Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Pleegzorg
Twee kinderen in speeltuin

Verantwoording en bronnen

© 2025 Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen, Nederlands Jeugdinstituut.

Op voorwaarde van naamsvermelding wordt toestemming gegeven voor het kopiëren, opslaan, en openbaar maken van de tekst van deze publicatie. 

Richtlijnen ondersteunen professionals om samen met kinderen en ouders te beslissen over de best passende hulp. Een richtlijn geeft onderbouwde aanbevelingen op basis van wetenschappelijk onderzoek, praktijkkennis van professionals en ervaringskennis van kinderen en ouders. Richtlijnen worden regelmatig aangepast. 

De richtlijn is ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut en geautoriseerd door de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW), het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO). 

Het ontwikkelen, herzien en implementeren van richtlijnen voor jeugdprofessionals vindt plaats in het kader van het Meerjarenplan Richtlijnen Jeugd, opgesteld door het Nederlands Jeugdinstituut, de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW), het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO). Zie voor meer informatie: www.richtlijnenjeugdhulp.nl.

Gebruik bij referenties naar deze richtlijn altijd: ‘Richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming’. 5e herziene druk 2025.

De eerste versie van deze richtlijn is gepubliceerd in 2013. Deze bestond destijds uit twee afzonderlijke documenten: de richtlijn zelf en een onderbouwingsdocument van de richtlijn. De herziening van de richtlijn is in 2023 gestart en is gepubliceerd in 2025. De huidige richtlijn bevat per bouwsteen en bijbehorende uitgangsvragen een korte onderbouwing van de aanbevelingen. Het oorspronkelijke onderbouwingsdocument van de eerste versie van de richtlijn is niet geactualiseerd. Daarom is dit document niet meer online gepubliceerd. Via info@richtlijnenjeugdhulp.nl is de oorspronkelijke onderbouwing van de richtlijn op te vragen.

 

Herziening 2025

De herziening is uitgevoerd door de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), in samenwerking met het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), de herzieningswerkgroep en de klankbordgroep. 

Auteurs: 

  • Dr. Ellen Schep - orthopedagoog Leger des Heils en onderzoeker CHE
  • Dr. Danielle van de Koot-Dees - associate lector Pleeg- en gezinshuiszorg CHE
  • Dr. Cora Bartelink - onderzoeker Haagse Hogeschool

Procesbegeleiders Nederlands Jeugdinstituut:

  • Emma Verspoor
  • Manon Donker

Herzieningswerkgroep: 

Tjitske JanssenBeleidsmedewerker kenniscentrum Timon
Anneke VinkeGZ-psycholoog Adoptiepraktijk Vinke
Caroline Penninga-de LangeOrthopedagoog-generalist Klimop
Rosalie van BodegravenPleegzorgwerker gezinsvormen William Schrikker Stichting
Janette van VlietPleegzorgwerker Jeugdhulp Friesland
Martine BrouwerErvaringsdeskundige adviseur jongeren- en ouderenperspectief
Rudi TomasoaPleegouder
Linda DoumaProjectleider NvP
Geritha WaaijenbergErvaringsdeskundige en sociaal werker
Harmke BergenhenegouwenSenior adviseur Nederlands Jeugdinstutuut
Mariska de BaatVoorzitter herzieningswerkgroep, programmamanager Enver

Klankbordgroep herziening:

Tosca SebusGedragswetenschapper Sterk huis
Marieke Klein EntinkBeleidsadviseur Entrea Lindenhout
Mirjam MoonenPleegzorgwerker Scoor pleegzorg
Maureen DoumaEx- pleegkind
Anna TerstappenGedragswetenschapper Triade Vitree
Petra van SteenselGedragswetenschapper Stichting Pactum
Patty ZoetPleegouder
Stefanie PaansGedragswetenschapper de Rading
Marieke KohlmannMatcher en netwerkonderzoeker bij Pleegzorg Combinatie Jeugdzorg
Madelon de BeerGedragswetenschapper Jeugdhulp Friesland

Herziening 2019

Auteurs: 

  • Mariska de Baat
  • Peter van den Bergh
  • Marjan de Lange
  • Stefanie Abrahamse

Ontwikkelwerkgroep: 

  • Hans Grietens (voorzitter)
  • Hans Auwerda
  • Dennis Fink
  • Vanessa Vos
  • Marielle Schmitz
  • Mariska de Baat
  • Peter van den Bergh
  • Marjan de Lange
  • Anneke van As

Herzieningswerkgroep: 

  • Stefanie Abrahamse
  • Peter van den Bergh
  • Liesbeth Liesveld
  • Marjolein Vullings
  • Mia Hazebroek

Ontwikkeling 2013

Werkgroep:

Prof. dr. H.W.E. (Hans) GrietensVoorzitter; hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
Drs. M.I. (Marjan) de LangeProjectleider en richtlijnontwikkelaar; programmaleider kwaliteit, effectiviteit en vakmanschap bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi)
Dr. P.M. (Peter) van den BerghRichtlijnontwikkelaar, onderzoeker pleegzorg, Bureau van den Bergh (voormalig universitair docent Universiteit Leiden)
M.M.J. (Mariska) de Baat, MScRichtlijnontwikkelaar, adviseur bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi)
Drs. J.F.M. (Hans) AuwerdaGedragswetenschapper JMW Haarlemmermeer bij Spirit te Amsterdam; lid namens het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)
Drs. V.E. (Vanessa) VosOrthopedagoog/gedragswetenschapper bij St. Jeugdformaat Haaglanden; lid namens de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO)
D. (Dennis) Fink

Jeugdbeschermer bij NIDOS; lid namens de

Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW)

M. (Marielle) SchmitzBeleidsmedewerker bij de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP)
A.J. (Anneke) van As, BAProject-assistent; medewerker bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi)

Klankbordgroep:

Dr. P.A.C.M. (Petra) Bastiaensen 

GZ-psycholoog/ senior behandelcoördinator / 

supervisor 

Juzt 
J. ( Joan) van den Bos 

Ambulant hulpverlener 

pleegzorg 

Spirit 
Drs. F. (Frieda) Both Secretaris G32 sociale pijler G32 
W. (Wilma) Duitscher 

Pleegouder, voorzitter 

Pleegouderraad 

LOPOR, De Rading 
F.J. (Anja) Elzinga Pleegouder  
M. (Mariska) van Esveld Afdelingshoofd pleegzorg en crisis 

Youké Sterke Jeugd (voorheen 

Zandbergen) 

Drs. C.M.A. (Ynske) de Koning 

Gedragswetenschapper 

jeugdbescherming 

Bureau Jeugdzorg 

Noord Brabant 

J.M. (Atanka) Mensink 

Hoofd zorglijn/ therapeutische 

pleegzorg 

De Bascule (TGV) 
Drs. H. (Hilda) Meijer 

GZ-psycholoog/ 

gedragsdeskundige 

Raad voor de 

Kinderbescherming 

Drs. M. (Marga) Nijhof Gedragswetenschapper 

Jeugdbescherming 

Gelderland 

Drs. D.B.J. (Daniëlle) Oomen Gedragswetenschapper De Rading 
Dr. S. (Simon) van Oijen Gedragswetenschapper Yorneo 
L.R. (Lea) Pinas-Harper 

Ambulante hulpverlener 

pleegzorg 

Stichting 

Flexusjeugdplein 

Mr. J.N. ( Juul) Polders-Reinders Senior beleidsadviseur 

Landelijke staforganisatie van de Raad voor de 

Kinderbescherming 

M.C. (Riet) Portengen Adviseur/ontwikkelaar Sonestra 
Drs. R. (Rinie) van Rijsingen 

Gedragswetenschapper/ 

beleidsadviseur 

Lindenhout 
T.J. (Tineke) Spoelstra, BA Gezinsvoogd 

Bureau Jeugdzorg 

Noord Brabant 

Drs. M.E.C. (Marian) Versteegen Gedragswetenschapper 

Jeugdbescherming 

Gelderland 

Drs. P.J. (Petra) de Vries Gedragswetenschapper De Rading 

Het Nederlands Jeugdinstituut heeft de opdracht gegeven een herziening uit te voeren van de richtlijn Pleegzorg. De vijf uitgangsvragen van de Richtlijn Pleegzorg uit 2013, die in 2018 eerder herzien is, waren daarbij leidend. Nieuwe uitgangsvragen zouden immers vragen om een grote herziening. 

