
Effectieve interventies
Toelichting op de aanbevelingen
-
Gebruik bij voorkeur een erkende en goed onderbouwde interventie om verandering te realiseren. Maak daarbij ook gebruik van algemene en specifieke werkzame factoren
-
Zorg dat er ook individuele aandacht is voor de problematiek van het kind. Zie hiervoor de andere richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming.
In Nederland zijn nog weinig interventies ontwikkeld die specifiek gericht zijn op gezinnen met meervoudige en complexe problemen en diverse problemen tegelijkertijd doelgericht en integraal aanpakken. In de databank Effectieve jeugdinterventies vind je enkele voorbeelden van interventies die zich richten op deze gezinnen. Het zijn voornamelijk vormen van intensieve pedagogische thuishulp, waarvan één specifiek bedoeld is voor gezinnen met ouders met een licht verstandelijke beperking (lvb). Daarnaast is er een interventie die helpt die hulpverlening aan zorgmijdende gezinnen op gang te brengen.
Veranderingen borgen
Deze interventies hebben vaak een beperkte duur, terwijl veel gezinnen met meervoudige en complexe problemen juist langdurig hulp nodig hebben, soms zelfs jarenlang. Volgens de werkgroep kunnen interventies je helpen om contact te leggen met het gezin of om een bepaalde verandering in gang te zetten, maar zijn ze op zichzelf niet voldoende. Het is daarnaast belangrijk om ook het netwerk rond het gezin te betrekken, om de gewenste veranderingen te ondersteunen en borgen.
Intensieve pedagogische thuishulp
Intensieve pedagogische thuishulp (IPT) is een overkoepelende term voor interventies die intensieve hulp bieden in de dagelijkse leefomgeving van gezinnen. Ze zijn vooral gericht op versterking van de opvoedvaardigheden van ouders. IPT-interventies die specifiek gericht zijn op gezinnen met meervoudige en complexe problemen pakken meerdere problemen tegelijk aan. Voorbeelden zijn: gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij kinderen, opvoedingsproblemen bij ouders en andere uitdagingen, zoals een beperkt sociaal netwerk of financiële problemen (Van der Steege, 2007).
De volgende interventies van dit type vind je in de Databank Effectieve Jeugdinterventies:
Gezin Centraal (Bolt, 2017)
Deze interventie is bedoeld voor gezinnen met kinderen van 0 tot 18 jaar, waar ernstige opvoed- en opgroeiproblemen spelen. Vaak wantrouwen ze hulpverleners sterk. Het doel van Gezin Centraal is:
- De (opvoed)vaardigheden van ouders en kinderen versterken.
- Gedragsproblemen en de ervaren opvoedbelasting laten verminderen.
- De samenwerking tussen ouders en de ondersteuning door het sociale netwerk van het gezin versterken.
Gezin Centraal duurt gemiddeld zes maanden, waarbij de intensiteit van het programma wordt bepaald door de hulpvragen en omstandigheden van het gezin. Deze interventie is erkend als ‘goed onderbouwd’.
Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding (IAG; Van der Steege et al., 2013)
Deze interventie richt zich op gezinnen met kinderen van alle leeftijden die te maken hebben met meervoudige en ernstige problemen hebben en/of een langdurige geschiedenis van hulpverlening. Het programma heeft twee hoofddoelen:
- Zorgen dat het kind kan opgroeien en zich ontwikkelen in een veilig gezinsklimaat.
- Versterken van de vaardigheden van gezinsleden om effectief gebruik te maken van hun sociale netwerk.
IAG duurt gemiddeld vijf maanden, waarin de hulpverlener het gezin twee keer per week thuis bezoekt. Deze interventie is erkend als ‘effectief volgens eerste aanwijzingen’.
Een veelgebruikte interventie, niet opgenomen in de databank Effectieve jeugdinterventies, maar waarvan onderzoek (Tausendfreund et al., 2014) aantoont dat deze opvoedstress bij de ouders kan verminderen:
Tien voor Toekomst (TvT; Leger des Heils, z.d.)
