Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Ernstige gedragsproblemen
Twee kinderen geven highfive

Kernaanbevelingen

  • Gebruik de term ‘ernstige gedragsproblemen’ als er sprake is van dwars, opstandig, prikkelbaar en driftig gedrag, anderen ergeren, antisociaal gedrag en/of agressief gedrag – en als dit gedrag nadelige gevolgen heeft voor het kind en/of de omgeving en minstens enkele maanden duurt.
  • Maak een inschatting van de ernst van de gedragsproblemen op basis van de duur, de frequentie, het aantal situaties waarin het gedrag voorkomt, het aantal verschillende typen storend gedrag, het zich eveneens voordoen van andere problemen bij het kind en/of het gezin en de nadelige gevolgen hiervan.  
  • Zet de volgende drie stappen als je ernstige gedragsproblemen gaat diagnosticeren: 
    • Onderkennen van de gedragsproblemen: wat is de aard en ernst van deze problemen?
    • Nagaan van andere problemen: is er sprake van een crisis, ernstige gezinsproblemen of andere problemen of stoornissen bij het kind? 
    • Nagaan van risico- en beschermende factoren die de gedragsproblemen verklaren. Deze factoren vormen aanknopingspunten voor behandeling. 
  • Zet bij kinderen tot 12 jaar een ouderinterventie in die zich richt op opvoedingsvaardigheden. Levert deze interventie onvoldoende op of zijn de gedragsproblemen bij aanvang al zeer ernstig? Bied kinderen van 8 tot 12 jaar dan ook cognitieve gedragstherapie aan. Zet bij jongeren vanaf 12 jaar gezinstherapie of een multisysteeminterventie in, evenals cognitieve gedragstherapie. 
  • Zorg als beroepsopvoeder zowel voor een positief pedagogisch en veilig leefklimaat als voor een goede werkrelatie met de kinderen. Hun belang staat hierbij centraal. Ook is het cruciaal om ze voortdurend te betrekken in de besluitvorming. Creëer situaties die het voor kinderen mogelijk maken om gewenst gedrag te laten zien. Bekrachtig dit gedrag door ze complimenten te geven en te belonen. Leer ze verder nieuwe vaardigheden aan, negeer ongewenst gedrag en geef in uiterste gevallen een milde straf. 
  • Help kinderen vaardiger te worden in het oplossen van problemen, zelfmanagement, het waarnemen van situaties en het trekken van juiste conclusies over oorzaak en gevolg. Laat het achterhalen en uitdagen van storende gedachten over aan cognitief gedragstherapeuten: die zijn hiervoor opgeleid.
  • Neem in samenspraak met de ouders en het kind altijd contact op met school. Stel vervolgens met al deze betrokkenen één plan op. Hierin staat de aanpak van de gedragsproblemen en de voorwaarden waaronder het kind op school kan blijven.