In het voorjaar van 2023 zijn twee bijeenkomsten georganiseerd met alle stakeholders uit werkveld, onderzoek en belangenbehartiging, en ervaringsdeskundigheid. Uit deze bijeenkomsten kwamen per uitgangsvraag de eerste en urgentste thema’s voor herziening naar voren. Vervolgens kregen de deelnemers de gelegenheid zich op te geven voor de herzieningswerkgroep. Het NJi heeft deze werkgroep in samenspraak met de CHE samengesteld. In de samenstelling is gelet op deskundigheid en evenwichtige vertegenwoordiging van beroepsvereniging, pleegzorgwerkers, en ervaringsdeskundigheid (van pleegouder, ouder en pleegkind). Gedurende de periode september 2023 tot mei 2024 zijn vijf bijeenkomsten georganiseerd. Daarin is steeds per onderdeel de feedback geïnventariseerd, deze is verwerkt en daarna is opnieuw feedback gevraagd. Parallel hieraan liep het proces waarin de auteurs inzichten uit recente wetenschappelijke literatuur (2018-2024) hebben verwerkt, samen met inzichten uit de andere relevante en vernieuwde richtlijnen. Er is een klankbordgroep georganiseerd met professionals waarbij de vraagstukken rondom het stem van het kind en interventies centraal stonden.

In het najaar van 2024 is een commentaarfase uitgevoerd. Waarna in februari 2025 de herzieningswerkgroep de richtlijn definitief heeft vastgesteld.

