Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Dyslexie
Jongere met tas kijkt om

Samenwerking met kinderen en jongeren

Toelichting op de aanbevelingen

  • Bouw een constructieve werkrelatie op met zowel het kind als diens ouders en school en onderhoud deze relatie actief.

  • Help het kind en de ouders positief te staan tegenover de behandeling en het effect hiervan. Naast uitleg over dyslexie zijn daarbij algemene therapeutische vaardigheden belangrijk, zoals empathie, het bevorderen van acceptatie, een gestructureerde aanpak en afstemming (met het kind, de ouders en de school).

  • Betrek het kind en de ouders op een positieve manier en werk met hen samen aan de ondersteuning en behandeling. Doe dit door aan te sluiten op hun behoeften op het gebied van informatieoverdracht, gezamenlijke besluitvorming, begeleiding tijdens de dyslexiebehandeling en lotgenotencontact. Houd hierbij rekening met hun mogelijkheden en draagkracht.  

  • Draag bij aan afstemming tussen alle betrokkenen (het kind, de ouders en de school) over afspraken, verwachtingen en doelen. Betrek hen allemaal actief bij de behandeling. 

  • Stimuleer de motivatie van kinderen voor lezen en spelling door tegemoet te komen aan de psychologische basisbehoeften competentie, autonomie en relatie.

  • Bespreek in hoeverre dyslexie het kind belemmert en achterhaal daarbij welke rol de eisen van diens omgeving spelen in deze belemmering. Adviseer op basis hiervan mogelijke aanvullende interventies, zoals extra ondersteuning van ouders, de inzet van ICT, compenserende/dispenserende maatregelen of de versterking van de ondersteuning op school. 

Binnen de dyslexiebehandeling werken het kind met dyslexie, de behandelaar, de ouders en de school intensief met elkaar samen. Het is dan ook aannemelijk dat eigenschappen van de betrokkenen invloed hebben op de behandeleffectiviteit. Hier is echter nog opmerkelijk weinig onderzoek naar gedaan binnen de dyslexiezorg. Kennis over de invloed van dergelijke (inter)persoonlijke kenmerken is gebaseerd op onderzoeken binnen psychotherapie voor kinderen in brede zin. Hoewel deze bevindingen waarschijnlijk ook van toepassing zijn op de dyslexiezorg, valt vooralsnog niet met zekerheid te stellen in hoeverre dat inderdaad het geval is.

De rol van het kind 

Van verschillende kindfactoren is bekend dat zij de effectiviteit van psychotherapie aanzienlijk beïnvloeden. Hieronder staan enkele voorbeelden van zulke factoren (Begeer et al., 2015; Castella et al., 2015; Clarke et al., 2012; Curry et al., 2006; Dieleman et al., 2016; Gatzke-Kopp et al., 2015; Ginsburg et al., 2008; Greenberg et al., 2006; Jensen et al., 2001; MTA Coöperative Group, 1999):

  • De ernst van de symptomen.
  • De aanwezigheid van comorbiditeit.
  • Leeftijd.
  • Mindset.
  • Verwachtingen over de behandeling.
  • Motivatie.
  • De aanwezigheid van stress.
  • Stressregulatievaardigheden. 

Van sommige van deze factoren is bekend dat zij ook invloed hebben op de effectiviteit van dyslexiebehandeling. Zo lijkt de behandeleffectiviteit groter voor kinderen met milde leesproblemen dan voor kinderen met ernstigere leesproblemen (Galuschka et al., 2014). Ook kinderen met mildere tekorten in het vermogen om letter-klankrelaties te leren lijken een grotere kans te hebben op behandelsucces dan kinderen met ernstigere problemen in het aanleren van letter-klankrelaties (Aravena et al., 2016). Behandeleffectiviteit lijkt eveneens groter bij kinderen zonder comorbide problematiek. Dit blijkt vooral uit onderzoek naar kenmerken van kinderen die onvoldoende profiteren van dyslexiebehandeling (‘non-responders’). Deze kinderen blijken vaker bredere ontwikkelings-, taal-, aandacht- of gedragsproblemen te ervaren (Al Otaiba & Fuchs, 2006; Ruijssenaars, 2003).