Deze interventie richt zich op gezinnen met meerdere langdurige, complexe problemen die zowel ouders als kinderen raken. De problemen zijn vaak met elkaar verweven en eerdere hulpverlening heeft geen blijvend effect gehad. Het doel van de interventie is dat de onafhankelijkheid van het familiesysteem behouden blijft, binnen de bestaande sociale normen (Tausendfreund, 2015). De gezinnen ontwikkelen een duidelijke dagstructuur waarin werk centraal staat. De hulp focust op tien aandachtsgebieden:
- Huishoudelijke werkzaamheden
- Kind- en zelfzorg
- Educatie
- Ontwikkeling van het kind
- Netwerkversterking
- Administratie en financiën
- Opvoeding
- Daginvulling
- Psychische en/of verslavingsproblemen
- Zorgcoördinatie
De duur van de interventie wordt aangepast aan de zorgvraag van het gezin.
Interventies bij lvb-problematiek
In de databank Effectieve jeugdinterventies staan twee interventies voor gezinnen met meervoudige en complexe problemen waarvan minstens één ouder een lvb heeft. Het gaat om intensieve pedagogische thuishulp:
Deze interventie geeft steun voor gezinnen waarbij ten minste één van de ouders een lvb heeft (Lever, 2015), of dit vermoed wordt. Ze hebben een IQ tussen 50-85, een beperkt vermogen om zich sociaal aan te passen en bijkomende problematiek. In de gezinnen woont ten minste één kind in de leeftijd tussen de 0 en 23 jaar thuis en er is sprake van (dreigende) opvoed- en opgroeiproblemen.
Het doel van HouVast is om een ondertoezichtstelling (drang) of vanuit het gedwongen kader (OTS) te voorkomen, of als vervolg hierop. Het doel van de interventie is ouders te ondersteunen, zodat zij met hulp van het netwerk en/of professionals, hun kinderen veilig en ‘goed genoeg’ kunnen opvoeden.
HouVast duurt gemiddeld zes tot twaalf maanden, waarbij er wekelijks ongeveer drie uur contact is met het gezin of hun netwerk. De interventie staat ook in de Databank voor geschikte interventies in de langdurige zorg en is erkend als ‘goed onderbouwd’.
Systeemgerichte Gezinscoaching (Van der Steege, 2019)
Deze interventie richt zich op gezinnen waarin minimaal één ouder een lvb heeft en één of meer kinderen een bedreigde of vertraagde ontwikkeling laten zien. Ouders zijn onvoldoende sensitief of hebben gebrekkige opvoedingsvaardigheden. Daarnaast ervaren ze stress door bijkomende problemen en hebben ze weinig sociale steun.
Het doel van de interventie is om de ontwikkeling van kinderen te verbeteren, passend bij hun leeftijd en/of hun beperking. Dat is bereikt wanneer het gezinsfunctioneren is verbeterd; de ouders hun kinderen veiligheid bieden en ze ‘goed genoeg’ opvoeden.
Systeemgerichte Gezinscoaching duurt maximaal twaalf maanden, waarbij het gezin maximaal zes uur per week aan de doelen werkt. Deze interventie is erkend als ‘goed onderbouwd’.