Aanpassingen per thema Hoe aangepast? 
Update literatuur Het updaten van de (wetenschappelijke) literatuur op punten waar inzichten veranderd of aangevuld zijn. 
Update status interventies De status van de interventies (erkenningsniveau) zijn aangepast waar nodig. 
Wijzigingen in richtlijn ‘Uithuisplaatsing en terugplaatsing’ integreren. De richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing is in 2023 herzien op belangrijke punten, die ook voor pleegzorg gevolgen hebben. Zoals de aanvaardbare termijn en een nieuwe nadruk op ‘terugplaatsing’. Deze inzichten zijn geïntegreerd in de richtlijn Pleegzorg. Ook zijn de verwijzingen naar de andere richtlijnen geüpdatet. 
Aandacht voor relationele stabiliteit en 18+ Het schema met de ontwikkelingstaken van een pleegkind is aangepast in overleg met de auteur, Anneke Vinke. Daarbij is meer aandacht voor identiteitsvorming en 18+. Ook is er meer aandacht voor de blijvende relaties die het kind heeft, ook richting de volwassenheid. Het gaat hierbij om oud-pleegouders bij overplaatsing, maar ook om belangrijke anderen van het kind, die het leven lang belangrijk kunnen blijven voor het kind. 
Probleemgedrag In de werkgroep kwam meerdere malen naar voren dat leden het woord ‘probleemgedrag’ als een ongelukkige typering ervaren, omdat het te veel het probleem bij het kind zou leggen. Een aantal werkgroepleden spreekt liever van ‘signaalgedrag’ of ‘overlevingsgedrag’, waardoor er meer aandacht is voor de context en geschiedenis waarin het kind bepaalde gedragingen laat zien. Deze termen tonen in hun benaming immers meer begrip voor het kind en kunnen pleegouders motiveren om hun opvoedingsstrategie hierop aan te passen. In de Inleiding wordt de term nu toegelicht. De term probleemgedrag is toch behouden, omdat deze term terugkomt in internationaal onderzoek (inclusief onderscheid internaliserend en externaliserend probleemgedrag) en in de richtlijn Ernstige Gedragsproblemen. Het is mogelijk dat in de toekomst een andere term dan ‘probleemgedrag’ gebruikt wordt, met een heldere definiëring en afbakening en onderbouwing. Omwille van de begripsvaliditeit en conceptuele helderheid is de term ‘probleemgedrag’ nu gehandhaafd. 
Inzichten rondom identiteitsvorming bij transculturele, transetnische en transreligieuze plaatsingen Regelmatig hebben kinderen en pleegouders te maken met transculturele, transetnische en transreligieuze plaatsingen. Voor een pleegkind betekent dit dat het te maken kan krijgen met meervoudige identiteitsvorming. Ook zal het kind de rol van het ‘pleegkind’ ook een plek moeten geven. Zeker als een kind bij een minderheidsgroepering hoort, is het van belang dat hier aandacht voor is. De link naar de handreiking Identiteitsversterkend handelen is toegevoegd. Inzichten vanuit Kinderrechtenverdrag en onderzoek hieromtrent zijn toegevoegd. 
Samenplaatsing van broers en zussen Vanuit het kinderrechtenperspectief en internationale Richtlijnen voor Alternatieve zorg is afgelopen jaren gewezen op het recht om families bij elkaar te houden, en in het bijzonder broers en zussen. In de praktijk bleken betrokkenen erg snel te stellen dat dit niet mogelijk of wenselijk is. Het recht is nu duidelijker verankerd, waarbij er zwaarwegende redenen moeten zijn om broers en zussen te scheiden. Als dit laatste het geval is, dan is meer inspanning nodig om kinderen zo dicht mogelijk bij elkaar te houden (geografische afstand en regelmatig bezoek). Vanuit ervaringsdeskundigheid in de werkgroep is erop gewezen dat het voorkomt dat een pleegkind en diens broers en zussen elkaar soms maar eens of enkele malen per jaar zien. 
Verwijderen van dubbelingen Er is getracht zo min mogelijk andere richtlijnen te herhalen, maar onmiddellijk door te verwijzen naar de alinea of paragraaf in de betreffende richtlijn. De nieuwe online structuur moet deze samenhang ook inzichtelijker en gebruiksvriendelijker maken dan in de oude situatie (pdf’s van richtlijnen). 
De stem van kinderen In de rechtspraak is, ook op basis van het Kinderrechtenverdrag, in een aantal regio's de gewoonte ontstaan om kinderen vanaf minimaal 8 of 12 jaar te horen. In besprekingen van pleegzorg moet het een gewoonte worden dat een kind bij tenminste een deel van de bespreking aanwezig is en het woord heeft. Daarnaast moet het kind ook individueel gehoord worden, bij een vertrouwenspersoon. Meer onderzoek is nodig wat dit betekent voor pleegzorg in de Nederlandse situatie, en hoe dit goed vorm te geven. Zodat deze inzichten in de toekomst in de praktijk, maar ook in de richtlijn kunnen worden opgenomen. 
Inleiding 
  • De voetnoten die begrippen verklaren zijn in de lopende tekst opgenomen, vanwege de nieuwe structuur van de website.
  • De term ‘probleemgedrag’ is van een kanttekening voorzien, maar wel gehandhaafd.
  • De alinea over de jeugdwet is uitgebreid met de internationale ontwikkeling voor de vigerende opvatting om kinderen in een gezinsomgeving te laten opgroeien.
  • De verwijzingen naar de andere richtlijnen zijn geactualiseerd. 
Volgen en stimuleren van ontwikkeling 
  • Literatuur en uitleg toegevoegd over correctieve hechtingservaringen (Bowlby,1988; Juffer, 2023).
  • Informatie over algemene ontwikkelingspsychologie verwijderd (elders beschikbaar), maar specifieke ontwikkelingstaken van een pleegkind zijn uitgebreid (18+/identiteitsvorming) in samenspraak met auteur van eerder schema, Anneke Vinke.
  • Er is kennis toegevoegd over het ondersteunen van identiteitsvorming.
  • Verwijzing naar ‘Handreiking Identiteitsversterkend Handelen’ (Degener, 2023).
  • De kennis over netwerkpleegzorg is aangevuld met nieuwe wetenschappelijke literatuur, zodat zowel de kracht als valkuil van netwerkpleegzorg nu worden genoemd. 
Beslissen over perspectief 
  • Het begrip ‘terugplaatsing’ is geïntegreerd, net als andere wijzigingen uit de richtlijn Uithuisplaatsing en Terugplaatsing. Zoekterm: terug naar huis/terug naar huis trajecten(Bruning 2022 is verwerkt in de richtlijn uithuisplaatsing en terugplaatsing).
  • Er wordt nu direct verwezen naar de richtlijn Uithuisplaatsing en Terugplaatsing, zodat hier geen tegenstrijdigheden ontstaan. Daarmee zijn alle beweringen die niet meer in lijn waren met de nieuwe richtlijn Uithuisplaatsing en Terugplaatsing verwijderd.
  • Nazorg voor pleegouders en specifieke pleegzorgaspecten zijn wel in het hoofdstuk behouden of aangevuld.
  • Daarnaast is benadrukt hoe belangrijk het is om de verbinding tussen pleegouders en een vertrekkend kind zoveel mogelijk te behouden.
  • De BIG5 toegevoegd.
  • Aangepast is dat de verwijzer of jeugdbeschermer de lead heeft in het nemen van het perspectiefbesluit. Wanneer dit binnen het gedwongen kader is, moet dit worden voorgelegd aan de raad. 
  • De rol van de pleegzorgbegeleider is aangepast. Deze neemt geen beslissingen, maar de pleegzorgorganisatie kan wel gevraagd worden om een perspectiefonderzoek te doen. Wel is het belangrijk dat deze persoon hiervoor opgeleid is en onafhankelijk is. Een pleegzorgbegeleider kan wel advies geven. In plaats van pleegzorgbegeleider hebben we er perspectiefonderzoeker van gemaakt.   
Stabiliteit en breakdown 
  • De wetenschappelijke literatuur over breakdown is geactualiseerd, ook de risicofactoren. Er is weggehaald dat kindfactoren meer kans op breakdown geven (geen bevestiging van gevonden bij Konijn et al.).
  • Inzichten uit de Factsheet Uithuisplaatsingen (Bruning et al., 2022) zijn opgenomen in de tekst.
  • Onderstaande literatuur is meegenomen in het schrijven van de tekst. De definitie van matching is aangepast, en in lijn gebracht met Zeijlmans et al. (2017). Ook is het inzicht verwerkt dat kinderen en ouders vaak niet meegenomen worden in de besluitvorming (Zeijlmans et al, 2019).
  • Toegevoegd is dat samenplaatsen van broertjes en zusjes van belang is bij de matching, op grond van het Kinderrechtenverdrag, tenzij dit niet in het belang van het kind is. Dit recht is sterker benadrukt, omdat in de praktijk snel een beroep lijkt te worden gedaan op de uitzonderingsclausule.
  • Bij matching wordt meer nadruk gelegd op overeenkomst in cultuur, etniciteit, religie en taal. Hierin wordt verwezen naar recente, Nederlandse onderzoeken en de Handreiking Identiteitsversterkend Handelen.
  • Toegevoegd is dat wanneer het niet lukt om siblings samen te plaatsen, of het pleeggezin op taal, cultuur, etniciteit of religie niet matcht met het gezin van herkomst, pleegzorgwerkers concrete afspraken moeten maken om het kind verbonden te houden met familie en de wortels, en deze afspraken ook te evalueren.
  • Ook hier is verwezen naar de richtlijn Uithuisplaatsing en Terugplaatsing.
  • Het begrip ‘relational permanence’ (relationele stabiliteit) is geïntroduceerd. Daarbij is gedurende de plaatsing oog voor belangrijke anderen van een pleegkind, ook met het oog op deze verbondenheid voor de rest van het leven van een pleegkind. Dit geldt voor familieleden, andere sleutelfiguren, maar eventueel ook eerdere pleegouders.
  • Er is meer aandacht voor het perspectief van ‘eigen kinderen’ van pleegouders. Wanneer het met hen niet goed gaat, komt de plaatsing mogelijk ook in gevaar.
  • Er is tekst ingevoegd met het oog op nazorg voor pleegouders na een breakdown. 
Veiligheid in pleeggezinnen 
  • De structuur van het hoofdstuk is gewijzigd om een scherpere redeneerlijn neer te kunnen zetten. Tegelijkertijd is de strekking van de inhoud maar zeer beperkt gewijzigd ten opzichte van de vorige versie van de richtlijn.  
  • Risicofactoren zijn opgenomen om de focus op de uitgangsvraag scherp te houden.
  • In de richtlijn werd ‘plaatsing in een netwerkpleeggezin’ als risicofactor voor mishandeling genoemd. Deze risicofactor is geschrapt. Hier ontbreekt de evidentie, waardoor de risicofactor te weinig onderbouwd is. De eerder aangehaalde literatuur is niet meer beschikbaar of beweert zelfs het tegengestelde. Onderzoeken laten verschillende uitkomsten zien, die elkaar tegenspreken of alternatieve verklaringen bieden (zie Biehal, 2014; Bell & Romano, 2017; Jedwab et al., 2020; Winokur et al, 2015) of zijn gedateerd (University of Kansas, 2004). Zekerheid over genetische verwantschap zou een rol kunnen spelen in het risico op mishandeling, waardoor plaatsingen aan vaders kant meer vervolgonderzoeken kennen (Helton et al, 2017).
  • Screening en selectie vormen een aparte paragraaf (Is dit een geschikt pleeggezin?) los van de voorbereiding van een plaatsing (voorbereiding verwelkomen specifiek kind).
  • Preventie, signalering en handelen gedurende de plaatsing zijn gesplitst in 1) preventie en 2) signaleren en handelen. Hiermee wordt beoogd nog duidelijker aan te geven hoe tijdens de plaatsing veiligheid gemonitord moet worden en hoe er gehandeld dient te worden.
  • Verwijzing naar Commissie De Winter toegevoegd.
  • Criteria kwaliteitskader screening en voorbereiding van Jeugdzorg Nederland is geüpdatet. Dit is verwerkt in deze richtlijn.
  • Wetenschappelijke literatuur over training en voorbereiding pleegouders is geüpdatet.
  • Er is ook aandacht voor het welzijn van pleegouders, omdat dit van invloed kan zijn op eventuele onveilige opvoedsituaties. De herzieningswerkgroep heeft herhaaldelijk gewezen op het belang van het welzijn van pleegouders (ook met oog op het welzijn van eigen kinderen, voorkomen dat pleegouders stoppen).
  • De tekst over kindermishandeling is gewijzigd van structuur, zodat helder naar voren komt wat van pleegzorgbegeleiders verwacht wordt bij signalen of vermoedens van kindermishandeling. De Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling is uiteengezet. Van pleegzorgbegeleiders mag verwacht worden dat zij – samen met andere betrokkenen – kunnen besluiten dan wel adviseren of een kind in een pleeggezin kan blijven of dat een overplaatsing nodig is.
  • De aanbevelingen zijn in hooflijnen gelijk gebleven, met een aanvulling over het welzijn van pleegouders. 
Samenwerking 
  • De inzichten over samenwerking met alle betrokkenen zijn aangescherpt. Daarbij is de structuur van het hoofdstuk enigszins gewijzigd. De uitleg over de rol van het zorgteam is helemaal naar voren gehaald.
  • Ook de positie van kinderen is aangescherpt, conform wettelijke regels over inspraak. In ieder geval kinderen van 12 jaar en ouder hebben in juridische zin recht op inspraak bij belangrijke beslissingen die hen aangaan, waarbij hun mening passend meeweegt. Maar ook bij kinderen jonger dan 12 jaar is het van belang dat zij gehoord en serieus genomen worden.
  • Gedeeld opvoederschap van ouders en pleegouders in plaats van ‘ouderparticipatie’.
  • Samenwerking in zorgteam is naar voren gehaald, waarbij samenwerking met ouders een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.
  • Positie van ouders is versterkt, nadruk op de blijvende rol van ouders in leven van kinderen. Nadruk op gezamenlijke besluitvorming.
  • Er staan ook aanwijzingen voor pleegouders.
  • Er is focus op wat bekend is over wat werkt in de samenwerking, met name gebaseerd op praktijkkennis. De door Jeugdzorg Nederland vastgelegde afspraken over de verhoudingen tussen de betrokken organisaties zijn ingekort, omdat het hier om werkafspraken gaat.  
  • Verwijzing naar JIM-aanpak (Sekreve et al., 2020).
  • Er is meer aandacht gekomen voor de mogelijkheid dat een lokaal team betrokken kan zijn als plaatsende instantie, naast de jeugdbescherming. Dat brengt meer balans in de aandacht voor het vrijwillige en gedwongen kader waarin pleegzorgplaatsingen uitgevoerd kunnen worden.   
  •  Er is een aanbeveling toegevoegd over de positie van kinderen, omdat steeds duidelijker wordt hoe belangrijk het voor kinderen is om een stem te krijgen in zaken die hen aangaan.   

De richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming is ontwikkeld door de Werkgroep Richtlijn Pleegzorg (2013). Deze werkgroep heeft met vertegenwoordigers uit onderzoek, praktijk en cliënten vijf uitgangsvragen geselecteerd waar deze richtlijn een antwoord op geeft: 

  1. Hoe kan de ontwikkeling van kinderen die in pleegzorg verblijven, optimaal worden gevolgd en gestimuleerd?
  2. Wat is nodig om een goed en tijdig besluit over het perspectief van kinderen in pleegzorg te kunnen nemen?
  3. Hoe kan de stabiliteit van een plaatsing worden vergroot en een breakdown worden voorkomen?
  4. Wat moet er in de voorbereiding en tijdens de plaatsing worden gedaan om de veiligheid van kinderen in pleegzorg te kunnen beschermen?
  5. Hoe bevorderen de pleegzorgbegeleider en de plaatser een goede samenwerking tussen alle betrokkenen bij de pleegzorgplaatsing?

De beantwoording van deze uitgangsvragen is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, praktijkkennis en de voorkeuren van cliënten. Voor het literatuuronderzoek vormen de kenniscollecties van de afdeling Orthopedagogiek van de Universiteit Leiden en van het Nederlands Jeugdinstituut de basis. De Universiteit Leiden beschikt over een kenniscollectie van meer dan duizend nationale en internationale pleegzorggerelateerde artikelen vanaf 2000 tot 2010. Voor de huidige richtlijnen zijn de abstracts van alle artikelen van deze database doorgenomen om zo tot een selectie van de verschillende onderzoeksvragen te komen. Bij de ontwikkeling van de richtlijn is daarnaast gebruikgemaakt van de kenniscollectie van het Nederlands Jeugdinstituut, in het bijzonder van de kennis uit het dossier ‘Pleegzorg’ en de volgende stukken:

  • Wat werkt in de pleegzorg? (De Baat & Bartelink, 2012)
  • Uithuisplaatsing, wat werkt? (Bartelink, 2011)
  • Wat werkt bij jeugdigen met een licht verstandelijke beperking? (Zoon, 2012)

In aanvulling op de literatuur uit deze kenniscollecties is aanvullende literatuur geraadpleegd die de werkgroep heeft aangedragen. Het gaat daarbij niet alleen om onderzoeksliteratuur, maar ook om handboeken, werkwijzen of checklists die in de praktijk van de jeugdhulpen jeugdbescherming gebruikt worden. Er is veelvuldig gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode, waarbij door het raadplegen van de referentielijst van al gevonden literatuur andere publicaties gevonden kunnen worden (Baarda et al., 2005).

De werkgroep heeft in vier bijeenkomsten en vier mailrondes feedback gegeven op de literatuurselectie en de ontwikkeling van de teksten, conclusies en aanbevelingen. De tekst van de richtlijn is in vier commentaarrondes (twee bijeenkomsten en twee mailrondes) voorgelegd aan een klankbordgroep met betrokkenen bij de pleegzorg. Het gaat daarbij om vertegenwoordigers van pleegouders, en om medewerkers van pleegzorgaanbieders, gecertificeerde instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming.

De klankbordgroep had als taak om aanvullende kennis aan te dragen vanuit de praktijk (in aanvulling op literatuur of in plaats van literatuur, daar waar evidence ontbreekt) en waar mogelijk en nodig differentiatie aan te brengen in de uitvoering van de richtlijn naar leeftijd, sekse en etniciteit, en in de toepassing van de richtlijn voor kinderen met een licht verstandelijke beperking die in een pleeggezin verblijven. Daarnaast is aan de leden van de klankbordgroep gevraagd de aanbevelingen te ‘vertalen’ zodat deze praktisch hanteerbaar zijn. 

Aanvullende praktijkkennis is verzameld door gebruik te maken van kennis uit de Kenniskring Pleegzorg (De Baat & De Lange, 2013) en door praktijkervaringen uit te vragen bij de leden van de werkgroep en de klankbordgroep. Cliëntvoorkeuren zijn uitgevraagd bij de cliëntentafel.

Abrahamse, S., Gardeniers, M., & Werner, C. (2019). Waarom stoppen pleegouders? Onderzoek naar omstandigheden, begeleiding en hoe pleegouders behouden kunnen worden. (Why do foster parents quit? Research on circumstances, mentoring and how foster parents can be retained). Nederlands Jeugdinstituut/ Nederlandse Vereniging voor Pleegouders en Jeugdzorg Nederland. 

Adams, E., Hassett, A.R., & Lumsden, V. (2018). What do we know about the impact of stress on foster carers and contributing factors. Adoption & Fostering, 42(4), 338-353. DOI: 10.1177/0308575918799956 

American Academy of Pediatrics (AAP, 1994). Committee on Early Childhood, Adoption and Dependent Care: Health care of children in foster care. Pediatrics, 93, 335–338. 

Baarda, D. G., Goede, M. P. M. de, & Teunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek: handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek (tweede herziene druk). Stenfert Kroese. 

Baat, M. de, & Bartelink, C. (2012). Wat werkt in de pleegzorg? Nederlands Jeugdinstituut. 

