
Gezin en omgeving activeren
Toelichting op de aanbeveling
-
Activeer de eigen kracht van de gezinsleden en activeer het netwerk. Vraag aan de gezinsleden wie het belangrijk vindt dat het goed met het kind gaat en wat deze mensen zouden kunnen en willen doen.
Als vaste hulpverlener speel je een belangrijke rol bij het activeren van het gezin en de mensen eromheen. Je praat erover mét het gezin en niet met anderen over het gezin. Daarnaast sta je naast het gezin (in plaats van ertegenover) en activeer je (in plaats van dat je overneemt). Hierbij kun je empowerment inzetten of een oplossingsgerichte benadering kiezen (Bannink, 2006; Hermanns et al., 2012). De kern is dat de verantwoordelijkheid bij het gezin ligt en de hulpverlener focust op wat de gezinsleden willen bereiken en wat daarbij al goed gaat (zie Competenties).
Sociaal netwerk mobiliseren
Als vaste hulpverlener stimuleer je de gezinsleden hulpbronnen in hun directe sociale omgeving te gebruiken om de doelen in het gezinsplan te bereiken. Bij het opstellen van het gezinsplan kijk je eerst welke mensen uit het sociale netwerk van het gezin een steentje kunnen bijdragen. Pas daarna kijk je welke ondersteuning hulpverleners kunnen bieden (Schamhart & Colijn, 2012).
Het sociale netwerk wordt hierbij breed opgevat: familie, vrienden, buurtbewoners, mensen uit de kerk of moskee, (oud-)klasgenoten, docenten, collega’s, lotgenoten of vrijwilligers. Houd er rekening mee dat het netwerk van ouders met een licht verstandelijke beperking vaak kleiner en minder stabiel is dan dat van andere ouders (Lever, 2015). Een sociaal netwerk dat betrokken is bij de zorg voor het gezin en voldoende sociale steun biedt, speelt een belangrijke rol als beschermende factor. Dit geldt ook bij gezinnen met meervoudige en complexe problemen, waarbij het netwerk zich medeverantwoordelijk voelt voor de opvoeding van de kinderen (Zoon & Foolen, 2014). Het informele netwerk van een gezin blijft bestaan, ook na afloop van de formele ondersteuning. Het sociale netwerk ook helpen om de bereikte resultaten vast te houden (Bartelink & Verheijden, 2015).
Stappen
Je kunt het mobiliseren van het sociale netwerk en het samenwerken met de mensen rond een gezin in verschillende stappen aanpakken (Van Montfoort & Beukering, 2014).
Stap 1: Netwerk in beeld
Breng als eerste samen met de gezinsleden in kaart welke mensen om hen heen staan. Ook als het gezin aangeeft geen sociaal netwerk te hebben, is het belangrijk om hierop door te vragen. Vaak blijken er meer mensen rondom het gezin te zijn dan zij zelf denken. Behulpzame vragen zijn: wie vinden het belangrijk dat het goed gaat met uw kind(eren)? Wat betekenen jullie voor anderen? Wie ondersteunt jullie?
Stap 2: Inzicht in hulp
Krijg vervolgens helder welke steun mensen uit het netwerk kunnen of willen bieden. Organiseer hiervoor een bijeenkomst, waarbij je een plan maakt met de gezinsleden, het netwerk en de betrokken hulpverleners. Uitgangspunt zijn de wensen en voorkeuren van het gezin: wie willen zij vanuit hun netwerk betrekken (Kruijswijk et al., 2014)? Soms vinden mensen het lastig om hulp te vragen aan hun netwerk. Oorzaken hiervoor zijn:
- In de samenleving ligt de nadruk ligt op zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Hierdoor voelen mensen zich soms bezwaard om hulp te vragen. Ze vinden dat ze het zelf moeten kunnen oplossen.
- Mensen hebben behoefte aan privacy en autonomie en ervaren daardoor een drempel om hulp te vragen. Dit is zeker het geval als mensen zich kwetsbaar voelen.
- Mensen willen niet graag bij een ander in het krijt staan.
Erkennen dat hulp vragen en accepteren lastig is, helpt om de vraagverlegenheid te doorbreken. Kijk daarnaast met het gezin naar wat de gezinsleden terug kunnen doen, zodat de wederkerigheid wordt hersteld of behouden. Kijk ook breed: soms willen mensen wel hulp aan vrienden vragen, maar niet aan familie (Kruijswijk et al., 2014).
Stap 3: Betrokken blijven
Probeert samen met de gezinsleden het sociale netwerk betrokken te houden. Zorg voor regelmatig contact, zie toe of mensen de afgesproken acties uitvoeren en evalueer regelmatig met elkaar over de voortgang.