Invloed motivatie

Dyslexiebehandelaars ervaren dat behandeling effectiever is naarmate kinderen sterker gemotiveerd zijn. Ook in de literatuur blijkt er in het algemeen een positief verband te bestaan tussen motivatie en schoolprestaties (Wentzel, 2009; Wigfield et al., 2006). En kinderen met leesproblemen zijn vaak minder gemotiveerd om te lezen (Morgan & Fuchs, 2007), wat ertoe kan leiden dat ze leesactiviteiten vermijden (Morgan et al., 2008) en minder leesplezier en -begrip hebben (Guthrie et al., 2000). 

Verschillende onderzoekers adviseren daarom om in dyslexiebehandeling aandacht te besteden aan het vergroten van de leesmotivatie (National Reading Panel, 2000; Roberts et al., 2008). Kinderen raken gemotiveerd als wordt voldaan aan drie belangrijke psychologische basisbehoeften: competentie, autonomie en relatie. In de behandeling valt hier bijvoorbeeld aan te voldoen door kinderen succeservaringen te laten opdoen en ze invloed te geven op het eigen leerproces (bijvoorbeeld door ze te laten meedenken over welke spellingcategorieën ze moeten oefenen en door hen zelf te laten bepalen wat het best werkt: moeilijke, interessante teksten lezen of teksten op het eigen leesniveau). Ook een goede relatie met de behandelaar kan bijdragen aan hun motivatie (Wigfield & Wentzel, 2007). 

Mindset

Er bestaan aanwijzingen dat ook de mindset van kinderen invloed kan hebben op hun ontwikkeling. Kinderen met een ‘groei-mindset’ zien vaker het nut in van oefenen om prestaties te verbeteren dan kinderen met een ‘vaste mindset’. Ook laten zij zich minder snel beïnvloeden door stereotypen en verwachtingen uit de omgeving (Van Atteveld, 2019). Gezien het feit dat kinderen met dyslexie veel moeten oefenen en in groten getale te maken krijgen met negatieve stereotypen (aannames als “kinderen met dyslexie kunnen niet leren lezen”), kan een benadering gericht op een groei-mindset een positief effect hebben op hun motivatie en welbevinden. 

Waarschijnlijk heeft het stimuleren van een groei-mindset echter een klein effect op lees-en spellingprestaties. Een meta-analyse van Sisk en collega’s (2018) toont aan dat de effecten van mindset-interventies op de leeropbrengsten van kinderen overwegend afwezig tot zwak zijn. De analyse treft slechts kleine positieve effecten aan voor kinderen met leerstoornissen. 

De rol van de ouders 

Ouders spelen een belangrijke rol bij de dyslexiebehandeling van hun kind. Een effectieve dyslexiebehandeling omvat intensieve training, waarbij een kind meerdere keren per week huiswerkoefeningen maakt. Ouders zijn samen met hun kind verantwoordelijk voor het plannen en uitvoeren van deze huiswerkoefeningen. Ook wordt van ouders verwacht dat zij hun kind ondersteunen bij de behandeling. Bijvoorbeeld door praktisch te helpen bij oefeningen, onder meer in de vorm van uitleg. Maar ook door emotionele support te bieden. Zo kunnen ze hun kind aanmoedigen of troosten als het gefrustreerd of gedemotiveerd raakt. Tenslotte dragen ouders bij aan de behandeling door hun verwachtingen te delen over de effectiviteit van die behandeling, de kwaliteiten van de behandelaar en de mogelijkheden van het kind om successen te behalen. Het is belangrijk dat de dyslexiebehandelaar ouders in staat stelt om hun kind tijdens de behandeling praktisch en emotioneel te ondersteunen – en om positieve verwachtingen uit te dragen.

