Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Stemmingsproblemen
Twee jongeren

4. Signalering en diagnostiek

Vragen en aanbevelingen

Signalen van stemmingsproblemen

Wat zijn signalen van stemmingsproblemen?

Aanbeveling

Signalering

  • Houd bij het signaleren en vaststellen van stemmingsproblemen rekening met de fase van ontwikkeling waarin het kind zich bevindt. Zet de symptomen van het kind af tegen wat als normaal gedrag wordt gezien op die leeftijd en houd rekening met het karakter van het kind. 

Onderzoeken van stemmingsproblemen

Waaruit moet onderzoek minimaal bestaan voordat hulpverleners de aard en ernst van stemmingsproblemen kunnen vaststellen?

Aanbevelingen

Screening

  • Screen kinderen en jongeren in hoogrisicogroepen, bij aanwezigheid van een groot aantal risicofactoren of bij het vermoeden op stemmingsproblemen, altijd op stemmingsproblemen. Doe dit met een van de gestandaardiseerde instrumenten. 

  • Maak bij het opsporen van stemmingsproblemen bij kinderen tot 18 jaar gebruik van gevalideerde vragenlijsten met goede psychometrisch eigenschappen (raadpleeg hiervoor de COTAN), zoals de CBCL (1,5 tot 18 jaar) of de SDQ (3 tot 16 jaar). Bij 11- tot 18-jarigen kan als zelfrapportagelijst bovendien de YSR worden gebruikt. 

  • School jezelf in het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten. Neem bij screening op depressie ook altijd een of meer items over suïcide mee. De CBCL/YSR/TRF, S-PSY en CDI-2 geven deze mogelijkheid. Bij een positieve beantwoording van het item suïcidaliteit raadpleeg je altijd de Multidisciplinaire Richtlijn Diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag (Van Hemert et al., 2012). Bevraag kinderen zelf (ook jonge kinderen) tijdens de screening op stemmingsproblemen. 

  • Bevraag kinderen zelf (ook jonge kinderen) tijdens de screening op stemmingsproblemen. 

  • Bevraag ook hun ouders. Hiervoor kun je bijvoorbeeld de CBCL en de YSR gebruiken. 

  • Leg uit aan het kind en de ouders dat er met vragenlijsten wordt gewerkt om te kijken wat goed gaat en waarover zorgen zijn en bespreek vervolgens de uitkomsten. 

Inzetten van jeugdhulp en jeugd-ggz

Wanneer zijn stemmingsproblemen reden tot inzet van jeugdhulp en wanneer tot inzet van jeugd-ggz?

Aanbevelingen

Samenwerking

  • Zorg dat je beschikt over gesprekstechnieken waarmee je goed kunt doorvragen bij kinderen en jongeren. Vraag zo nodig om training op dit gebied. Blijkt uit de uitkomsten van een gestandaardiseerde vragenlijst (zoals CBCL/YSR/TRF) dat er ernstige stemmingsstoornissen zijn, verwijs dan door naar een daartoe gekwalificeerde jeugdprofessional. 

  • Vraag bij twijfel om collegiaal advies van de gespecialiseerde zorg. 

  • Raadpleeg bij ernstige stemmingsproblemen en -stoornissen de huisarts of de gespecialiseerde hulp voor een verwijzing en/of samenwerking. Hoe ernstiger de problematiek, hoe sneller je moet handelen. 

  • Zorg dat er een sociale kaart beschikbaar is die inzicht geeft in de samenwerkingspartners binnen de jeugdhulp en -bescherming, de (huis)artsenzorg, et cetera. Deze kaart moet namen en telefoonnummers bevatten, zodat er snel gehandeld kan worden als dat noodzakelijk is. 

  • Schakel de huisarts of multidisciplinaire hulp (inclusief medische expertise) in wanneer je inschat dat de hulp binnen jeugdhulp of -bescherming te weinig resultaat geeft. 

  • Schakel bij comorbiditeit direct de huisarts of de jeugd-ggz in. 

Persoonlijkheidsproblematiek

  • Betrek de huisarts, gz-psycholoog of kinder- en jeugdpsychiater erbij zodra je signalen krijgt dat er mogelijk sprake is van borderline en bipolaire problematiek (bijvoorbeeld als het kind hypomane fasen heeft).