Baat, M. de, Bergh, P. van den, & Lange, M. de (2015). Onderbouwing bij de Richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen. 

Baat, M. de, & Lange, M. de (2013). Modulebeschrijving pleegzorgbegeleiding. Kenniskring Pleegzorg en het Nederlands Jeugdinstituut. 

Baat, M. de, Lange, M. de, Vianen, R. van, & Bergh, P. van der (2012). Offerte: ontwikkeling van de richtlijn pleegzorg. Nederlands Jeugdinstituut/Universiteit Leiden. 

Bahlmann, M. (2020). Samenplaatsing van broers en zussen bij uithuisplaatsing: een gunst of kinderrecht? Defence for Children.

Ball, B., Sevillano, L., Monica Faulkner, M., & Belseth, T. (2021). Agency, genuine support, and emotional connection: Experiences that promote relational permanency in foster care, Children and Youth Services Review, 121, 105852, https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2020.105852

Bartelink, B. E., van Bergen, D., Vanderfaeillie, J., Vermeer, P., & Saharso, S. (2023). Weaving webs of well-being: The ethics of navigating religious differences in Christian foster families with foster children of various backgrounds. Social Compass, 70(4), 600-618. https://doi.org/10.1177/00377686231219469 

Bartelink, C. (2011). Uithuisplaatsing, wat werkt? Nederlands Jeugdinstituut. 

Bastiaensen, P. A. C. M. (2001). Belaste pleegouders en verscheurde gezinnen. Onderzoek naar de wijze waarop pleegouders de opvoedingssituatie beleven en pleegkinderen de relatie met het pleeggezin en het gezin van oorsprong beleven. Academisch Proefschrift. Katholieke Universiteit Nijmegen. 

Bastiaensen, P., & Koning. Y. de (2012). CHOP: Checklist Oudercontacten in de Pleegzorg. Juzt/ Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant. 

Bastiaensen, P., & Kramer, M. (2012). De Kleine Gids Pleegzorg. Juridisch en Pedagogisch (ver)antwoord. Kluwer. 

Bath, H. (2008). The three pillars of trauma-informed care. Reclaiming Children and Youth, 17(3), 17-21. 

Benesh, A.S., & Cui, M. (2017). Foster parent training programmes for foster youth: a content review. Child & Family Social Work, 22, 548-559. DOI: 10.1111/cfs.12265 

Berge, I. ten, Addink, A., Baat, M. de, Bartelink, C., Rossum, J. van, & Vinke, A. (2012). Stoppen en helpen: een adequaat antwoord op kindermishandeling. Nederlands Jeugdinstituut. 

Bergen, van, D.D., Saharso, S., Degener, C.J., Bartelink, B., & Vanderfaeillie, J. (2022). Moral dilemmas in foster care due to religious differences between birth parents, foster parents, and foster children. Child and Adolescent Social Work Journal 40: 811–822. 

Bergenhenegouwen, H. & Jong, de, M. (2024).  Mijn Thuis. Een handreiking over de visie van zo thuis mogelijk opgroeien. Nederlands Jeugdinstituut. 

Bergh, P. M. van den, & Weterings, A. M. (2007). Pleegzorg, jeugdzorg voor het kind: Pedagogische besluitvorming bij uithuisplaatsing. Agiel. 

Bergh, P. van den, & Weterings, A. M. (2010a). Dossieronderzoek Pleeggezinplaatsingen 2009 bij Bureau Jeugdzorg Rotterdam en Bureau Jeugdzorg Overijssel. Universiteit Leiden. 

Bergh, P. van den, & Weterings, T. (red.) (2010b). Pleegzorg in perspectief. Ontwikkelingen in theorie en praktijk. Van Gorcum. 

Berrick, J. D., Cohen, E., & Anthony, E. (2011). Partnering with Parents: Promising Approaches to Improve Reunification Outcomes for Children in Foster Care. Journal of Family Strength, 11, issue 1, article 14. 

Biehal, N. (2006). Reuniting looked after children with their families. Joseph Rowntree Foundation. 

Biehal, N. (2014). Maltreatment in Foster Care: A review of the evidence. Child Abuse Review, 23(1), 48–60. https://doi.org/10.1002/car.2249

Breg, A., M. de Baat, M. de Lange, G. Albrecht & W. Daamen (2017). Pleegzorg begeleiden is een vak! De landelijke methodiekhandleiding voor professionals werkzaam binnen de pleegzorg. PI Research en Nederlands Jeugdinstituut. 

Bullen, T., Taplin, S., McArthur, M., Humphreys, C., & Kertesz, M. (2017). Interventions to improve supervised contact visits between children in out of home care and their parents: a systematic review. Child & Family Social Work, 22(2), 822-833. 

Butler, L., & McGinnis, E. (2021). ‘Without the support of my family, I couldn’t do the job’: Foster carers’ perspectives on informal supports in the role. Adoption & Fostering, 45(3), 265-282. DOI: 10.1177/03085759211041342 

Bruning, M., Smeets, C., Bolscher, A., Peper, J. & De Boer, R. (2020). Kind in proces: van communicatie naar effectieve participatie. Het hoorrecht en de procespositie van minderjarigen in familie- en jeugdzaken. WODC, Ministerie van Justitie en Veiligheid. Downloaden via: www.wodc.nl/wodc-nieuws-2020/hoorrecht-kinderen.aspx

Bruning, M., Van der Asdonk, S., Smeets, D., Van Boven, J., Buisman, R., Lenglet, M. & Alink, L. (2025). Terugplaatsing na gedwongen uithuisplaatsing, Den Haag: WODC 2025. Downloaden via: Terugplaatsing na gedwongen uithuisplaatsing

Bruning, M., Van der Zon, K., Alink, L., & Van der Asdonk, S. (2022). Wetenschappelijke Factsheet Uithuisplaatsingen. Parlement en wetenschap. 

Chateauneuf, D., Turcotte, D., & Drapeau, S. (2018). The relationship between foster care families and birth families in a child welfare context: The determining factors. Child & Family Social Work, 23, 71-79. https://doi.org/10.1111/cfs.12385 

Chamberlain, P., Moreland, S., & Reid, K. (1992) Enhanced service and stipends for foster parents: effects on retention rates and outcomes for children. Child Welfare, 71, 387-401. 

Child Welfare Information Gateway (2011). Family Reunification: What the Evidence Shows. Child Welfare Information Gateway. 

Choy, J., & Schulze, E. (2009). Kiezen voor kinderen: een nieuwe blik op het samenspel in pleegzorg. Nisto/Spirit. 

Choy, J., & Schulze, E. (2010). Het beoordelen van het toekomstperspectief van pleegkinderen. In P. van den Bergh & T. Weterings (red.), Pleegzorg in perspectief. Ontwikkelingen in theorie en praktijk (pp. 305-318). Van Gorcum. 

Coleman, K. L., & Wu, Q. (2016). Kinship care and service utilization: A review of predisposing, enabling, and need factors. Children and Youth Services Review, 61, 201-210. 

Commissie De Winter (2019). Onvoldoende beschermd: Geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945 tot heden. Gedownload op 25 februari 2024 van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/jeugdhulp/documenten/rapporten/2019/06/12/onvoldoende-beschermd-geweld-in-de-nederlandse-jeugdzorg-van-1945-tot-heden  

Commissie Samson (2012). Omringd door zorg toch niet veilig. Seksueel misbruik van door de overheid uit huis geplaatste kinderen 1945 tot heden. Boom. 