De betrokkenheid van ouders bij de leerontwikkeling van hun kind is uitgebreid onderzocht binnen de context van de school. Hierbij ging het vooral om het primair onderwijs. Deze onderzoeken tonen een positief effect van ouderbetrokkenheiid en leerprestaties (onder meer op het gebied van lezen) en sociaal-emotionele ontwikkeling (zie El Nokali et al., 2010, voor een overzicht). Voor kinderen met dyslexie blijkt ondersteuning door hun ouders of andere familieleden belangrijk voor het behouden van een gezond zelfbeeld en emotioneel welbevinden (zie onder andere Haft, Myers & Hoeft, 2016; Ingesson, 2007; McNulty, 2003). Steun en begrip van ouders kan kinderen helpen bij het accepteren van hun dyslexie (Humphrey & Mullins, 2002a). Het effect van ouderlijke steun op de psychosociale ontwikkeling van mensen met dyslexie geldt niet alleen voor kinderen en adolescenten, maar blijkt voort te duren tot in de volwassenheid (Nalavany & Carawan, 2012). 

Vertrouwen van ouders

Uit onderzoek naar psychotherapie bij kinderen in het algemeen blijkt het vertrouwen van ouders in de behandelaar en het behandelplan – evenals het belang dat zij hechten aan de behandeling – een grote invloed te hebben op de behandeleffectiviteit (Karver et al., 2005). Het is aannemelijk dat dit evenzeer geldt voor dyslexiebehandeling: niet alleen omdat ouders hun positieve verwachtingen over de behandeling kunnen overdragen op hun kind, maar ook omdat het belang dat zij hechten aan de behandeling waarschijnlijk de deelname aan die behandeling bevordert. Ouders die veel waarde hechten aan de behandeling en vertrouwen hebben in de effectiviteit ervan, zijn waarschijnlijk beter in staat zijn hun kind te motiveren voor – en te begeleiden bij – deze intensieve training. Die motivatie en begeleiding stimuleren een goede therapietrouw. 

Dyslexiebehandelaars merken in de praktijk dat de betrokkenheid van ouders inderdaad een belangrijke bijdrage levert aan het succes van de dyslexiebehandeling. Zij ervaren dat ouders een rol spelen in het ondersteunen en motiveren van kinderen om de behandeling te (blijven) volgen en huiswerk te maken. Ook ervaren zij dat ouders eraan kunnen bijdragen dat hun kind vertrouwen krijgt en houdt in de behandeling. En dat zij bovendien kunnen helpen om diens zelfbeeld te verbeteren. Naar het effect van ouderbetrokkenheid bij dyslexiebehandeling is echter nog geen wetenschappelijk onderzoek verricht. 

Op basis van bovenstaande resultaten uit wetenschappelijk onderzoek naar ouderbetrokkenheid in bredere zin en de ervaringen van dyslexiebehandelaars valt voorzichtig te concluderen dat betrokkenheid van ouders bijdraagt aan de behandeleffectiviteit.

Aansluiten op de behoeften

Om ouders op een positieve manier bij de behandeling te betrekken is het van belang dat de dyslexiebehandelaar aansluit op hun behoeften. Een kwalitatieve studie naar de ervaringen van ouders met dyslexiebehandeling toont aan dat ouders vooral behoefte hebben aan informatie: ze willen weten hoe ze hun kind goed kunnen begeleiden tijdens de dyslexiebehandeling (Kalsbeek & Van Leeuwen, 2012). Ze krijgen graag informatie over de volgende onderwerpen:

  • De keuzemogelijkheden qua behandelinstituten.
  • De inhoud en doelen van de behandeling.
  • De vorm en intensiteit van het huiswerk.
  • De verwachtingen over hun rol als ouder tijdens de behandeling. 

Ook wensen ouders aandacht voor hun belastbaarheid, vooral als het gaat over hun begeleiding bij het huiswerk. Bovendien willen ze dat er in de behandeling aandacht is voor het zelfvertrouwen van hun kind en voor het gebruik van hulpmiddelen. Ten slotte waarderen ze lotgenotencontact.  

