
Behoeften van kinderen en jongeren
Toelichting op de aanbeveling
-
Vraag bij het maken van afspraken over de zorg- en omgangsregeling eerst hoe de zorgverdeling en het contact tussen de ouders en hun kinderen was toen het gezin nog bij elkaar was, dus vóór de scheiding. Informeer ook naar de huidige gezinssituatie van beide ouders. Streef ernaar dat het kind na de scheiding contact blijft houden met beide ouders, en herinner ouders aan hun verantwoordelijkheid om dit contact voor hun kind mogelijk te maken.
Wees als professional op de hoogte van de behoeften van kinderen en jongeren in verschillende leeftijds- en ontwikkelingsfases en pas je advies daarop aan. Zeer jonge kinderen maken een hechtingsproces door dat begeleiding nodig heeft, vergelijkbaar met een gewenningsperiode bij de crèche. Dit betekent dat ze geleidelijk moeten wennen aan situaties, zoals overnachtingen bij beide ouders. Wel is extra ondersteuning vereist als er veel ouderlijke conflicten zijn. Bij heftige emoties, vermoeden van scheidingstrauma, stagnerende rouw en/of ernstige conflicten verwijs je ouders naar de ggz voor volwassenen. Let erop dat tijdelijk geen contact met een ouder ertoe kan leiden dat deze uit beeld verdwijnt. Het kind of de jongere kan vervolgens van deze ouder vervreemden en die uiteindelijk helemaal niet meer willen zien.
Voorwaarden zorgregeling
Het opstellen van zorgregelingen voor jonge kinderen tot 4 jaar is maatwerk (Hendriks & Singendonk, 2018), waarbij je aan de volgende voorwaarden moet voldoen:
- Het kind is veilig bij zowel de thuiswonende als de uitwonende ouder.
- Het kind kan troost zoeken bij zowel de thuiswonende als uitwonende ouder.
- De ouder is psychisch gezond, deze heeft bijvoorbeeld geen verslavings- of persoonlijkheids- of geweldsproblematiek.
- De ouder let op de gezondheid en de ontwikkeling van het kind.
- De ouder heeft voldoende oog voor het gedrag van het kind.
- Er is een werkbare co-ouderrelatie. Dit betekent dat de ouders onderling communiceren, conflicten oplossen, flexibel zijn in de zorgregeling en vooral de relatie van het kind met de andere ouder accepteren.
- De ouders komen samen tot een ouderschapsplan of een schema voor de zorgregeling (McIntoch et al., 2014).
Regelmatig contact is van essentieel belang, zelfs wanneer er nooit of slechts kort sprake was van samenwoning van beide ouders. Dat betekent dat kinderen in de eerste vier levensjaren minimaal twee dagen per week per beide ouders zijn.
Ouders – en hun kinderen van alle leeftijden – hebben baat bij vroegtijdige begeleiding en ondersteuning, en bij het beheersbaar maken van conflicten tussen ouders. Dit om de band tussen kinderen en beide ouders na een scheiding te behouden. De veiligheid van het kind of de jongere is altijd een basisvoorwaarde. Bij jonge kinderen van 9 maanden tot 12 jaar die een verhoogd risico lopen op gedesoriënteerde hechting of signalen laten zien van verstoord hechtingsgedrag kun je het programma NIKA (Jeugdzorgacademie, 2019) inzetten. Het doel van deze kortdurende interventie is om verstorend opvoedgedrag bij ouders te verminderen en sensitief en responsief opvoedgedrag te bevorderen.
Verdieping en onderbouwing
Eerdere aannames over verschillende aanpak per leeftijd
Tot voor kort hielden de adviezen voor het opstellen van zorg- en omgangsregelingen rekening met de leeftijd van het kind of de jongere. Bij jonge kinderen ging het dan vaak om de vraag of overnachtingen bij de andere ouder wenselijk zijn. Het advies bij ernstige ouderlijke conflicten was dan vaak het kind niet bloot te stellen aan te veel veranderingen. Een scheiding op jonge leeftijd is voor kinderen een ingrijpende verlieservaring en jonge kinderen hebben baat bij rust en voorspelbaarheid. Veel wisselingen zijn dan niet bevorderend (Byrne et al., 2005; Groenhuijsen, 2006 en 2014; Kelly, 2006; Strous, 2011). Vooral bij jonge kinderen was lange tijd de gedachte dat je de hechting met de primaire verzorger veilig moet stellen (zie o.a. voor een overzicht Lamb, 2018; Warshak, 2014).
De kwaliteit van de hechting heeft belangrijke gevolgen voor de korte en langetermijnontwikkeling van kinderen. De aanname was dat overnachtingen bij de andere (secundaire) ouder verstorend konden zijn voor de hechtingsrelatie met de primaire verzorger. Vanuit deze veronderstelling was het advies om baby’s weliswaar regelmatig, maar nooit lang te laten verblijven bij de andere ouder, dit bij peuters iets op te bouwen, en pas vanaf 5 jaar langzaam te starten met overnachtingen bij de andere ouder. Het werd afgeraden om baby’s en peuters voor langere tijd weg te houden bij de ‘inwonende’ ouder (meestal de moeder).
Nieuwe ontdekkingen en adviezen
Uit onderzoek blijkt echter dat kinderen na een scheiding ook op zeer jonge leeftijd (dat wil zeggen: jonger dan 1 jaar) al goed kunnen opgroeien in twee huizen. Dit stelt hen in staat om een goede band met beide ouders op te bouwen en dit heeft positieve gevolgen voor hun ontwikkeling. Hoe meer tijd vaders met hun kind doorbrengen, en hoe groter hun betrokkenheid en steviger de hechtingsrelatie, hoe tevredener dat kind (later) is met diens leven en hoe beter het op meerdere gebieden functioneert (Singendonk & Meesters, 2018).
Voorwaarde is wel dat je de veiligheid waarborgt, bij het opstellen van zorgregelingen voor jonge kinderen nadrukkelijk rekening houdt met de (vorming van) gehechtheid, de ouders beschikken over voldoende opvoedvaardigheden en sensitiviteit en er sprake is van goede afstemming tussen de ouders. Deze afstemming gaat over gewoontes rondom eten, slapen en dagelijkse verzorging. Wanneer er veel conflicten tussen de ouders zijn en/of een ouder veel moeite heeft met het uit handen geven van een baby of dreumes, kan overnachten bij beide ouders stressvol zijn voor kinderen. Hier is echter nog beperkt onderzoek naar gedaan, wat het moeilijk maakt om tot heldere adviezen te komen.