-
Onderstaande aanbevelingen zijn in de eerste plaats gericht op de gedragswetenschapper.
-
Gebruik voor de diagnose dyslexie de volgende criteria: 1) ernst, 2) hardnekkigheid en 3) exclusiviteit van de lees- en/of spellingproblemen. Is de hardnekkigheid moeilijk of niet aan te tonen? Adviseer de school dan om het kind een extra periode een specifieke interventie aan te bieden of bied zelf een proefbehandeling aan. Is dit bij jongeren of jongvolwassenen niet mogelijk of nuttig? Onderbouw de hardnekkigheid dan op basis van hun leergeschiedenis en andere onderzoeksgegevens. Kun je onvoldoende informatie verkrijgen over hardnekkigheid, hanteer dan een strenger ernstcriterium.
-
Zorg voor een goede samenwerking en afstemming tussen de gedragswetenschapper en de lees-en spellingspecialist in het onderwijs. Voor een goede en tijdige diagnostiek is het essentieel dat de lees- en spellingspecialist het leerlingdossier opbouwt en de hardnekkigheid van de lees- en/of spellingproblematiek in kaart brengt.
-
Doe in het diagnostisch rapport niet alleen een uitspraak over de diagnose dyslexie, maar bied ook een goed overzicht van:
- de belemmeringen die het kind ervaart.
- de factoren die een belemmerende of beschermende rol spelen in de problematiek.
-
Hoewel dyslexie persistent is, is het niet statisch. De ondersteuningsbehoeften van kinderen met dyslexie kunnen veranderen en dus anders zijn per fase van hun schoolloopbaan. Herzie op transitiemomenten daarom zowel het advies over de belemmerende en beschermende factoren als de handelingsgerichte adviezen. Die herziening is belangrijk voor optimale participatie in de nieuwe context.
-
Geef goed onderbouwde en op het individu toegesneden adviezen voor de behandeling en ondersteuning van het kind met dyslexie. Richt je advies op verbetering van de kwaliteit van leven en op wat het kind nodig heeft om diens potentieel waar te maken. Neem hierin mee of er aanvullende of andersoortige zorg nodig is, naast de zorg in de dyslexiebehandeling.