Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Dyslexie
Jongere met tas kijkt om

1. Introductie

Doel van deze richtlijn

Het doel van de richtlijn Dyslexie is zorg- en onderwijsprofessionals handvatten te geven in hun hulp aan kinderen met ernstige lees- en/of spellingproblemen en dyslexie. Deze handvatten hebben de vorm van aanbevelingen. Het gaat om hulp in zowel de zorg als het onderwijs – in onderlinge afstemming en samenwerking. Daarmee is deze richtlijn relevant voor beide sectoren en dus breed vakinhoudelijk.

De richtlijn is opgesteld om bij te dragen aan de volgende resultaten:

  • Snelle, passende en goede hulp bij ernstige lees- en/of spellingproblemen en dyslexie.
  • Adequate diagnoses.
  • Inperking van onterechte doorverwijzingen.
  • Transparantie in de hulp bij ernstige lees- en/of spellingproblemen en dyslexie, zodat kinderen, ouders en professionals weten wat zij van elkaar mogen verwachten.

Kader van deze richtlijn: verbinding tussen onderwijs en zorg

Deze richtlijn gaat over een groot deel van de keten van dyslexiezorg. Bijvoorbeeld over de volgende hulp van ketenonderdelen:

  • Extra ondersteuning in de vorm van specifieke lees- en spellinginterventies in het onderwijs.
  • Specialistische behandeling in de zorg.
  • Ondersteuning van deze behandeling in de onderwijssituatie.

Het gaat om hulp aan 6- tot en met 23-jarigen, in deze richtlijn over het algemeen groepsgewijs aangeduid als ‘kinderen’ of ‘leerlingen’. Hun ernstige lees- en/of spellingproblemen komen doorgaans tot uiting in het onderwijs; hier lopen ze meestal voor het eerst vast. Daarbij kan het gaan om verschillende vormen van onderwijs:

  • (Speciaal) basisonderwijs
  • Speciaal onderwijs
  • Voortgezet (speciaal) onderwijs
  • Middelbaar beroepsonderwijs
  • Hoger beroepsonderwijs
  • Wetenschappelijk onderwijs

Ondersteuningsniveaus

Het onderwijs heeft een duidelijke ‘signaalfunctie’: leerkrachten kunnen signaleren dat kinderen lees- en/of spellingsproblemen hebben. Ook heeft het onderfwijs een belangrijke rol in de daadwerkelijke hulpverlening aan deze groep. Zorgorganisaties hebben die rol eveneens. De beste aanpak van dyslexie is dan ook een geïntegreerde aanpak (continuüm) van onderwijs en zorg. De concrete stappen in dit continuüm bevinden zich elk op een ander ondersteuningsniveau (Struiksma, 2005):

  • Ondersteuningsniveau 1: het goede lees- en spellingsonderwijs dat alle kinderen in Nederland in groepsverband (moeten) krijgen. Hun leerkracht is verantwoordelijk voor dit basisaanbod in de klas.
  • Ondersteuningsniveau 2: de intensivering van lees- en spellingsonderwijs in groepsverband. Ook voor deze ondersteuning is de leerkracht verantwoordelijk. De intensivering geldt voor kinderen voor wie het basisaanbod niet voldoet.
  • Ondersteuningsniveau 3: één of meerdere interventies die boven op de ondersteuning op niveau 1 en 2 komen (bij ondersteuningsniveau 3 is er dus sprake van ‘gestapelde zorg’). Deze interventies richten zich op kinderen voor wie de eerste twee ondersteuningsniveaus onvoldoende zijn. De school zet er een lees- en spellingsspecialist voor in.
  • Ondersteuningsniveau 4: diagnostiek (gericht op kinderen over wie het vermoeden bestaat dat ze dyslexie hebben) en zo nodig specialistische dyslexiebehandeling in het zorgdomein. Deze hulp is bedoeld voor kinderen bij wie de ondersteuning op niveau 1, 2 en 3 nauwelijks effect heeft.
    Een specialistische behandeling heeft als doel dat lees- en spellingproblemen verdwijnen of op z’n minst kleiner worden. Een doel kan ook zijn dat een gestagneerde ontwikkeling weer op gang komt.  Dyslexiebehandelaars doen er goed aan samen te werken met de lees- en spellingspecialisten op school. Dat zorgt voor de best mogelijke aansluiting van de behandeling op de ondersteuning op school. Ook na afloop van de behandeling is afstemming belangrijk, in het bijzonder om passende nazorg en transfer naar de klas tot stand te brengen.

