Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Traumagerelateerde problemen
Twee kinderen op een schommel

4. Signalering en diagnostiek

Vragen en aanbevelingen

Bevragen kind en omgeving

Hoe kunnen jeugdprofessionals het kind bevragen, en de omgeving van kinderen betrekken en effectief bevragen bij het signaleren van traumagerelateerde problemen?

Aanbevelingen

Het kind en de omgeving bevragen

  • Bevraag meerdere informanten rond kinderen over de ingrijpende gebeurtenis(sen) en traumagerelateerde problemen. Vraag wel eerst toestemming aan het kind en/of de ouders. Zijn er vermoedens van kindermishandeling in de thuissituatie, win dan altijd omgevingsinformatie in. Kinderen beginnen namelijk niet makkelijk over kindermishandeling. Start de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling als er sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.

  • Vraag aan ouders of zij ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt. Dit kan invloed hebben op de (emotionele) beschikbaarheid van ouders en de keuze voor eventuele verdere ondersteuning of behandeling.

  • Stel directe vragen vanuit een neutrale houding. Stem taalgebruik af op de leeftijd en het niveau van het kind. Bijvoorbeeld: “Heb je ooit een nare gebeurtenis meegemaakt?”

  • Blijf met enige regelmaat vragen naar ingrijpende gebeurtenissen en eventuele reacties. Laat dit onderwerp bijvoorbeeld halfjaarlijks of jaarlijks terugkomen.

  • Bij kinderen die met complexe emotionele problemen of gedragsproblemen in de jeugdhulp terechtkomen: onderzoek of de problemen waarvoor het kind is aangemeld samenhangen met ingrijpende gebeurtenissen of traumagerelateerde problemen. Bevraag altijd de levensgeschiedenis van een kind. Vraag op een directe en concrete manier naar ingrijpende gebeurtenissen, of neem een screeningslijst af. Wees je bewust van de impact die het meemaken van een ingrijpende gebeurtenis kan hebben op een kind.

Doorverwijzen

Wat moet je doen als je een kind wilt doorverwijzen voor diagnostiek van traumagerelateerde problemen?

Aanbevelingen

Doorverwijzing

  • Bespreek het belang van de verwijzing goed met het kind en ouders, en informeer hen over verwijsmogelijkheden.

  • Luister goed naar de ideeën, verwachtingen en wensen van kinderen en ouders.

  • Probeer met het kind en ouders zo veel mogelijk tot een gezamenlijk besluit tot verwijzing te komen. Zorg daarbij voor toestemming van het kind en ouders, een goede overdracht en afspraken over de samenwerking.

Niet wachten op stabiliteit

  • Wacht niet met een verwijzing naar traumabehandeling tot de situatie stabiel en veilig is. 

Signaleringsinstrumenten

Welke kwalitatief goede signaleringsinstrumenten zijn er voor traumagerelateerde problemen bij kinderen? En wanneer moeten jeugdprofessionals welk signaleringsinstrument inzetten?

Aanbeveling

Signaleringsinstrumenten

  • Gebruik korte screeningsvragenlijsten. Voor ingrijpende gebeurtenissen de Life Events Checklist voor de DSM-5 (LEC-5). Voor traumagerelateerde symptomen de Children's Revised Impact of Event Scale (CRIES-13). En voor psychisch functioneren de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ).

Vastleggen en communiceren uitkomsten

Hoe kunnen jeugdprofessionals de uitkomsten van signaleringsinstrumenten vastleggen en communiceren naar kinderen, ouders en andere jeugdprofessionals?

Aanbeveling

Vervolgstappen bespreken

  • Bespreek eventuele vervolgstappen en de voorkeuren die het kind en de ouders hierbij hebben. Zorg voor een inzichtelijke, volledige en betrouwbare rapportage en maak goede afspraken over welke informatie je wanneer deelt, met wie en waarom.

Inschakelen gespecialiseerde zorg

Wanneer moeten jeugdprofessionals gespecialiseerde zorg inschakelen?

Aanbevelingen

Zorg inschakelen

  • Onderzoek bij de start, maar inventariseer ook ná een traumabehandeling opnieuw de aanwezige klachten en ga na of er sprake kan zijn van comorbiditeit.

  • Verwijs door naar passende psychotraumazorg als een kind vier weken na de ingrijpende gebeurtenis nog geen afname in stressreacties heeft laten zien.

  • Verwijs eerder dan die vier weken na de ingrijpende gebeurtenis door als:

    • De traumagerelateerde problemen zo ernstig zijn dat het kind niet meer kan functioneren.
    • Er een opeenstapeling is van risicofactoren.
    • Het gaat om zeer jonge kinderen (0 tot 4 jaar).
    • Er sprake is van comorbiditeit.