Interventie | Doelgroep | Doel | Classificatie | Resultaten van onderzoek |
---|---|---|---|---|
Gezin Centraal | Gezinnen met kinderen tussen 0 en 18 jaar, waarin sprake is van ernstige opvoed- en opgroeiproblemen en een sterk wantrouwen tegen hulpverleners. | Versterken van (opvoed)vaardigheden van ouders en kinderen, verminderen van gedragsproblemen en ervaren opvoedbelasting, versterken van de samenwerking tussen ouders en de ondersteuning door het sociale netwerk van het gezin. | Goed onderbouwd. | Vermindert de opvoedingsbelasting van de ouders en de gedragsproblematiek van het kind. Het effect is middelgroot. Een voorspeller voor positieve resultaten is de mate waarin het lukt om methodisch te werken met het gezin. |
Intensieve Ambulante Gezins behandeling | Gezinnen met kinderen van 0 tot 23 jaar met meervoudige en ernstige problemen en/of een langdurige hulpverleningsgeschiedenis. | Een veilig gezinsklimaat creëren en gezinsleden meer vaardigheden aanleren om gebruik te maken van hun sociale netwerk. | Effectief volgens eerste aanwijzingen. | Vermindert de gedragsproblemen bij kinderen, en de opvoedingsbelasting van het gezinsfunctioneren. Wisselende resultaten voor thuis kunnen blijven wonen van kinderen na de interventie. |
HouVast-i | Gezinnen met (een vermoeden van) lvb bij ten minste één ouder, die ten minste één kind tussen de 0 en 23 jaar met (dreigende) opvoed- en opgroeiproblemen hebben thuis wonen. | Stelt ouders in staat om met hulp van het netwerk en/of professionals hun kinderen veilig en ‘goed genoeg’ op te voeden. | Goed onderbouwd. | Er is nog geen onderzoek verricht naar deze interventie. |
Systeemgerichte Gezinscoaching | Gezinnen met minimaal één ouder met een lvb van wie één of meer kinderen een bedreigde of vertraagde ontwikkeling laten zien. | Kinderen ontwikkelen zich passend bij hun leeftijd en/of beperking en/of problematiek, doordat het gezinsfunctioneren is verbeterd, De ouders bieden hun kinderen veiligheid en voeden ze ‘goed genoeg’ op. | Goed onderbouwd. | Er is nog geen onderzoek verricht naar deze interventie. |
Tien voor Toekomst | Gezinnen met meerdere langdurige, complexe en onderling verweven problemen (ouders en kinderen). Eerdere hulpverlening heeft geen blijvend succes gehad. | Behouden van de onafhankelijkheid van het familiesysteem, binnen de bestaande sociale normen. | Aangedragen vanuit de praktijk. | Vermindert opvoedstress bij ouders. |
Interventies voor zorgmijdende gezinnen
Veel gezinnen met meervoudige en complexe problemen wijzen hulpverlening af en zijn hierdoor voor de hulpverlening moeilijk te bereiken en vast te houden (Ghesquière, 1993). De interventie Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg (Rots-de Vries et al., 2016) richt zich op het vinden en binden van deze gezinnen. Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg richt zich op gezinnen met meervoudige en complexe problemen. Je kunt het inzetten wanneer er via de reguliere JGZ-contacten geen werkbaar contact met het gezin tot stand is gekomen. Ook kan de JGZ signalen van ketenpartners over een gezin oppakken. De aanpak richt zich op gezinnen met meervoudige en complexe problematiek en wordt ingezet wanneer het via de reguliere JGZ-contacten niet lukt om een werkbare relatie met het gezin op te bouwen. Daarnaast kan de JGZ signalen van ketenpartners over een gezin oppakken om gerichte ondersteuning te bieden.
Een belangrijk kenmerk van Bemoeizorg is de actieve, outreachende werkwijze, waarbij je als JGZ-medewerker zelf het initiatief neemt om contact te leggen met gezinnen. Ook wanneer ze daar niet om gevraagd hebben. Het doel van Bemoeizorg is dat gezinnen de zorgen over de ontwikkeling van hun kinderen begrijpen, open gaan staan voor ondersteuning of hulp, en actief gebruik gaan maken van de hulpbronnen in hun omgeving. Het sociale netwerk van het gezin en de instellingen kunnen vervolgens hulp of ondersteuning bieden. Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg duurt ongeveer zes maanden.
Werkzame factoren en elementen
Maak onderscheid tussen algemene werkzame factoren en specifieke werkzame factoren die van belang zijn in de hulp aan gezinnen met meervoudige en complexe problemen.
- Algemene werkzame factoren zijn algemene elementen die betere resultaten geven, ongeacht de problemen van het gezin of de gebruikte methodiek.
