Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Ernstige gedragsproblemen
Twee kinderen geven highfive

Samenwerken op basis van één plan

Toelichting op de aanbevelingen

  • Neem bij hulp aan een kind met ernstige gedragsproblemen altijd contact op met school (de onderwijsprofessional die dicht bij het kind staat en de jeugdhulpverlener die aan de school verbonden is). Doe dit in samenwerking met het kind en diens ouders. Verzamel informatie over zowel de leerprestaties als het gedrag van het kind op school.

  • Stel in samenwerking met het kind, de ouders en de school één plan op. Stel daarin als doel om de gedragsproblemen thuis en op school te verminderen en de vaardigheden van het kind die bijdragen aan blijvende schoolgang te vergroten. Dit plan omvat het volgende:

    • Gezamenlijk vastgestelde doelen.
    • Een brede aanpak, gericht op het kind, de school en de ouders.
    • Afspraken over de opvoedingstechnieken die zowel thuis als op school worden gehanteerd.
    • Afspraken over het monitoren van die afspraken.
    • Afspraken over wederzijdse verwachtingen, waaronder de frequentie en continuïteit van het contact tussen de school, de ouders, het kind en de jeugdprofessional.
  • Investeer in de relatie tussen de ouders, de school en de hulpverlening. Stel de zorg voor het kind centraal: wat heeft deze persoon nodig en wie kan daarin wat bijdragen? De ouders, school en hulpverlening zijn gelijkwaardige partners in de zorg voor het kind. Neem daarom gezamenlijk beslissingen over de zorg.

  • Reageer snel bij problemen op school en bied ondersteuning aan de school en de ouders bij het vinden van oplossingen die passen bij de onderwijssituatie en die aansluiten op de overeengekomen aanpak.

Als kinderen (ernstige) gedragsproblemen hebben, kunnen die hun deelname aan het onderwijs belemmeren en leiden tot slechte prestaties, een negatieve schoolbeleving en schoolverzuim. Schoolverzuim en slechte schoolprestaties zijn belangrijke voorspellers van schooluitval. De gevolgen van langdurig ongeoorloofd schoolverzuim of thuiszitten zijn groot, zowel op de korte termijn (verveling, beperkt contact met leeftijdgenoten) als op de lange termijn (slechtere arbeidsmarktpositie, slechtere gezondheid, delinquent gedrag). Het is dan ook cruciaal om schoolverzuim en vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen – en dus om regelmatig schoolbezoek te stimuleren.

Als kinderen (ernstige) gedragsproblemen hebben, is het belangrijk dat je als jeugdprofessional in samenspraak met hen en hun ouders altijd contact opneemt met hun school. 

In het reguliere onderwijs staan leraren die te maken hebben met kinderen met (ernstige) gedragsproblemen soms te lang alleen. Zij voelen zich onvoldoende gesteund en geven geregeld pas een signaal af als de problemen al te groot zijn om nog te kunnen hanteren. 

Als jeugdprofessional werk je samen met het kind, de ouders en de school – vanuit het principe ‘één systeem, één plan’. Jullie hebben dus geen apart onderwijsplan en geen apart zorgplan. Jullie samenwerking is in verschillende fasen van de zorg belangrijk:

  • De onderzoeksfase.
  • Het opstellen van een plan.
  • De uitvoering van dit plan.
  • De evaluatie van de hulp. 

Verzamel als jeugdprofessional informatie over hoe de kinderen met (ernstige) gedragsproblemen op school functioneren. Daarbij gaat het om hun leerprestaties én om hun gedrag. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan de mate waarin ze problemen kunnen oplossen, zich laten corrigeren en hulp durven te vragen. Of aan de manier waarop ze omgaan met klasgenoten. 

Kijk naar de risicofactoren van het kind en naar risicofactoren in het bredere systeem (het gezin, de peergroup en de school). Analyseer deze risicofactoren samen met het systeem zelf en inventariseer samen met de kinderen, ouders en school de mogelijkheden voor verandering. Kom zo tot een gezamenlijk plan om de kinderen vaardigheden aan te leren die ertoe bijdragen dat zij naar school blijven gaan, zoals op tijd komen, vragen stellen als ze iets niet begrijpen en huiswerk plannen en maken. Ook het monitoren van de uitvoering van het plan vindt gezamenlijk plaats. Om tot een plan te komen, kan het nodig zijn eerst te werken aan relatieherstel tussen de school en de ouders. 

Structurele samenwerking tussen de schoolorganisatie en de jeugdhulporganisatie kan bijdragen aan samenwerking tussen jeugdprofessionals en onderwijsmedewerkers. Als jeugdprofessionals oudertrainingen op school aanbieden of leraren coachen in het toepassen van opvoedingstechnieken (zie hoofdstuk 3), bevordert dit de samenwerking en de begeleiding van individuele kinderen.

Ongeoorloofd schoolverzuim of thuiszitten komt in alle leeftijdsgroepen voor (althans: bij 5- tot en met 18-jarigen). Vanaf het 13e jaar, vlak na de overgang naar het voortgezet onderwijs, is er een sterke stijging van het aantal thuiszitters. Bij alle leeftijdsgroepen, dus ook bij kinderen tot 12 jaar in de basisschoolleeftijd, is gedragsproblematiek een belangrijke reden waarom ze thuiszitten. Uit Nederlandse onderzoeken naar thuiszitters blijken gedragsproblemen (20,8%) en psychische problematiek (17,6%) de meest voorkomende hoofdredenen voor thuiszitten. Daarnaast blijkt uit de onderzoeken dat er thuiszitters zijn die vanwege wachtlijsten in het speciaal onderwijs niet naar school gaan. Ook bij deze groep kunnen gedragsproblemen voorkomen (Ingrado, 2010a, 2010b).