Gezien het effect van ouderbetrokkenheid, is het van belang dat behandelaars tijdens de hele behandeling van het kind informatie delen met diens ouders. Hierbij kan het helpen om tijdens alle gespreksmomenten expliciet aan ouders te vragen of voldoende informatie hebben en te vragen naar het welbevinden van zowel het kind als de ouders. Dit kan door hun te vragen hoe het met hen gaat; hoe ze zich voelen en hoe ze de behandelperiode tot dan toe ervaren. Voor meer informatie over ouderbetrokkenheid kunnen professionals én ouders terecht op www.dyslexiecentraal.nl.

De rol van de school

Kinderen maken een belangrijk deel van hun lees- en spellingontwikkeling door op school – vóór, tijdens en na de behandeling. De schoolcontext beïnvloedt ook een groot deel van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. De leerkracht kan dan ook een belangrijk effect hebben op zowel de didactische als de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met dyslexie. De dyslexiebehandelaar heeft als taak om de leerkracht van een kind tijdens de dyslexiebehandeling zó te informeren en te begeleiden dat die leerkracht de ontwikkeling van het kind positief beïnvloedt.

Attitude leerkracht

Het gedrag en de attitude van een leerkracht kunnen effect hebben op het zelfvertrouwen van leerlingen met dyslexie (Al-Yagon & Mikulincer, 2004; Haft, Myers & Hoeft, 2016; Humphrey, 2002, 2003). Leerlingen met dyslexie hebben baat bij een leerkracht die de dyslexie erkent en met zowel acceptatie als empathie reageert op de belemmeringen die de leerling ervaart. 

Ook heeft een leerkracht een groot effect op het klassenklimaat (Casas et al., 2015; Holden et al., 2012) en daarmee op de manier waarop klasgenoten omgaan met leerlingen met dyslexie. De rol van klasgenoten lijkt invloed te hebben op het zelfvertrouwen. Wanneer leeftijdgenoten de leerling met dyslexie accepteren en ondersteunen bij diens leermoeilijkheden, lijkt het risico op sociaal-emotionele problematiek minder groot (Humphrey, 2003). Stabiele vriendschappen kunnen een buffer vormen tegen het ontwikkelen van een negatief zelfbeeld (Shany et al., 2013). 
Het is daarom verstandig om de leerkrachten die nauw bij het kind betrokken zijn te betrekken bij de behandeling. Als zij meer inzicht hebben in de belemmeringen die leerlingen met dyslexie ervaren – en in manieren waarop zij deze kinderen kunnen begeleiden – kan dit een positief effect hebben op het zelfvertrouwen van leerlingen.

Dyslexiebehandelaars ervaren dat betrokkenheid van de school bij de dyslexiebehandeling ook een positief effect heeft op de lees- en spellingontwikkeling van kinderen tijdens de behandeling. Ouders van kinderen met dyslexie vinden het eveneens van groot belang om de leerkracht te betrekken bij de dyslexiebehandeling (NKD, 2020). Naar het effect van de betrokkenheid van school bij de dyslexiebehandeling is echter nog nauwelijks onderzoek gedaan. Een ongepubliceerd onderzoek uit Vlaanderen door Ghesquiere en collega’s toonde dat individuele remediërende leeshulp meer effect had naarmate de behandelaar en school intensiever samenwerkten en de wederzijdse afstemming beter was. 

In het algemeen is bekend dat er een positieve relatie is tussen het zelfvertrouwen en de leerprestaties van leerlingen (Pollak, 2005; Rhodes et al., 2004). Dit suggereert dat de betrokkenheid en empathie van een leerkracht – via het positieve effect hiervan op het zelfvertrouwen van leerlingen – kan leiden tot betere leerprestaties van deze leerlingen. Hornstra en collega’s (2010) tonen aan dat een positieve attitude van een leerkracht ten aanzien van dyslexie inderdaad leidt tot betere spellingprestaties bij leerlingen met dyslexie. 