De focus van de aanbevelingen in deze richtlijn ligt op ondersteuningsniveaus 3 en 4. De richtlijn is direct van toepassing op deze niveaus. Ondersteuningsniveaus 1 en 2 zijn ook relevant, maar dan índirect. Goed lees- en spellingonderwijs, scherpe signalering en de juist aanpak in de klas bij vertraging in de lees- en spellingontwikkeling – het zijn alle drie basisvoorwaarden voor een correcte uitvoering van de richtlijn.

Bij Signalering en ondersteuning komt aan de orde hoe de kwaliteit van ondersteuning in kaart valt te brengen.

In onderstaande figuur zijn de ondersteuningsniveaus schematisch weergegeven, met concrete stappen per niveau. Het toepassingsgebied van deze richtlijn betreft niveaus 3 en 4 en stappen 5 tot en met 8, in onderstaand overzicht vetgedrukt.

Figuur: Continuüm van onderwijs en zorg (Struiksma, 2005)

Continuüm van onderwijs en zorg
OndersteuningsniveauStap
1Goed lees- en spellingonderwijs in groepsverband. Uitgevoerd door de leerkracht of docent.1Goed instructiegedrag en klassenmanagement.
2Juist gebruik van effectieve methoden.
3Gebruik leerling- of studentvolgsysteem.
2Extra zorg in de groepssituatie. Uitgevoerd door de leerkracht of docent.4Identificatie van potentiële uitvallers. Voldoende differentiatie en extra instructie in de klas.
3Specifieke interventies die zijn afgestemd op hiaten. Uitgevoerd en/of ondersteund door de lees- en spellingspecialist op school.5Identificatie van leerlingen of studenten met lees- en/of spellingproblemen. Toepassing van specifieke interventie(s) – individueel of in kleine groepjes (intensieve, planmatige en doelgerichte begeleiding).
6Vaststelling van persistente achterstand en hardnekkigheid: vermoeden dyslexie.
4Diagnostiek en behandeling. Uitgevoerd door een zorgaanbieder.7Vaststelling van dyslexie (psychodiagnostisch onderzoek).
8Specialistische dyslexiebehandeling.

Doelgroep van deze richtlijn

De richtlijn Dyslexie is bedoeld voor de volgende groepen:

  • Lees- en spellingspecialisten: deze professionals zijn betrokken bij de signalering en ondersteuning van kinderen in het onderwijs over wie het vermoeden bestaat dat ze dyslexie hebben. Het gaat om remedial teachers, logopedisten en intern begeleiders die een rol hebben op ondersteuningsniveau 3. Deze professionals spelen ook een belangrijke rol na de diagnose en in de ondersteuning van de behandeling – zowel tijdens als na afloop van deze behandeling.
  • Gedragswetenschappers: dit zijn (post-)academisch opgeleide orthopedagogen en psychologen die gespecialiseerd zijn in dyslexie en in het onderwijs en/of de dyslexiezorg werken.
  • Logopedisten met een dyslexieregistratie: ook voor hen is een rol weggelegd in de behandeling. (Dit is in elk geval nú zo. Of zij een rol hebben in de behandeling en welke dan precies, hangt af van wettelijke kaders. Die rol kan dus verdwijnen of veranderen als deze kaders wijzigen. Zie ook de beleidsmatige vraagstukken in de Verantwoording en bronnen.)

Gedragswetenschappers en logopedisten die gespecialiseerd zijn in dyslexie én dyslexiebehandeling uitvoeren, heten ‘dyslexiebehandelaars’. De toedeling van hun taken en verantwoordelijkheden tijdens de behandeling verloopt volgens het Kwaliteitskader Jeugd.

