 tot 18 jaar waarbij sprake is van ernstige tot zeer ernstige opvoed- en opgroeiproblemen. | De balans tussen draagkracht en draaglast van gezinnen herstellen door concrete, aantoonbare en duurzame gedragsverbetering. | Goed onderbouwd. | Uit onderzoek (Metselaar, 2011) blijkt dat aan het eind van de behandeling de opvoedingsbelasting van ouders en de gedragsproblematiek van kind significant is verminderd. Methodisch werken lijkt bovendien een positief effect te hebben. |
School2Care | Ouders/opvoeders en jongeren (12 t/m 17 jaar) met dusdanige meervoudige problematiek dat zij de aansluiting met het (voortgezet) onderwijs verliezen en verdere maatschappelijke uitval dreigt. | De jongere doet op een positieve manier mee in de maatschappij: volgt een opleiding, loopt stage of heeft werk en heeft een structurele vrijetijdsbesteding (hobby, sport, vereniging) zonder overlast te veroorzaken voor de omgeving. | Goed onderbouwd.
N.B. Deze erkenning is ouder dan 5 jaar. De erkenningscommissie beoordeelt deze interventie opnieuw. | Meerdere onderzoeken laten zien dat leerlingen van School2Care het leef- en leerklimaat waarderen en dat medewerkers het werkklimaat positiever vinden dan referentiegroepen (Bekken et al., 2015). Er is na 3 tot 9 maanden significante vooruitgang te zien in gedrag en vaardigheden van de jongere (Van Haarst, 2013). |
ThuisBest | Jongeren van 12 tot 18 jaar die forse gedragsproblemen hebben op meerdere leefgebieden, bijvoorbeeld thuis, op straat en/of op school, en in hun gezin. | Een kortdurende plaatsing binnen de JeugdzorgPlus (6-8 weken) biedt rust en stabiliteit voor de jongere en het gezin, waardoor de MST- therapeut met het gezin kan starten. | Niet erkend. | Er is geen effectiviteitsonderzoek gedaan. |
*Classificaties zijn: effectief volgens sterke aanwijzingen; effectief volgens goede aanwijzingen; effectief volgens eerste aanwijzingen; goed onderbouwd; in beoordelingsprocedure; niet erkend.
Interventies gericht op problemen bij kinderen
Voor specifieke interventies gericht op problemen bij kinderen kun je terecht bij de daarvoor geldende richtlijnen voor jeugdhulp en jeugd-ggz.
Interventies gericht op de gehechtheidsrelatie en ouder-kindrelatie
Problemen in de ouder-kindrelatie en problematische gehechtheidsrelaties komen veel voor in gezinnen waar een uithuisplaatsing nodig kan zijn. Kindermishandeling en een onveilige opvoedsituatie spelen hierin geregeld een rol. Zo blijkt ruim driekwart (80%) van de kinderen die opgroeien in gezinnen waarin sprake is van mishandeling, verwaarlozing en/of huiselijk geweld een problematische gehechtheidsrelatie met de ouders te hebben (Alink et al., 2014; Cyr et al., 2010). Voor preventieve interventies, die zich richten op verbetering van de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie, kun je terecht bij de richtlijn Problematische gehechtheid. Gezinsopname en gezinsbehandeling zijn ook mogelijkheden om te werken aan de problematiek van het gezin en de ouder-kindinteracties. De herzieningswerkgroep beveelt KINGS (Kind IN Gezond Systeem) als geschikte gezinsbehandeling aan. KINGS is geen erkende interventie en wordt momenteel onderzocht op effectiviteit.
Dit is een (niet-uitputtend) overzicht van (erkende) interventies gericht op de gehechtheidsrelatie of ouder-kindrelatie:
- VIPP-SD Video-feedback Intervention to promote Positive Parenting and Sensitive Discipline (VIPP-SD)
- Basic Trustmethode
- Parent-Child Interaction Therapy (PCIT)
- Kortdurende Video-Hometraining (K-VHT) (niet-erkende interventie, theoretisch goed onderbouwd)
- NIKA (niet-erkende interventie, wordt op dit moment onderzoek naar gedaan)
Interventies die gebruikmaken van informele steun
Jouw Ingebrachte Mentor (JIM)
Een JIM is een vertrouwenspersoon uit het informele netwerk. Deze wordt door een jongere gekozen, samen met de ouders, en ondersteunt de jongere in gesprekken met hulpverleners en instanties. De interventie is gericht op jongeren met complexe ondersteuntingsbehoeften en het doel is om een uithuisplaatsing te voorkomen. JIM is niet opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies. Van Dam et al. (2017) onderzochten of JIM’s een alternatief voor uithuisplaatsing kunnen zijn. De studie liet zien dat 83% van de 200 onderzochte jongeren met complexe behoeften een JIM kon aanstellen en dat in 90% van de gevallen ambulante behandeling voldoende was. Een meta-analyse van mentorprogramma’s laat positieve effecten zien op onder meer schoolse vaardigheden en psychosociale ontwikkeling van jongeren (Van Dam et al., 2021).