Contact met leerkracht

Om de betrokkenheid van de leerkracht bij de dyslexiebehandeling van een leerling te vergroten, is het zinvol dat de behandelaar geregeld contact heeft met deze leerkracht. De behandelaar kan die onderwijsprofessional bijvoorbeeld – na toestemming van de ouders – uitnodigen voor behandelevaluaties, om samen informatie te bespreken over de ontwikkeling van de leerling tijdens de behandeling en op school. De behandelaar kan de leerkracht (dan) ook adviseren over manieren waarop het kind op school kunnen toepassen wat eht tijdens de behandeling leert. De dyslexiebehandelaar en leerkrachten doen er goed aan om met elkaar af te stemmen welke terminologie ze gebruiken voor spellingregels en klankcategorieën. Ook kan de behandelaar problemen die de leerkracht in de klas bij de leerling signaleert meenemen in de behandeling. Als een leerkracht bijvoorbeeld opmerkt dat die leerling een eerder behandelde spellingregel lijkt te zijn vergeten, kan de behandelaar deze spellingregel opnieuw opnemen in het behandelprogramma.

Betrokkenheid van een leerkracht bij de dyslexiebehandeling is niet alleen belangrijk voor het zelfvertrouwen van het kind, maar kan ook bijdragen aan diens schoolse ontwikkeling en de professionalisering van de leerkracht. Over het algemeen begint een dyslexiebehandeling namelijk als de begeleiding op school onvoldoende effectief blijkt. Er is dan handelingsverlegenheid. Tijdens het diagnostisch onderzoek en het behandeltraject ontstaat inzicht in het cognitieve profiel van het kind – en daarmee in diens ondersteuningsbehoeften. De leerkracht kan dit inzicht benutten om de begeleiding op school aan te scherpen. Want hoewel de dyslexiebehandelaar tijdens de dyslexiebehandeling verantwoordelijk is voor het bevorderen van de lees- en spellingontwikkeling, blijft de school verantwoordelijk voor het bieden van passend onderwijs. 

Ondersteuning leerkracht

De gedragswetenschapper die gespecialiseerd is in dyslexie ondersteunt de leerkracht bij de vormgeving van het lees- en spellingonderwijs voor specifieke kinderen. Dit kan tijdens verschillende fasen van het diagnostiek- en behandeltraject. Bij aanvang van het diagnostisch onderzoek adviseert de gedragswetenschapper welke onderdelen van de begeleiding op school nuttig zijn om voort te zetten en welke onderdelen beter gestopt kunnen worden. Zodra er via diagnostiek en behandeling inzicht is in effectieve behandelelementen, denkt de gedragswetenschapper mee over de toepassing van die elementen op de begeleiding op school. Bij afsluiting van de behandeling adviseert de gedragswetenschapper over manieren om de in de behandeling behaalde resultaten te behouden of verder te ontwikkelen.

Om een leerkracht in staat te stellen betrokken te zijn bij de dyslexiebehandeling – en diens didactische en sociaal-emotionele begeleiding af te stemmen op de ondersteuningsbehoeften van het kind met dyslexie – is het van belang dat er schoolbreed beleid bestaat ten aanzien van leerlingen met dyslexie. Een schoolbrede visie op dyslexie leidt tot duidelijkheid voor kinderen, ouders en leerkrachten. Ook zorgt het ervoor dat de aanpak eenduidig is gedurende de hele schooltijd.  Ouders van kinderen met dyslexie hebben vooral behoefte aan duidelijkheid over de mogelijkheden op het gebied van begeleiding, aanpassingen bij toetsing en gebruik van technische hulpmiddelen. Een schoolbrede aanpak van dyslexie past binnen de wet op passend onderwijs. 

Op www.dyslexiecentraal.nl staat meer informatie over ondersteuning voor leerlingen met dyslexie op school en over wet- en regelgeving ten aanzien van toetsing, dispensatie en compensatie.

De rol van de behandelaar 

De belangrijkste taak van de behandelaar is het uitvoeren van de dyslexiebehandeling volgens het behandelprotocol, afgestemd op de behoeften van het kind. Daarnaast speelt de behandelaar ook een belangrijke rol in het opbouwen van een goede relatie met het kind, de ouders en de leerkracht. Zoals uitgebreid omschreven in Braams (2019) is een positieve relatie tussen kind en behandelaar doorgaans essentieel voor de effectiviteit van psychotherapie (Norcoss & Wampold, 2011; Shirk & Karver, 2003). Het is aannemelijk dat dit evenzeer geldt binnen dyslexiebehandeling. 