Alle beroepsgroepen hierboven houden zich bezig met de ondersteuning van – en zorg voor – kinderen met ernstige lees- en/of spellingproblemen en dyslexie. Voor een zo groot mogelijke kwaliteitsimpuls in die ondersteuning en zorg, spreekt deze richtlijn al die groepen aan. Dit betekent dat ze breed vakinhoudelijk is, over de schotten heen kijkt en professionele samenwerking stimuleert.

Voor alle professionals die zich bezighouden met dyslexie in onderwijs en zorg, is het verstandig de aanbevelingen in deze richtlijn te volgen. De richtlijn is namelijk gebaseerd op de laatste stand van de kennis over de aanpak van dyslexie.

Het NIP, de NVO en de LBRT hebben de richtlijn voor de eigen beroepsgroep geautoriseerd. Het  NKD heeft de richtlijn onderschreven. Voor de beroepsgroepen van het NIP, de NVO en de LBRT geldt dat de richtlijn deel uitmaakt van hun professionele standaard. Dit betekent dat zij zich in principe aan de richtlijn moeten houden. Als professionals er toch van afwijken, is het nodig dat zij deze keus goed beargumenteren (zie ook de basistekst Juridische betekenis van de richtlijn). 

Knelpunten en uitgangsvragen

Professionals en ouders kunnen verschillende knelpunten ervaren met betrekking tot dyslexie. Hieronder staat een overzicht van belangrijke knelpunten, verdeeld over diverse thema’s. Per thema zijn er ook uitgangsvragen die gebaseerd zijn op één of meerdere knelpunten. Dit zijn vragen waarop deze richtlijn antwoord geeft.

Definitie

Uitgangsvragen

  • Wat is de algemene definitie van dyslexie?
  • Wat is – als specificatie binnen de definitie van dyslexie – de definitie van EED?

Signalering

Knelpunt

Professionals op scholen hebben onvoldoende kennis en/of middelen om ondersteuningsniveau 3 uit het onderwijsprotocol vorm te geven en om het leerlingdossier op te stellen.

Uitgangsvragen

  • Hoe kunnen professionals leerlingen het beste ondersteunen op ondersteuningsniveau 3?
  • Welke informatie moet een leerlingdossier bevatten ten behoeve van diagnose en vervolgonderzoek door professionals?
  • Wat zijn werkzame elementen voor een goede implementatie van ondersteuningsniveau 3 binnen de school en het samenwerkingsverband?

Diagnostiek

Knelpunten

  • Onderlinge verschillen tussen kinderen en jongeren met dyslexie zijn niet altijd duidelijk, mede vanwege meerdere definities en bijbehorende diagnostiek.
  • Zorgprofessionals beschikken over te weinig, vaak verouderde, diagnostische middelen voor kinderen ouder dan twaalf jaar.
  • Het uitvoeren van diagnostiek wordt bemoeilijkt wanneer sprake is van comorbiditeit met bijv. hoogbegaafdheid, ADHD.
  • Het onderzoeksverslag van de professional voor een dyslexieverklaring is niet altijd van voldoende kwaliteit.

Uitgangsvragen

  • Wat zijn de onderdelen van een differentiaaldiagnostiek voor dyslexie? Wat zijn de onderdelen van een differentiaaldiagnostiek voor dyslexie bij kinderen en jongeren, bij wie sprake is van comorbiditeit met een andere (leer)stoornis?
  • Welke valide en betrouwbare instrumenten hebben professionals voor het uitvoeren van diagnostiek (ook aandacht voor jongeren ouder dan twaalf jaar)?
  • Uit welke onderdelen moet een dyslexierapport bestaan? Aan welke eisen moet de onderbouwing in een dyslexierapport voldoen? Uit welke onderdelen moet een dyslexieverklaring bestaan voor een handelingsgericht advies over de ondersteuning en behandeling van kinderen en jongeren? Wanneer is de actualisering van een dyslexieverklaring nodig en waaruit bestaat deze?

