Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Pleegzorg
Twee kinderen in speeltuin

1. Introductie

Doel van de richtlijn

De richtlijn Pleegzorg heeft de volgende doelen:

  • Stimuleren dat professionals in de pleegzorg uniform en effectief vormgeven aan de begeleiding van kinderen in pleegzorg, hun ouders en pleegouders en de eigen kinderen in het pleeggezin. Om zo de ontwikkeling van kinderen optimaal te stimuleren.
  • Stimuleren dat professionals in de pleegzorg op basis van vastgestelde criteria en binnen een voor het kind aanvaardbare termijn een besluit nemen over het opvoedingsperspectief van een kind.
  • Afgebroken pleegzorgplaatsingen (breakdown) voorkomen.
  • Inzichtelijk maken welke kennis rond pleegzorg vaak ontbreekt.

Alles bij elkaar wil de richtlijn het handelen van professionals uniformeren en de kwaliteit van de pleegzorg verbeteren binnen de geldende juridische kaders en afgesproken verantwoordelijkheden.

Relevantie

Een uniforme richtlijn voor de pleegzorg is om meerdere redenen van belang. Zo blijkt uit onderzoek in de pleegzorg dat zowel langdurige onzekerheid over de plek waar het kind opgroeit als een breakdown van de pleegzorgplaatsing schadelijk zijn voor de ontwikkeling van het kind. De richtlijn Pleegzorg biedt concrete handvatten voor professionals die in de pleegzorg werken of betrokken zijn bij pleegzorgplaatsingen. De richtlijn legt uit hoe ze de pleegzorgplaatsing zo kunnen begeleiden dat ze de ontwikkeling van kinderen optimaal stimuleren en onzekerheid over het opvoedperspectief en breakdown voorkomen.

Uithuisplaatsing (en dus ook een pleegzorgplaatsing) is niet alleen voor kinderen, maar ook voor hun ouders een buitengewoon ingrijpende ervaring. Ze zijn onzeker hoe de toekomst eruitziet. Het is heel belangrijk om zowel ouders als pleegouders passend te begeleiden bij de pleegzorgplaatsing dan wel de terugplaatsing van het kind naar huis. Duidelijkheid over het opvoedperspectief helpt om te komen tot een constructieve samenwerkingsrelatie en gedeeld opvoederschap met de pleegouders. Zowel ouders als pleegouders hebben hier meestal begeleiding bij nodig. 

Voor pleeggezinnen zijn duidelijke richtlijnen van belang. Zodat ze adequate ondersteuning krijgen, weten welke uitgangspunten belangrijk zijn in de zorg van pleegkinderen, en duidelijkheid hebben over het perspectief en de zorg die het pleeggezin zelf nodig heeft. 

Ten slotte helpt succesvolle pleegzorgplaatsing ook de samenleving. Bij een mislukte pleegzorgplaatsing is de kans groter dat kinderen gedragsproblemen ontwikkelen - vanuit een gegroeid wantrouwen naar volwassenen en grotere onzekerheid over zichzelf (Ervaringen Herzieningswerkgroep, 2024). Het risico is dan dat een volgende plaatsing mislukt. Dit heeft grote impact op het latere leven van een kind dat (pleeg)zorg gehad heeft: in welzijn, psychische gezondheid, onderwijs, werk en relaties met anderen. Dit kan leiden tot een grotere behoefte aan specialistische hulp en residentiële opvang en daarmee tot grotere maatschappelijke kosten.

Afbakening

Deze richtlijn richt zich op pleegzorg: de pleegouders hebben een contract met een pleegzorgaanbieder. Als een kind bij familie of vrienden logeert zonder betrokkenheid van een zorgaanbieder, is er geen sprake van pleegzorg. De richtlijn gaat niet over deeltijdpleegzorg, zoals weekendpleegzorg of vakantiepleegzorg. En ook niet over netwerkpleegzorg waarbij geen pleegzorgaanbieder betrokken is. Kijk voor meer informatie op Pleegzorg.nl. Verwachting is dat in de toekomst het aantal kinderen dat in een netwerkpleeggezin verblijft of deeltijd in pleegzorg zitten, groter worden. De richtlijn zal t.z.t. hierop worden aangevuld dan wel aangepast. Ook de veiligheid, de stem van het kind, en de screening van pleegouders blijven aanscherping vragen. 