Ervaringen uit de praktijk, ingebracht door de herzieningswerkgroep, laten zien dat de inzet van een steunend sociaal netwerk gezinnen met forse problemen kan helpen. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een steungezin of krachtgezin.
Steungezinnen/buurtgezinnen
Een steungezin vangt kinderen op als ouders tijdelijk overbelast zijn. Zo kunnen de ouders weer op adem komen en de kinderen zich goed blijven ontwikkelen. Vaak wordt een steungezin ingezet naast de formele hulpverlening aan een gezin. Het is niet onderzocht hoe effectief steungezinnen zijn om een uithuisplaatsing te voorkomen.
Krachtgezinnen
Een krachtgezin is een gezin waarbij minimaal één van beide ouders een jeugdprofessional is met SKJ- of BIG-registratie, die ervaring heeft met het werken met gezinnen. Deze ouder werkt op sociaal-ondernemende basis en koopt advies in van een gedragswetenschapper. Het krachtgezin ondersteunt een vraaggezin met begeleiding, coaching, inspiratie en advies. Er is nog weinig onderzoek verricht naar de effectiviteit van krachtgezinnen in het voorkomen van uithuisplaatsing.
Familienetwerkberaden
Enkele regio’s in Nederland organiseren bij een dreigende uithuisplaatsing altijd een familienetwerkberaad. Dit is een bijeenkomst waar ouders en kinderen samen met familieleden, buren, kennissen en hulpverleners de gezinssituatie in kaart brengen, waarbij de veiligheid van het kind centraal staat. Maar een internationale studie suggereert dat deze aanpak niet duidelijk leidt tot minder meldingen van kindermishandeling, minder uithuisplaatsingen of een snellere afsluiting van jeugdhulp-dossiers. Bij de ene soort studie is er een gunstig beeld, bij de andere niet (Dijkstra et al., 2016). Juist bij complexe problematiek blijken jeugdhulpprofessionals het lastig te vinden om een familiegroepsplan te maken (Berben & Drion, 2020). Wel is het zo dat de onderzoeken naar de effectiviteit van familienetwerkberaden geen hoge kwaliteit hebben, waardoor ze dus geen duidelijk beeld geven van de effectiviteit (McGinn et al., 2020).
Trauma-informed care
Steeds meer onderzoek wijst op het trauma dat voorafgaat aan uithuisplaatsing én op het trauma dat juist ontstaat door een uithuisplaatsing. Trauma-informed care (TIC) heeft aandacht voor de achtergrond en ervaringen van zowel ouders als kinderen (Vervoort-Schel et al., 2022). Raadpleeg bij trauma de richtlijn Traumagerelateerde problemen voor verdieping en interventies.
Gedeeld opvoederschap
Bij gedeeld opvoederschap delen pleegouders en beroepsopvoeders samen met de ouders de zorg voor en de verantwoordelijkheid over het kind. Het lectoraat Jeugd en Gezin van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) ontwikkelde de methodiek ‘de relationele route tot gedeeld opvoederschap’. Kijk voor meer informatie op Gedeeldopvoederschap.nl.
Zie ook de bouwsteen Begeleiden bij uithuisplaatsing en terugplaatsing.
Interventies die zich richten op terugplaatsing en stabiliteit na terugplaatsing
De overeenkomst tussen deze interventies is dat ze gericht zijn op een betere interactie tussen ouder en kind. Ook verbeteren ze de vaardigheid van ouders om gedragsproblematiek bij het eigen kind te herkennen en erop te reageren (Luu et al., 2021).
Deze programma’s hebben de volgende gemeenschappelijke werkzame elementen:
- Bewustzijn ontwikkelen: ouders bewust maken van en inzicht geven in de reacties van hun kind en de motivatie achter deze reacties. Dit helpt ouders om specifiek probleemgedrag bij hun kind te herkennen en aan te pakken. Ook leren ze begrijpen hoe bepaalde opvoedingsgedragingen kunnen ontstaan vanuit ervaringen in het verleden.
- Motiveren: ouders aanmoedigen om na te denken over hun opvoedingswaarden en over hoe die overeenkomen met hun acties.
- Doelen stellen: ouders ondersteunen om kleine, realistische opvoedingsdoelen te stellen.
- Coaching: ouders coachen in hun ouder-kindinteracties en hen ondersteunen bij het oefenen van nieuwe vaardigheden. Dit kan door middel van rollenspellen en videofeedback.
- Training: de reactie van ouders op de gedragsproblemen van hun kind verbeteren door positieve ouder-kindinteracties te versterken. Zo leren ouders effectiever te reageren op gedragsproblemen.
- Rolmodellering: de opvoedingsvaardigheden van ouders verbeteren door positieve ouder-kindinteracties en -gedragingen te laten zien.
- Huiswerk: ouders nieuw gedrag in een vertrouwde omgeving laten toepassen en dit bekrachtigen.
- Ouderpartnerschap: inschakelen van een mentor als hulpmiddel om opvoedingsvaardigheden te ontwikkelen.
In Nederland zijn de volgende effectieve programma’s beschikbaar die bovenstaande werkzame elementen benutten: