Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Pleegzorg
Twee kinderen in speeltuin

3. Volgen en stimuleren van ontwikkeling van pleegkinderen

Over het volgen en stimuleren van ontwikkeling van pleegkinderen

Het doel van een pleegzorgplaatsing is om een gezinssituatie te creëren waarin kinderen zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen op verschillende gebieden. Dit kan tijdelijk zijn, om een terugplaatsing naar huis te onderzoeken en/of mogelijk te maken. Maar het kan ook permanent zijn, als terugplaatsing niet mogelijk is. Idealiter ontwikkelen kinderen zich in pleeggezinnen zoals te verwachten valt gezien hun (ontwikkel)leeftijd.

Deze bouwsteen is primair bedoeld voor pleegzorgbegeleiders, maar ook gedragswetenschappers kunnen er hun voordeel mee doen. Zij hebben immers een ondersteunende functie voor pleegzorgbegeleiders, en kunnen een taak vervullen in het volgen van de ontwikkeling van kinderen, het tijdig signaleren van problemen en het adviseren over de inzet van interventies. 

Vraag en aanbevelingen

Ontwikkeling volgen en stimuleren

Hoe kun je de ontwikkeling van kinderen in pleegzorg zo goed mogelijk volgen en stimuleren?

Aanbevelingen

Ontwikkelingsgebieden

  • Bespreek als pleegzorgbegeleider de ontwikkeling(staken) van kinderen in het zorgteam bij de start van de plaatsing en herhaal dit ten minste jaarlijks (bij kinderen jonger dan 3 jaar halfjaarlijks) en wanneer dit nodig is.

Ontwikkeling vaststellen en volgen

  • Spreek minimaal drie keer per jaar apart met het kind (zonder pleegouders). Zorg ervoor dat de gesprekken van goede kwaliteit zijn.

  • Breng de ontwikkeling van het pleegkind in kaart.

  • Zorg als organisatie dat pleegzorgbegeleiders hiervoor voldoende tijd hebben.

Bijdragen ontwikkeling van het kind

  • Zorg dat de ouder zo goed mogelijk kan blijven bijdragen aan de ontwikkeling van het kind. 

Begeleidingsbehoeften

  • Leg in een pleegouderbegeleidingsplan vast welke begeleidingsbehoeften pleegouders en eigen kinderen hebben, zowel qua opvoedingsvaardigheden van de pleegouders als qua draagkracht van het pleeggezin. Zorg dat ze de benodigde begeleiding ook krijgen. 

Interventies

  • Zet effectieve interventies in als kinderen specifieke problemen hebben waarvoor hulp nodig is en betrek waar nodig het lokale team of specialistische kennis (bijvoorbeeld ggz).

  • Heb oog voor traumasensitief opvoeden. Bekijk daarnaast de mogelijkheden tot het maken van een levensverhaal met bijvoorbeeld de methode 'Words and pictures'.

Beschermende factoren en risicofactoren

  • Bespreek met pleegouders welke factoren de ontwikkeling van kinderen kunnen beschermen: een autoritatieve opvoedingsstijl (gekenmerkt door liefdevolle ondersteuning en controle op het doen en laten van kinderen), goed grenzen kunnen stellen en tegelijkertijd emotioneel verbonden blijven (sensitief-responsief), een traumasensitieve benadering en een steunend sociaal netwerk hebben.

  • Leg kinderen op verschillende leeftijden uit waarom ze niet meer thuis kunnen wonen en geef ze de ruimte om hun gevoelens hierover te uiten. Laat je uitleg aansluiten op de leeftijd en het ontwikkelingsniveau. Ook een levensboek kan een kind hierbij helpen. Geef psycho-educatie over problematiek van de ouders en de eventuele eigen problematiek. 

  • Werk er met ouders naartoe dat zij hun kind ontschuldigen en expliciet toestemming geven om in het pleeggezin te wonen, bijvoorbeeld door ‘Words and Pictures’ in te zetten.

  • Zet als pleegzorgbegeleider de volgende technieken in voor het begeleiden van pleegouders bij het stimuleren van de ontwikkeling van het kind: luisteren en doorvragen om het gedrag van het kind te begrijpen, benoemen wat goed gaat, opvoedingsstrategieën leren om het gedrag van het kind te veranderen, aandacht besteden aan de pleegouder als persoon, en pleegouders motiveren om open te staan voor interventies.

  • Erken dat ouders hun kind het beste kennen en nodig hen uit om hun ervaring te delen en om samen vorm te geven aan gedeeld opvoederschap.

  • Erken deskundigheid van de pleegouder, sta toe dat de pleegouder uit ervaring spreekt en neem deze serieus.

Netwerkpleeggezinnen

  • Zet bij netwerkpleeggezinnen waar nodig extra begeleiding in, eventueel in samenwerking met het wijkteam. 

  • Sluit aan bij de behoeften van netwerkpleegouders en zoek passende scholing als een eventuele eerste crisisperiode voorbij is. 

  • Als er nog geen beoordeling van veiligheid en geschiktheid heeft plaatsgevonden, moet deze alsnog binnen dertien weken volgen (artikel 5.1, lid 3 Jeugdwet). Let gedurende deze periode extra op de veiligheid. 

Achtergrondinformatie

  • Zorg dat pleegouders in ieder geval achtergrondinformatie krijgen over het kind, bij voorkeur ook van kind en ouders zelf.