Cooley, M.E., Newquist, J., Thompson, H.M., & Colvin, M.L. (2019). A systematic review of foster parent preservice training. Children & Youth Services Review, 107, 104552. DOI: 10.1016/j.childyouth.2019.104552 

Coppens, L., & Kregten, C. van (2012). Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders. Bohn Stafleu van Loghum. 

Cushing, G., Samuels, G. M., & Kerman, B. (2014). Profiles of relational permanence at 22: Variability in parental supports and outcomes among young adults with foster care histories, Children and Youth Services Review, 39, pp. 73-83. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2014.01.001. 

Dalgaard, N.T., Filges, T., Viinholt, B.C.A., & Pontopiddan, M. (2022). Parenting interventions to support parent/child attachment and psychosocial adjustment in foster and adoptive parents and children: A systematic review. Campbell Systematic Reviews. 2022;18:e1209. DOI: 10.1002/cl2.1209 

Damen, H., Elsen, M. van den, & Pijnenburg, H. (2010). Begeleiding van pleeggezinnen vanuit de jeugdhulpverlening: het Integraal Gelders Pleegzorgmodel. In P. van den Bergh & T. Weterings (red.), Pleegzorg in perspectief. Ontwikkelingen in theorie en praktijk (pp. 305-318). Van Gorcum. 

Dankaart, K. (2011). Besluitvorming en het beëindigen van pleeggezinplaatsingen. Dossieronderzoek Bureaus Jeugdzorg. Leiden: Afdeling orthopedagogiek (masterthesis). 

Day, A., Willis, T., Vanderwill, L., Resko, S., Patterson, D., Henneman, K., & Cohick, S. (2018). Key factors and characteristics of successful resource parents who care for older youth: A systematic review of research. Children and Youth Services Review, 84, 152-158. https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2017.11.026 

Defence for Children-NL (2014). Commentaar op conceptrichtlijn en onderbouwing Richtlijn Pleegzorg. Leiden: DCI. 

Degener, C. (2021). Ethnicity reflections in foster families: the complexity of transculturally placed foster youth’s ethnic identity and the way they are ethnically socialized by their primary carers.Rijksuniversiteit Groningen (dissertatie). 

Degener, C. (2023). Identiteitsversterkend handelen in de pleegzorg. Een handreiking voor pleegzorgprofessionals. Hogeschool Rotterdam. 

Dorsey, S., Farmer, E., Barth, R., Greene, K., Reid, J., & Landsverk, J. (2008). Current status and evidence base of training for foster and treatment foster parents. Children and Youth Services Review, 30, 1403-1416. 

Dowdy-Hazlett, T., & Clark, S.L. (2024). Latent profile analysis of risk and protective factors among foster carers: A cross-sectional study. Children & Youth Services Review, 156, 107347. DOI: 10.1016/j.childyouth.2023.107347 

Dubois-Comtois, K., Bussières, E., Cyr, C., St-Onge, J., Baudry, C., Milot, T., & Labbé, A. (2021). Are children and adolescents in foster care at greater risk of mental health problems than their counterparts? A meta-analysis. Children and Youth Services Review, 127. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2021.106100 

Enano, S., Freisthler, B., Perez-Johnson, D., & Lovato-Hermann, K. (2017). Evaluating Parentsin Partnership: A Preliminary Study of a Child Welfare Intervention Designed to Increase Reunification. Journal of Social Service Research, 43, 236-245. 

Engelhart, E., & Win, H. de (2011). Ontwikkelmeter Jeugd. Pleegzorg Advies Nederland. 

Fisher, T., Sinclair, I., Gibbs, I., & Wilson, K. (2000). Sharing the care: the qualities sought of social workers by foster carers. Child and Family Social Work, 5, 225-234. 

Gemert, van, M. (2019). Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling. Bohn Stafleu van Loghum. Houten. 

Gigengack, M.R., Hein, I.M., Lindeboom, R., & Lindauer, R.J.L. (2019). Increasing resource parents’ sensitivity towards child posttraumatic stress symptoms: A descriptive study on a trauma-informed resource parent training. Journal of Child & Adolescent Trauma, 12, 23-29. DOI: 10.1007/s40653-017-0162-z 

Goemans, A., Geel, M. van & Vedder, P. (2015). Over three decades of longitudinal research on the development of foster children: A meta-analysis. Child abuse & Neglect, 42, 121-134 

Gowan, M., Peel, N., Elcombe, E., & Blythe, S. (2023). An exploration of the self-care practices of foster carers in Australia. Adoption & Fostering, 47(2), 192-210. DOI: 10.1177/03085759231178034 

Grinsven, van, F. & Holdorp, J. (2015). Trauma-georiënteerde hulp voor kinderen met complex trauma in gezinsvervangende woonsituaties. Kennisdocument voor professionals in pleegzorg, gezinshuizen en residentiële woonvormen. Kinder- en Jeugd Traumacentrum en Nederlands Jeugdinstituut. 

Gypen, L., West, D., Van Holen, F. , & Vanderfaeillie, J. (2020). Birth children of foster carers: How do they experience the foster care placement, Children and Youth Services Review, 109, 104703, https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2019.104703. 

Haans, G., Robbroeckx, L., Hoogeduin, J., & Beem-Kloppers, A. (2009). Methodiekboek ouderbegeleiding bij roldifferentiatie: ouders helpen bij het invullen van de ouderrol na plaatsing van hun kind in een pleeggezin. Uitgeverij SWP. 

Harding, L., Murray, K., Shakespeare-Finch, J., & Frey, R. (2020). The wellbeing of foster and 

kin carers: A comparative study. Children and Youth Services Review, 108https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2019.104566 

Hedin, L. (2015). Good relations between foster parents and birth parents: a Swedish study of practices promoting successful cooperation in everyday life. Child Care in Practice, 21(2), 177-191. https://doi.org/10.1080/13575279.2015.1005574 

Hermanns, J. (2007). Verschoven gezag, methodisch werken in de voogdij. Coact Consult/Collegio. 

Hodge, D. R. (2022). Children in foster care and spirituality and religion: Practice guidelines and policy recommendations to optimize service provision. Children and Youth Services Review, 143, 106694. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2022.106694 

Holen, F. van, Vanderfaeillie, J., & Eerdekens, H. (2010). Wat vinden pleegouders ervan? Ondersteuningsbehoeften van pleegouders in ‘Gezinsondersteunende Pleegzorg’. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, Kinderpsychiatrie en Klinische Kinderpsychologie, 35, 92-101. 

Holen, van, F., Geys, L., West, D., Gypen, L., & Vanderfaeillie, J. (2019). Characteristics of successful foster families according to Flemish foster care workers. Children and Youth Services Review, 107, 104519. https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2019.104519 

Horst, ter, W. (1999). Het herstel van het gewone leven. Bohn Stafleu van Loghum. 

Ince, D., van Yperen, T., & Valkestijn, M. (2018). Top tien beschermende factoren. Voor een positieve ontwikkeling van jeugdigen. Nederlands Jeugdinstituut. 

Jeugdzorg Nederland (2013). Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg. Jeugdzorg Nederland. 

Juffer, F. (2023). Research Memorandum. Beslissingen over kinderen in problematische opvoedingssituaties Inzichten uit gehechtheidsonderzoekhttps://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/research-memoranda-nr-5-2023.pdf, geraadpleegd op 3 juli 2024. 

Kalland, M., & Sinkkonen, J. (2001). Finnish children in foster care: Evaluating the breakdown of long-term placements. Child Welfare, 80, 513-527. 