Pleegzorg is er in twee varianten. De hulpverleningsvariant richt zich op het verhelderen van het toekomstperspectief en de ondersteuning van ouders bij terugplaatsing naar huis. De opvoedingsvariant richt zich op het bieden van een langdurig vervangende opvoedsituatie.

In deze richtlijn doen we geen afzonderlijke aanbevelingen voor een van deze varianten. Wel ligt het accent in sommige delen meer op de hulpverleningsvariant. Andere delen van de tekst richten zich meer op de zorg en hulpverlening nadat een perspectiefbesluit is genomen over het vervolg van de plaatsing. Verder maken we alleen onderscheid tussen pleegzorg in een netwerkpleeggezin en in een bestandspleeggezin als dat voor de beantwoording van de uitgangsvragen relevant is. We maken hier geen onderscheid tussen pleegzorg in een gedwongen dan wel een vrijwillig kader.

Deze richtlijn staat niet op zichzelf, maar sluit aan bij andere richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Zo behandelen de richtlijn Samen beslissen over hulp en de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing de processen die voorafgaan aan de uitvoering van pleegzorg. Daarnaast zijn er richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van verschillende problemen.

Hebben kinderen één of meer van deze problemen en werk je als professional met deze kinderen, hun ouders en pleeggezin? Raadpleeg dan ook de voor die problemen relevante richtlijnen.

Begrippen

Probleemgedrag

Gedrag dat anderen als problematisch en/of verstorend ervaren en ongunstig is voor de ontwikkeling van het kind zelf. Deze term is gangbaar in internationaal wetenschappelijk onderzoek. Ook de richtlijn Ernstige gedragsproblemen, die zich vooral richt op externaliserend probleemgedrag, gebruikt deze term. Als herzieningswerkgroep (2024) zien we probleemgedrag van kinderen en jongeren als een manier om een signaal af te geven (signaalgedrag) of te overleven (overlevingsgedrag). Als we verwijzen naar wetenschappelijk onderzoek, gebruiken we de term ‘probleemgedrag’. Als het gaat om inzichten uit de praktijkervaring van de werkgroep, gebruiken we ook ‘signaalgedrag’. Daarnaast benadrukken we dat ook internaliserende problematieken zelfdestructief kunnen zijn voor kinderen en jongeren, en eveneens pedagogische aandacht verdienen. 

Zorgteam

Leden van dit team zijn in principe de ouders, het pleegkind (als het ouder is dan 12 jaar), de pleegouders, de casemanager of jeugdbeschermer, de pleegzorgbegeleider en eventueel andere belangrijke betrokkenen (professioneel of uit het netwerk), zoals een leerkracht of een familielid.

De richtlijn geldt volgens de Jeugdwet ook voor personen tot 23 jaar, wanneer zij voor ze 18 werden al jeugdhulp ontvingen en deze nog doorloopt.

Voor wie is de richtlijn bedoeld?

De richtlijn Pleegzorg is bedoeld voor professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van pleegzorg, of dat nu voltijd- of deeltijdpleegzorg is.

Basisinformatie

Op deze richtlijn zijn enkele basisinformatie van toepassing zoals die geldt voor alle richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. Het gaat om de volgende onderwerpen:

  • Doelgroep van de richtlijnen
  • Gedeelde besluitvorming
  • Diversiteit
  • Beschikbaarheid interventies
  • Juridische betekenis van de richtlijnen
  • Begripsdefinitie kinderen, jongeren en ouders

Naar de basisinformatie

Een algemene verantwoording van de werkwijze bij de ontwikkeling en herziening van de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming vind je bij Over de richtlijnen.