Behandeling

Knelpunten

  • Ouders, kinderen en professionals hebben geen overzicht van de effectiviteit van verschillende behandelmethodes.
  • Professionals werken niet altijd goed samen als een kind of jongere behandeld wordt voor dyslexie.
  • Er is te weinig nazorg na de behandeling.

Uitgangsvragen

  • Wat zijn effectieve behandelmethodes bij dyslexie?
  • Wat zijn werkzame bestanddelen in de behandeling van dyslexie?
  • Welke kennis is er over het langetermijneffect van behandelmethodes?
  • In hoeverre vergroot de behandelmethode de zelfredzaamheid van de het kind of de jongere?
  • Wat is de rol van de het kind, de ouders en de school in de behandelmethode?
  • Hoe kan de samenwerking bij de behandeling van kinderen en jongeren met dyslexie tussen professionals optimaal worden vormgegeven?
  • Wat zijn belangrijke ingrediënten voor de nazorg van kinderen en jongeren met dyslexie?

Ondersteuning

Knelpunten

  • Kinderen en jongeren die wel dyslexie hebben, maar niet gediagnosticeerd zijn met Ernstige Dyslexie (ED) krijgen geen of weinig ondersteuning.
  • Onderwijsprofessionals maken weinig gebruik van technische hulpmiddelen tijdens en na de dyslexiebehandelingen.

Uitgangsvragen

  • Wat is het verschil tussen de ondersteuning van kinderen met lees- en/of spellingproblemen en kinderen met dyslexie?
  • Waarin verschilt het advies over ondersteuning bij lees- en/of spellingproblemen van het advies bij dyslexie?
  • Welke (technische) hulpmiddelen zijn beschikbaar voor kinderen en jongeren met dyslexie?
  • Wanneer kan je als professional welk hulpmiddel inzetten ter ondersteuning van kinderen en jongeren met dyslexie?

Meer- en anderstaligen

Knelpunt

Professionals vinden het lastig het risico op dyslexie te signaleren bij kinderen en jongeren met een anders- of meertalige achtergrond.

Uitgangsvragen

  • Welke expertise hebben professionals nodig om lees- en/of spellingproblemen bij anders- of meertaligen goed te signaleren?
  • Welke kwalitatief goede signaleringsinstrumenten van dyslexie zijn er voor kinderen met een anders- of meertalige achtergrond?
  • Wat is de invloed van een niet-Nederlandse moedertaal op de lees- en spellingontwikkeling in het Nederlands?
  • Welk minimaal taalniveau moeten kinderen hebben voordat professionals het risico op dyslexie kunnen signaleren?
  • Welk minimaal taalaanbod in het Nederlands moeten kinderen hebben ontvangen voordat professionals het risico op dyslexie kunnen signaleren?
  • Wat betekenen bovenstaande uitgangsvragen voor de diagnostiek en behandeling?

In deze richtlijn vind je antwoord in de vorm van aanbevelingen op al bovenstaande uitgangsvragen. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, praktijkkennis en cliëntvoorkeuren. Zie voor informatie over het proces van richtlijnontwikkeling Over de richtlijnen.

Knelpunten op het gebied van randvoorwaarden

Bij de start van de ontwikkeling van deze richtlijn kwam een aantal knelpunten aan de orde die gingen over randvoorwaarden voor hulp bij dyslexie. Denk bij die randvoorwaarden bijvoorbeeld aan regelgeving, werktoedeling en bekostiging. Deze knelpunten op het gebied van randvoorwaarden hebben geen plek gekregen in de richtlijn.

Basisinformatie

Op alle richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming is basisinformatie van toepassing over de volgende onderwerpen:

  • doelgroep van de richtlijnen
  • gedeelde besluitvorming
  • diversiteit
  • beschikbaarheid interventies
  • juridische betekenis van de richtlijnen
  • begripsdefinitie kinderen, jongeren en ouders

Naar de basisinformatie

Een algemene verantwoording van de werkwijze bij de ontwikkeling en herziening van de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming vind je bij Over de richtlijnen.