Kiraly, M., & Humphreys, C. (2013). Family Contact for Children in Kinship Care: A Literature Review. Australian Social Work, 66(3), 358–374. https://doi.org/10.1080/0312407X.2013.812129 

Konijn, C., Admiraal, S., Baart, J., Van Rooij, F., Stam, G., Colonnesi, C., & Assink, M. (2019). Foster care placement instability: A meta-analytic review. Children and Youth Services Review, 96, 483-499. https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2018.12.002 

Konijn, C., Colonnesi, C., Kroneman, L., Liefferink, N., Lindauer, R.J.L., & Stams, G.J.J.M. (2020). ‘Caring for children who have experienced trauma’ – an evaluation of a training for foster parents. European Journal of Psychotraumatology, 11, 1756563. DOI: 10.1080/20008198.2020.1756563 

Koot-Dees, D., van de, Noordegraaf, M., & Reitsma, B. (2023). Child of two worlds. How foster care workers perceive their role in dealing with worldview differences in foster care. Child and Family Social Work. https://doi.org/https://doi.org/10.1111/cfs.13037 

Kruis, M. (2013). Eenduidige matchingsmethodiek. Mobiel, 21 februari 2013. 

LaBrenz, C. A., Kim, J., Harris, M. S., Crutchfield, J., Choi, M., Robinson, E. D. … Ryan, S. D. (2022). Racial matching in foster care placements and subsequent placement stability: A national study. Child and Adolescent Social Work Journal. https://doi.org/10.1007/s10560-022-00831-x 

Landsverk, J. A., Burns, B. J., Stambaugh, L. F., & Reutz, J. A. R. (2009). Psychosocial interventions for children and adolescents in foster care: Review of research literature. Child Welfare: Journal of Policy, Practice, and Program, 88, 49-69. 

Leathers, S. J. (2002). Parental visiting and family reunification: Could inclusive practice make a difference? Child Welfare, 81, 595-616. 

Leathers, S. J. (2003). Parental visiting, conflicting allegiances, and emotional and behavioral problems among foster children. Family Relations, 52, 53-63. 

Leathers, S.J., Spielfogel, J.E., Geiger, J., Barnett, J., & Vande Voort, B.L. (2019). Placement disruption in foster care: Children’s behavior, foster parent support, and parenting experiences, Child Abuse & Neglect, 91, 147-159, https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2019.03.012. 

Leeuwen, E. van, & Albrecht, G. (2008). Parent Management Training Oregon. PI Research. 

Leloux-Opmeer, H., Scholte, E. & Kuiper, C. (2016a). Samenvatting onderzoek naar uithuisplaatsing. Deel III: Ontwikkelingen en hulpverleningsresultaat een jaar na plaatsing in pleegzorg, gezinshuizen en open residentie – verschillen en overeenkomsten. Horizon jeugdzorg en onderwijs. 

Leloux-Opmeer, H., Kuiper, C., Swaab, H. (2016b). Characteristics of Children in Foster Care, Family-Style Group Care, and Residential Care: A Scoping Review. Journal of Child and Family Studies, 25, 2357–2371. https://doi.org/10.1007/s10826-016-0418-5 

Lieben, E., Roelofs, D.H.J. & Graas (2017). Samen de (Sch)ouders er onder. Handreiking netwerkgericht werken in de pleegzorg. Hogeschool Windesheim en Trias. 

Lin, C-H. (2014). Evaluating services for kinship care families: A systematic review. Children and youth services review, 36, 32-41. 

Maaskant, A. M. (2016). Placement breakdown in foster care: Reducing risks by a foster parent training program? Universiteit van Amsterdam (dissertatie). 

Maaskant, A.M., Van Rooij, F.B., Bos, H.M.W., & Hermanns, J.M.A. (2016). The wellbeing of foster children and their relationship with foster parents and biological parents: a child’s perspective. Journal of Social Work Practice, 30(4), 379-395. https://doi.org/10.1080/02650533.2015.1092952 

Maaskant, A.M., Van Rooij, F.B., Overbeek, G.J., Oort, F.J., & Hermanns, J.M.A. (2016). Parent training in foster families with children with behavior problems: Follow-up results from a randomized controlled trial. Children & Youth Services Review, 70, 84-94. DOI: 10.1016/j.childyouth.2016.09.005 

Maeyer, S. de, Vanderfaeillie, J., & Stroobants, T. (2013). Op zoek naar die pleegouder voor dat pleegkind… matching toegelicht. In J. Vanderfaeillie, F. van Holen, & F. Vanschoonlandt. Op weg met pleegzorg: kansen en risico’s. Acco. 

McWey L. M., Cui M., Wojciak A. S. (2022). Parent and caregiver relationships and mental health symptom profiles of youth in foster care. Child and Adolescent Social Work Journal, 39, 573–581. https://doi.org/10.1007/s10560-022-00834-8 

McWey, L. M., Cui, M., & Wojciak, A. S. (2023). The Importance of Sibling Relationships in Buffering Against Depressive Symptoms of Youth in Foster Care. Families in Society, 104(4), 465-475. https://doi.org/10.1177/10443894221141594 

Miko, A.L., Berger, E., & Krishnamoorthy, G. (2023). Exploring self-practices in foster carers: A qualitative study. Journal of Public Child Welfare, 17(2), 333-355. DOI: 10.1080/15548732.2022.2027844 

Munro, E. R., & Hardy, A. (2007). Placement stability: a review of the literature. Department for Education and Skills, Loughborough University. 

Nijssen, M., Damen, H., Goessens, J., & Pijnenburg, H. (2014). Voorkomen van Breakdown in de Gelderse Pleegzorg. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. 

Oijen, S. van (2010). Resultaat van pleegzorgplaatsingen: een onderzoek naar breakdown en de ontwikkeling van adolescente pleegkinderen bij langdurige pleegzorgplaatsingen. Dissertatie, Rijksuniversiteit Groningen. 

Oyserman, D., & Benbenishty, R. (1992). Keeping in touch: ecological factors related to foster care visitation. Child and Adolescent Social Work Journal, 9, 541-554. 

Patterson, G. (2005). The Next Generation of PMTO Models. In E. van Leeuwen, & G. Albrecht. Parent Management Training Oregon.: PI Research. 

Peper, J.,Loon-Dikkers, van, L., Boelens, S., Sondeijker F. (2024). Van cijfer naar stem. Ervaringen van jongeren rondom doorplaatsingen in jeugdzorg. Verwey-Jonker Instituut. Utrecht.

Perry, B.D. & Winfrey, O. (2021). What happened to you? New York: Flatiron Books.

Pleegzorg Nederland (2023). Factsheet Pleegzorg 2021. Jeugdzorg Nederland. 

Redding, R. E., Fried, C., & Britner, A. (2000). Predictors of placement outcomes in treatment foster care: implications for foster parent selection and service delivery. Journal of child and family studies, 9, 425-447. 

Robberechts, M., Klingels, M., Holen, F. van, & Vanderfaeillie, J. (2013). Samenwerken met ouders in pleegzorg. In J. Vanderfaeillie, F. van Holen, & F. Vanschoonlandt. Op weg met pleegzorg: kansen en risico’s. Acco. 

Rock, S., Michelson, D., Thomson, S., & Day, C. (2015). Understanding foster placement instability for looked after children: A systematic review and narrative synthesis of quantitative and qualitative evidence. British Journal of Social Work, 45(1), 177-203. 

Sanders, M. (2012). Development, Evaluation, and Multinational Dissemination of the Triple P-Positive Parenting Program. Annual Review of Clinical Psychology, 8, 11.1–11.35. 

Schofield, G., Beek, M., Sargent, K., & Thoburn, J. (2000). Growing Up in Foster Care. BAAF. 