Kinderen die ook op ondersteuningsniveau 4 behandeling krijgen, ervaren over het algemeen ernstigere psychosociale problemen dan kinderen die alleen begeleiding krijgen op ondersteuningsniveau 3. Dit vraagt van dyslexiebehandelaars op niveau 4 specifieke kwaliteiten in het opbouwen en onderhouden van een positieve, therapeutische relatie met het kind. Naast inhoudelijke kennis over dyslexie en interventietechnieken is het daarom van belang dat een dyslexiebehandelaar beschikt over sterke interpersoonlijke vaardigheden. Daaronder vallen empathie, afstemmen op het individuele kind, verbale vaardigheden, warmte en acceptatie. Wampold (2015) stelt bovendien dat het belangrijk is om positieve verwachtingen bij het kind en diens ouders te creëren. Het is belangrijk dat de behandelaar enerzijds erkent dat het kind problemen ervaart en anderzijds het vertrouwen uitdraagt dat deze problemen te overwinnen zijn via behandeling. 

Opbouwen werkrelatie

Van de behandelaar wordt ook verwacht dat deze een positieve relatie opbouwt met de ouders en leerkrachten van het kind. Omdat kinderen afhankelijk zijn van hun ouders en leerkrachten, is het belangrijk dat iedereen op dezelfde lijn zit wat betreft de doelen, verwachtingen en taakverdeling. De behandelaar moet hiervoor zorgen. Dit doet een sterk beroep op diens communicatieve vaardigheden. Het geregeld evalueren van zowel het eigen functioneren als het eigen aandeel in moeizame behandelrelaties, is voor de behandelaar een nuttige manier om interpersoonlijke vaardigheden te versterken (Wampold & Imel, 2015).

Het is heel belangrijk om te zorgen voor betrokkenheid van ouders en leerkrachten bij de dyslexiebehandeling. Om die reden dient een dyslexiebehandelaar met grote regelmaat informatie uit te wisselen met de ouders en school. Concreter is het volgende nodig:

  • Ouders en leerkrachten informeren over de ontwikkeling van het kind ten aanzien van de behandeldoelen.
  • Informatie uitwisselen over het welbevinden van het kind. Bij zorgen hierover samen nadenken over mogelijkheden om het welbevinden te bevorderen.
  • Ouders informeren over hun rol in de dyslexiebehandeling, zoals hulp bij huiswerk, ondersteuning van welbevinden en uiting van positieve verwachtingen. Navragen hoe de uitvoering van deze taken verloopt. Bij problemen met de uitvoering en/of de draagkracht van ouders meedenken over mogelijke oplossingen.
  • Informatie uitwisselen met leerkrachten over de schoolse ontwikkeling van het kind. De terminologie met hen afstemmen. Samen de opbouw van het les- en behandelprogramma vormgeven.  
  • Kennis over de ondersteuningsbehoeften van het kind delen met diens ouders en leerkracht. Hen begeleiden om hun aanpak op deze behoeften af te stemmen.
  • Navragen in hoeverre ouders en leerkrachten tevreden zijn over de dyslexiebehandeling, de relatie met de behandelaar en de informatieoverdracht. Samen nadenken over manieren om de samenwerking, communicatie en informatie-uitwisseling (nog verder) te verbeteren.

Volgens gedragswetenschappers die gespecialiseerd zijn in dyslexie is het afronden van de behandeling een belangrijk moment om met ouders en school af te stemmen hoe het kind verder te ondersteunen valt. Het is aan de behandelaar om hun te vertellen welke hulp het kind nodig heeft om diens lees- en spellingvaardigheden door te ontwikkelen. Vervolgens valt te bespreken wat deze doorontwikkeling vraagt van de school, ouders en het kind zelf – en of technische hulpmiddelen kunnen helpen. Ook is het belangrijk om afspraken te maken over behandelmogelijkheden bij een terugval of bij nieuwe leerproblemen - zoals moeite met moderne vreemde talen in het voortgezet onderwijs of studerend lezen in het hoger onderwijs.