
Gezagsregeling
Toelichting op de aanbeveling
-
Ga na of er sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag, eenhoofdig gezag of een andere gezagsregeling.
Na een formele scheiding of beëindiging van geregistreerd partnerschap verandert er niets aan het ouderlijk gezag, tenzij de rechtbank iets anders bepaalt. Als beide ouders gezag hebben, moeten ze allebei toestemming geven voor hulp aan hun kind. Een ouder zonder gezag, maar die het kind wel heeft erkend, heeft recht op algemene informatie over de zorg en opvoeding van het kind. Die informatievoorziening gaat in de praktijk vaak mis. Bij twijfel kun je de Ouderschapswijzer raadplegen. Zorg er ook voor dat scholen, huisartsen en andere hulpverleners op de hoogte zijn van de rechten en plichten van gescheiden ouders, met of zonder gezag.
Verdieping en onderbouwing
Verreweg de meeste ouders (meer dan 90 procent) houden na hun scheiding gezamenlijk ouderlijk gezag over hun kind(eren). In het ouderschapsplan moet dan een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) zijn afgesproken. Ouders zonder gezag hebben recht op en de plicht tot omgang met hun kinderen (omgangsregeling). Minder dan 10 procent van de ouders heeft geen ouderlijk gezag.
Stem van het kind
De rechter kan het contact met een van de ouders, al dan niet voor bepaalde tijd, stopzetten als dat in het belang is van het kind of de jongere. Kinderen horen hierin een stem te hebben. Professionals moeten serieus luisteren naar de mening van kinderen en jongeren, en hierbij rekening houden met hun leeftijd en ontwikkeling. Uit onderzoek van Van der Valk (2013) blijkt dat slechts één op de drie kinderen of jongeren meepraat over contact en zorg. Zij zijn tevredener over het contact als zij meer kunnen meepraten over het ouderschapsplan. Stel als jeugdprofessional daarom kinderen in de gelegenheid om de mening kenbaar te maken, als dat mogelijk is, zodat je deze ook kunt meewegen. Laat hen ook weten hoe de mening is meegenomen in de besluitvorming.
Geen partner, wel ouder
Wanneer ouders het niet eens worden over de zorgverdeling of de omgangsregeling legt dat grote druk op hun kind. Hendriks (2012) wijst hierbij op de noodzaak van de ontvlechting van de partner- en de ouderrol. Probeer als professional ouders erop te wijzen dat zij scheiden als partners, niet als ouders. Als de ouders als ouder-subsysteem (blijven) functioneren, zeggen ze tegen hun kind: ‘Wij hebben dit of dat afgesproken ...’, in plaats van: ‘Ik zeg dit en je vader zegt dat.’ Voor kinderen en jongeren is dit heel belangrijk.
Gezag toewijzen
De rechter kan op verzoek van de ouder(s) het gezag aan één ouder toewijzen. Dat gebeurt alleen als de belangen van kinderen en jongeren structureel en ernstig klem dreigen te raken en er geen uitzicht is op verbetering van de situatie. In dat geval heeft één ouder zeggenschap over het kind. De andere ouder heeft geen gezag meer, maar blijft wel de juridische ouder. De praktische handleiding Ouderschapswijzer van juristen Lam en Huitema (2019) geeft professionals inzicht in de soorten ouderschap volgens de wet, uitoefening van het ouderlijk gezag en bijbehorende rechten en plichten.