Sekreve, A. C. V., Wijsbroek, S. A., & Branje, S. J. T. (2020). Samenwerking tussen professionals in de basishulp en de specialistische hulp binnen de JIM-aanpak: Het JIM-project fase 1 over trajecten bij Youké waarin ism Lokalis met de JIM-aanpak wordt gewerkt. Youké.  

Sharda, E. (2022). Parenting stress and well‑being among foster parents: The moderating effect of social support. Child & Adolescent Social Work Journal, 39, 547-559. DOI: 10.1007/s10560-022-00836-6 

Siegel, D.J. & Payne Bryson, T. (2021). The power of showing up: how parental presence shapes who our kids become and how their brains get wired. Ballotine. 

Singer, E. (1998). De bestaans(on)zekerheid van pleegkinderen. In A. Weterings (Ed.), Pleegzorg in balans (pp. 49-60). Garant. 

Skoglund, J., Thørnblad, R., & Holtan, A. (2022). Childhood in Kinship Care: A Longitudinal Investigation (1st ed.). Routledge. https://doi.org/10.4324/9781003231363 

Slot, W. (2010). Kinderbescherming in een ontwikkelingsperspectief. In P. M. van den Bergh & A. M. Weterings (Eds.), Pleegzorg in Perspectief: Ontwikkelingen in theorie en praktijk (pp. 223-242). Van Gorcum. 

Slot, N. W., Theunissen, A., Esmeijer, F. J., & Duivenoorden, Y. (2002). 909 zorgen; Een onderzoek naar de doelmatigheid van de ondertoezichtstelling. Vrije Universiteit, Afdeling Orthopedagogiek. 

Social Care Institute for Excellence (SCIE) (2004). SCIE guide 7: Fostering. SCIE. 

Spanjaard, H., & Slot, W. (2015). Tijden veranderen, ontwikkelingstaken ook. Een ‘update’ van het competentiemodel. Kind en Adolescent praktijk. (3), 15-21. 

Spoelstra, J., M. de Baat, G. ter Meulen & A. Vinke (2017). Handboek Methodisch Matchen. Matching van langdurig uithuisgeplaatste jeugdigen aan een pleeggezin of gezinshuis. ADOC, Nederlands Jeugdinstituut en Gezinspiratieplein. 

Steensma, L. (2004). Opvoedingsvariant. Maatschappelijke Ondernemers Groep. Strijker, J. (2009). Kennisboek pleegzorg. Stili Novi. Strijker, J., & Knorth, E. J. (2007). Verplaatsingen van pleegkinderen. Een onderzoek naar verplaatsingsgeschiedenis en plaatsingsverloop bij kinderen in de langdurige pleegzorg. Kind en adolescent, 28(1), 32-45. 

Forslund, T., Granqvist, P., van IJzendoorn, M. H., Sagi-Schwartz, A., Glaser, D., Steele, M., & Duschinsky, R. (2021). Attachment goes to court: child protection and custody issues. Attachment & Human Development24(1), 1–52. https://doi.org/10.1080/14616734.2020.1840762

United Nations (1990). Convention of the Rights of the Child

United Nations (2009). Guidelines for the Alternative Care of Children. A United Nations Framework. 

Uretsky, M.C., & Hoffman, J.A. (2017). Evidence for group-based foster parent training programs in reducing externalizing child behaviors: A systematic review and meta-analysis. Journal of Public Child Welfare, 11(4-5), 464-486. DOI: 10.1080/15548732.2017.1326360 

Van Dam, N., Van der Meer, T. & Stiksma, E. (2024). Zinvolle ondersteuning in de pleegzorg. Een kennissynthese over zingeving bij pleegjongeren, pleegouders en ouders en de zorg voor zingeving door pleegzorgprofessionals. Jeugdhulp Friesland.

Vanderfaeillie, J., Holen, F. van, & Trogh, L. (2009). De invloed van gedragsproblemen op het opvoedgedrag van pleegmoeders. Kind en Adolescent, 30, 108-121. 

Vanderfaeillie, J., Holen, F. van, & Vanschoonlandt, F. (2012). Op weg met pleegzorg: kansen en risico’s. Acco. 

Vanderfaeillie, J., Goemans, A., Damen, H., Van Holen, F., & Pijnenburg, H. (2018). Foster care placement breakdown in the Netherlands and Flanders: Prevalence, precursors, and associated factors. Child & Family Social Work, 23(3), 337-345. https://doi.org/https://doi.org/10.1111/cfs.12420 

Vanschoonlandt, F., Vanderfaeillie, J., Van Holen, F., De Maeyer, S., & Andries, C. (2012). Kinship and non-kinship foster: differences in contact with parents and foster child’s mental health problems. Children and Youth Services Review, 8, pp. 1533-1539. https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2012.04.010 

Vinke, J. G., & Mortel, M. van de (2004). Methodiekhandleiding Terug naar Huis. Adviesbureau Van Montfoort & VvP De Rading. 

Weiner, D. A., Leon, S. C., & Stiehl, M. J. (2011). Demographic, clinical, and geographic predictors of placement disruption among foster care youth receiving wraparound services. Journal of Child and Family Studies, 20(6), 758-770.

Wesselman, D., Schweitzer, C. & Armstsrong, S. (2021). Integratief opvoeden. Bohn Stafleu van Loghum. [in het Nederlands vertaald en bewerkt door N. Schlattman, M. van der Hoeven en I. Hein]. 

Weterings, A. M. (2000). Onderzoek ondersteunt visie-document pleegzorg. Bevindingen uit 58 pleegzorgsituaties. Nederlands Tijdschrift voor Jeugdzorg, 4, 4-11. 

Winokur, M.A., Holtan, A. ,& Batchelder, K.E. (2018). Systematic Review of Kinship Care effects on Safety, Permanency, and Well-Being Outcomes. Research on Social Work Practice, 28(1), 19–32. https://doi.org/10.1177/1049731515620843 

Wilson, K. L., Glebova T., Davis S., & Seshadri, G. (2017). Adolescent mothers in foster care: Relational ethics, depressive symptoms and health problems through a contextual therapy lens. Contemporary Family Therapy, 39, 150-161. https://doi.org/10.1007/s10591-017-9417-y 

Wit, M. de, Moonen, X., & Douma, J. (2011). Richtlijn Effectieve Interventies LVB: Aanbevelingen voor het ontwikkelen, aanpassen en uitvoeren van gedragsveranderende interventies voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking. Landelijk Kenniscentrum LVG. 

Xu, Y., & Bright, C. L. (2018). Children's mental health and its predictors in kinship and non kinship foster care: A systematic review. Children and Youth Services Review, 89, pp. 243-262. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2018.05.001 

Yperen, T. van, & Bommel, M. van (april 2009). Erkenning Interventies: criteria 2009-2010, Erkenningscommissie ( Jeugd) interventies. NJi/RIVM. 

Zanden, A. P. van der, Meeuwissen, J. A. C., Havinga, P., Meije, D., Konijn, C., Beentjes, M. A., Hosman, C. M. H. (2015). Richtlijn Kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP) voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen. 

Zeijlmans, K. (2019). Matching children with foster carers. (dissertatie). Rijksuniversiteit Groningen. 

Zijlstra, A. E. (2012). In the Best Interest of the Child: a study into a decision-support tool validating asylum- seeking children’s rights from a behavioural scientific perspective. Universiteit Groningen. 

Van der Zon, K. (2020). Pleegrechten voor kinderen. (dissertatie). Amsterdam: Boom Juridisch. 

Zoon, M. (2012). Wat werkt bij jeugdigen met een licht verstandelijke beperking? Nederlands Jeugdinstituut.