- Specifiek werkzame factoren zijn elementen die effectief zijn binnen bepaalde type interventies, in lijn met de interventiedoelen en de beoogde doelgroep (Van Yperen et al., 2010).
Algemene werkzame factoren
Deze factoren bij de uitvoering van interventies liggen onder meer in de kwaliteit van de relatie tussen hulpverlener en cliënt (of gezin), het aansluiten bij de hulpvraag, en een duidelijke structurering van de interventie. Ook op organisatieniveau zijn factoren van belang, zoals goede monitoring, regelmatige supervisie en een beheersbare caseload (Van Yperen et al., 2010).
Bij de hulp aan gezinnen met meervoudige en complexe problemen spelen sommige van deze factoren een extra grote rol. De werkgroep benadrukt bijvoorbeeld dat het waarborgen van de veiligheid van de professional juist in deze gezinnen extra van belang is. Voordat je naar het gezin toegaat, moet je de beschikbare informatie over het gezin verzamelen en eventueel navraag doen bij de politie.
Specifieke werkzame factoren
Bij hulp en ondersteuning aan gezinnen met meervoudige en complexe problemen komen uit de beschrijving van de interventies en effectief casemanagement de volgende specifieke werkzame factoren naar voren (Baart & Steketee, 2003; De Graaf, 2010; Holwerda et al., 2014; Zoon et al., 2019):
- De hulp is intensief en langdurig en komt overeen met de aard en de ernst van de problematiek. Intensief gaat niet alleen over hoe vaak je contact hebt, maar ook je bereikbaarheid als professional.
- Er is een grondige analyse van krachten en problemen in het gezin gemaakt. Deze analyse is je uitgangspunt bij het inzetten van hulp.
- De hulpverlening richt zich op praktische resultaten. Als gezinnen zien dat de hulp praktisch effect heeft, groeit het vertrouwen in jou als hulpverlener en de motivatie van het gezin. Dit is een belangrijke voorwaarde om aan onderliggende problematiek te werken.
- De hulp wordt in de leefomgeving van het gezin aangeboden, bijvoorbeeld door middel van huisbezoeken. Hierdoor kunnen gezinsleden het geleerde thuis direct in de praktijk brengen en kun je ze bij de uitvoering ondersteunen.
- Er is aandacht voor de bredere sociale omgeving van het gezin en je betrekt het sociale netwerk bij de hulp. Hierdoor is er ook aandacht voor achterliggende oorzaken van ongelijkheid en uitsluiting, en stimuleer je gezinsleden om gebruik te maken van hulpbronnen in hun directe sociale omgeving.
- Er is sprake van een goede samenwerking (ketenaanpak) tussen alle betrokken instellingen. Je analyseert gezamenlijk de situatie, stelt een plan van aanpak op en er is sprake van individuele regie: één hulpverlener is verantwoordelijk voor het gezin en er wordt per gezin één plan gemaakt;
- Alle gezinsleden krijgen hulp.
- Als de hulp is afgesloten, bied je nazorg. Deze bezoeken vinden minder regelmatig plaats en zijn gericht op het vasthouden van de resultaten.
Verdieping en onderbouwing
Effectiviteit van Intensieve pedagogische thuishulp
De auteurs van een Nederlandse meta-analyse naar IPT-interventies rapporteren positieve resultaten. Nadat hulpverleners de hulp hadden afgesloten, waren de gedragsproblemen bij kinderen en de door ouders ervaren opvoedingsbelasting verminderd (Veerman et al., 2005). Toch was het probleemgedrag na afsluiting nog steeds zo groot dat vervolghulp nodig was (Van Assen et al., 2019). Ouders konden na afloop van de hulp wel beter met de problematiek omgaan. Welke elementen van het programma daarvoor verantwoordelijk zijn, is nog onduidelijk. De auteurs concluderen voorzichtig dat IPT lijkt te werken, maar dat wel meer onderzoek nodig is naar de methodieken en hun werkzame elementen (Veerman et al., 2005).