
Samenwerking monitoren
Toelichting op de aanbevelingen
-
Breng in kaart welke instanties en hulpverleners bij het gezin betrokken zijn en wie wat doet.
-
Organiseer regelmatig rondetafelgesprekken voor betrokkenen om de voortgang van het gezin te bespreken.
-
Grijp in bij stagnatie en als betrokkenen zich niet aan de afspraken houden.
Om de samenwerking op gang te houden, overleg je als vaste hulpverlener regelmatig met de gezinsleden, hun netwerk en de betrokken hulpverleners en instanties. Als voorzitter van zo’n overleg stimuleer je een goede samenwerking tussen gezinsleden, het netwerk, instanties en hulpverleners. Daarnaast zorg je voor een cultuur, waarin mensen elkaar aanspreken op nalatigheden (Schaafsma, 2010).
Opschalen
Als de uitvoering van een plan vastloopt en één van de betrokken hulpverleners zich niet aan de afspraken houdt, zelfs niet na aansporing door de vaste hulpverlener, onderneem je actie door ‘op te schalen’. Schakel bijvoorbeeld de leidinggevende van de nalatige hulpverlener in of betrek een functionaris, zoals een projectleider of procesmanager op gemeentelijk of stedelijk niveau (Zonneveld, 2011). Het doel van opschalen is om de situatie weer in beweging te krijgen en om de uitvoering van het plan weer te hervatten (zie Prinsen & Ligtermoet, 2008).
Informatie delen
Als jeugdprofessional werk je samen met hulpverleners van verschillende instellingen. Bij het delen van informatie moet je je houden aan voorschriften en wettelijke regels. De simpelste manier om je aan de regels te houden, is als je het gesprek met andere hulpverleners altijd voert met de gezinsleden erbij. Oftewel: als je praat mét gezinsleden in plaats van over hen, ook met collega-hulpverleners. Gebruik bij de afweging om privacygevoelige informatie zonder toestemming uit te wisselen met collega’s de volgende vragen (Steketee, 2010; Van der Zijden & Diephuis, 2011):
- Wat wil je bereiken door deze informatie te geven?
- Kan je hetzelfde doel bereiken zonder de informatie te verstrekken?
- Heb je alles geprobeerd om toch toestemming van de gezinsleden te krijgen?
- Weegt het gevaar of ernstig nadeel bij een van de gezinsleden (een of meer kinderen of jongeren) wel op tegen het belang geheimhouding voor een ander gezinslid?
- Wie heeft de informatie nodig om het gevaar of het ernstige nadeel voor het gezinslid te voorkomen, en welke informatie precies is de hulpverlener echt nodig?
Het is belangrijk dat je als hulpverlener deze overwegingen vastlegt. De meeste instellingen werken met interne protocollen over het uitwisselen van privacygevoelige informatie. Als hulpverlener ken je deze protocollen en gebruik je ze (Mehlkopf, 2008). Verleen je in een samenwerkingsverband van organisaties integrale hulp aan gezinnen met meervoudige en complexe problemen, dan zijn bestuurlijke en organisatorische afspraken nodig over hoe om te gaan met privacy en het onderling delen van informatie over gezinnen.