
Gesloten jeugdzorg
Toelichting op de aanbevelingen
-
In het geval van de gesloten jeugdzorg: hanteer geen standaardwerkwijze bij de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen, maar pas deze aan het kind en de situatie aan. Het is van belang om aan te sluiten bij de behoeften, het belang en de mogelijkheden van het kind en diens ouders en naasten (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, 2019a).
-
Stel een samenhangend beleid op waarin alle bovenstaande punten over suïcidepreventie zijn opgenomen: visie formuleren, implementeren van multidisciplinaire richtlijnen, bijscholen van professionals, continu monitoren van kinderen en jongeren op gevoelens van suïcidaliteit, terughoudend zijn met non-suïcidecontracten, continuïteit van zorg bewerkstellingen, familieleden bij de zorg betrekken, transparant toezicht bieden, leren van suïcides, aandacht schenken aan fysieke veiligheid (waaronder ontwerp, inrichting en omgeving van gebouwen), waken voor imitatie-effecten binnen de groep en nazorg bieden aan naasten en groepsgenoten bij indrukwekkende gebeurtenissen op dit vlak.
Gesloten Jeugdzorg
Mogelijk lopen jongeren die uit huis worden geplaatst en op een gesloten afdeling terechtkomen een groter risico om suïcidaal te worden. Uit onderzoek hierover is nog weinig bekend. Toch is het aan te raden extra alert te zijn bij jongeren die uit huis worden geplaatst en op een gesloten afdeling terechtkomen, aangezien ze het contact kwijtraken met hun naasten en vertrouwde omgeving. Bij een aantal jongeren in het onderzoek van 113 Zelfmoordpreventie (Mérelle et al., 2019) was er voorafgaand aan de suïcide sprake van een mogelijke of daadwerkelijke uithuisplaatsing, wat angst en spanning opriep. Casiano et al. (2013) concludeerden in hun review dat de kans op suïcide bij jongeren die in een justitiële jeugdinrichting zitten drie tot achttien keer hoger is dan bij jongeren in de algemene bevolking.
Psychiatrie en complexe problemen komen vaak voor bij deze doelgroep, wat de kwetsbaarheid voor suïcide vergroot (Joshi & Billick, 2017). Maar waarschijnlijk spelen meer factoren een rol in de gesloten jeugdzorg. Zo kwam in inspectieonderzoek (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, 2019a; 2019b) onder andere naar voren dat er sprake was van wachtlijsten voor een aantal vormen van behandeling tijdens het verblijf van kinderen en jongeren in de gesloten jeugdzorg. Hierdoor krijgen sommigen niet op tijd de juiste hulp. Daarnaast werden ouders en naasten nog onvoldoende betrokken bij de geboden hulp. De gesloten jeugdzorg hanteerde een standaardwerkwijze en een vaste structuur bij de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen. Het is van belang om beter aan te sluiten bij de behoeften, het belang en mogelijkheden van het kind en de ouders en naasten.
Aanbevelingen binnen residentiële jeugdhulp en jeugdbescherming
Een helder overzicht van preventieve maatregelen binnen de jeugdhulp en de ggz vind je in het overzichtsboek Suïcidepreventie in de praktijk (Kerkhof et al., 2010). De volgende aanbevelingen zijn van toepassing binnen de residentiële jeugdhulp en jeugdbescherming:
- Zet ervaren professionals met specifieke scholing in als suïcideconsulenten bij wie collega’s hun vragen over suïcidaliteit kunnen neerleggen. Geef het hele team regelmatig bijscholing over suïcidaliteit.
- Zorg dat richtlijnen en protocollen over suïcide op de werkvloer bekend zijn en actief gebruikt worden. In de Multidisciplinaire Richtlijn Diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag (Van Hemert et al., 2012) staat hoe je als professional hoort te handelen na een suïcide. Zo moet de situatie gereconstrueerd worden en stelt de behandelaar een rapportage op. Voor dit proces bestaat een Handreiking uniforme meldingsroute bij suïcides en suïcidepogingen met ernstig letsel (GGZ Nederland, 2011)
- Wees terughoudend in het gebruik van non-suïcidecontracten. Er zijn aanwijzingen dat deze contraproductief kunnen werken. Ze kunnen bovendien een vals gevoel van veiligheid bieden. Kinderen voelen mogelijk dat ze zo’n contract niet kunnen weigeren, waardoor het niet meer komt tot een gesprek over hun suïcidaliteit. Het is juist zeer belangrijk dat het kind het gevoel heeft dat het vrij en open mag praten over suïcide.
- Bevorder de continuïteit van zorg. Met name na een klinische opname in de jeugd-ggz is dit zeer belangrijk. De overgang vanuit de jeugd-ggz naar ambulante zorg of residentiële jeugdhulp of -bescherming is namelijk een risicovolle periode. Maak heldere afspraken over de verantwoordelijkheden van alle betrokken instellingen, zodat iedereen (ook het kind) weet waar het aan toe is. Vraag bij twijfel om collegiaal advies van de gespecialiseerde zorg. Of bel met de Overleg- en Advieslijn van 113 Zelfmoordpreventie (020 311 3888). Zorg ervoor dat hiermee de werkrelatie met het kind, en diens naasten, behouden blijft.
- Probeer te leren van suïcides en pogingen daartoe. Dit kan de preventie van suïcide verbeteren.
- Maak samen een veiligheids- en crisissignaleringsplan. Hierin beschrijf je als jeugdprofessional samen met het kind hoe het een nieuwe crisis kan herkennen, wat het zelf kan doen en met wie het contact kan opnemen. Betrek naasten bij dit plan. Zie ook https://www.113.nl/zelfhulp/veiligheidsplan.
- Laat het kind in het geval van crisis liever niet alleen. Vraag bijvoorbeeld naasten bij het kind aanwezig te blijven. Het is belangrijk om middelen waar suïcide mee kan worden gepleegd weg te halen. Zorg ervoor dat de fysieke veiligheid van kinderen gewaarborgd is. Suïcideveiligheid zou dezelfde prioriteit als brandveiligheid moeten hebben in een jeugdhulpinstelling. Dat betekent dat het ontwerp van een gebouw in orde moet zijn. Het moet bijvoorbeeld onmogelijk zijn om van een hoogte te springen. Daarom moeten balkons en galerijen afgeschermd zijn, hoort een plat dak ontoegankelijk te zijn en moet er laag struikgewas breed langs het gebouw worden aangebracht om de impact van een val te dempen. Ook de inrichting van het gebouw hoort in orde te zijn. Dat wil zeggen: het moet onmogelijk zijn om ergens een touw aan vast te maken. Gordijnrails en ophanghaken moeten bij een bepaalde belasting afbreken of losschieten. Tot slot is de omgeving van een gebouw van belang. Denk hierbij aan de afstand tot een spoorwegovergang of hoge gebouwen met een toegankelijk plat dak. Studies hebben aangetoond dat zulke maatregelen leiden tot reductie van het aantal suïcides en dat mensen nauwelijks naar een andere vorm van suïcide grijpen.
- Pas op voor imitatie-effecten. Suïcidaal gedrag is ‘besmettelijk’. Bij jongeren die in groepen functioneren (waaronder leefgroepen, school en vriendengroepen) bestaat het gevaar dat suïcidegedrag overgenomen wordt. Geef daarom de jongeren die dicht bij de suïcidale persoon staan of stonden extra aandacht. Vraag wat de gebeurtenissen voor hen betekenen en monitor hun gevoelens over suïcide.
- Stel een samenhangend beleid op waarin alle bovenstaande punten zijn opgenomen.