
Behandelplan
Toelichting op de aanbevelingen
-
Stel als gedragswetenschapper in overleg met de ouders en in samenwerking met de jeugd- en gezinsprofessional een behandelplan op voor het kind met een problematische gehechtheidsrelatie.
-
Bijsturen van de problematische gehechtheidsrelatie verdient de voorkeur boven het opbouwen van een heel nieuwe relatie.
-
Als de gehechtheidspersoon niet beschikbaar is óf niet begeleid wil worden, moet het kind de kans krijgen om een nieuwe gehechtheidsrelatie op te bouwen met een andere volwassene, zonder uit huis geplaatst te worden. Bij voorkeur bouwen kinderen de nieuwe gehechtheidsrelatie op met een persoon met wie ze al vertrouwd zijn en die voor langere tijd en regelmatig beschikbaar kan zijn.
Houd bij het behandelplan rekening met de volgende factoren, afwegingen en voorwaarden.
Factoren rond het kind
- De uitkomst van de signalering en diagnostiek (zoals beschreven in het Stappenplan voor screening en diagnostiek), waaronder een inschatting van de ernst van de gehechtheidsproblemen.
- De leeftijd van het kind. Vaak hangt de leeftijd samen met de ernst van de gehechtheidsproblemen: naarmate het kind ouder wordt, raken gedragsproblemen en verstoorde relaties meer verankerd en kost het meer moeite om problematisch gedrag bij te stellen.
- De mate waarin het kind ernstige gedragsproblemen heeft.
Afwegingen rond de gehechtheidspersoon
- Is de ouder aan wie het kind problematisch gehecht is, nog beschikbaar?
- In hoeverre staat deze ouder open voor begeleiding?
Factoren rond de randvoorwaarden
- De beschikbaarheid van en expertise in het uitvoeren van de aanbevolen interventies.
- De beschikbaarheid van en expertise in het uitvoeren van specifieke therapieën om de relatie tussen ouder en kind te herstellen.
Voorwaarden om een veilige gehechtheidsrelatie op te bouwen met een andere volwassene dan de ouder
- Er is een volwassene beschikbaar die het kind of de jongere al kent.
- Het kind is verzekerd van een veilige en stabiele plek om positieve interacties aan te gaan met de gehechtheidsfiguur.
- In de instelling is iemand die de rol als vaste vertrouwenspersoon vervult: een mentor of een familielid, of iemand anders.
- Wanneer een kind (tijdelijk) niet bij de ouders verblijft, blijft het van groot belang dat het kind contact houdt met de ouders. Tenzij dit niet in het belang van het kind is. Verbreken van het contact tussen ouder en kind is een ingrijpende maatregel. Die mag je alleen nemen als de belangen van het kind dit eisen.
Verdieping en onderbouwing
Behandeling van problematische gehechtheid in de praktijk
In de regel is het de taak van de ambulante begeleider, met steun van de gedragswetenschapper, om ouders te ondersteunen en te coachen in de omgang met een kind met een problematische gehechtheidsrelatie. In deze richtlijn adviseren we verschillende preventieve interventies voor jongere kinderen (tot 7 jaar) en behandelingen voor kinderen vanaf 7 jaar. Veel van deze interventies horen thuis bij de specialistische jeugdhulp. Het is lang niet altijd mogelijk om gezinnen en kinderen te verwijzen naar deze specifieke interventies. Daarom geven we hieronder enkele handvatten om ouders te begeleiden. Deze handvatten zijn gebaseerd op gesprekken met professionals in de jeugdhulp. Je kunt ze toepassen als ambulante begeleider of als gedragswetenschapper.
- Heb als begeleider oog voor het gevoel van falen bij de ouder. Erken de problemen en de eventuele pijn rond pleeg-/adoptie-/stiefouderschap. Zoek op een niet-beschuldigende manier de samenwerking met de ouders, en motiveer hen zo tot coaching.
- Heb je aan deze randvoorwaarde (oog hebben voor de ouder) voldaan, start dan de begeleiding met psycho-educatie. Leg in gesprekken met de ouders uit hoe een problematische gehechtheidsrelatie kan ontstaan, en hoe een gebrek aan veiligheid kan leiden tot lastig gedrag. Maak als begeleider liefst zo concreet mogelijk wat het kind nodig heeft om een veilige gehechtheidsrelatie op te bouwen, en welke stappen de ouders daarin kunnen zetten. Belangrijke punten hierbij zijn: hoe reageer je sensitief op je kind? Hoe werkt ‘benoemen van gedrag en gevoel’? En hoe geef je een ontvangstbevestiging? Bij de psycho-educatie kun je de cliëntenversie van deze richtlijn gebruiken.
- Als je als ambulante begeleider geschoold bent in video-interactiebegeleiding, kun je video-opnames maken van de ouder-kindinteracties in de thuissituatie. Kijk samen met de ouders terug naar fragmenten waarin het de ouders lukt om het gedrag van hun kind te benoemen en het kind vervolgens een positief signaal afgeeft. Als ouders zien dat hun kind positief op hen reageert, motiveert dat enorm en voelen ze zich op den duur competenter. Met video’s krijgen ouders meer inzicht in hun eigen gedrag en zien ze duidelijker hoe hun kind op dat gedrag reageert. Videofeedback geven is in het algemeen een krachtig middel om ouders te coachen.
- Bij ouderbegeleiding geldt altijd ’practice what you preach’. Dus: pas in het contact met de ouders zelf de principes toe die je de ouders wilt aanleren. Reageer dus sensitief, luister goed, toon respect, vertrouw de ouders, probeer zoveel mogelijk aan te sluiten bij wat de ouders nodig hebben en heb veel geduld.
Sociaal netwerk
Een sociaal netwerk waarop een gezin kan terugvallen, is een beschermende factor voor gezinnen met hechtingsproblematiek (Bartelink & Verheijden, 2015). De praktische en emotionele steun van het netwerk helpt namelijk om de druk te verminderen bij gedragsproblemen van kinderen of problemen rond de opvoeding. Gezinnen met verschillende problemen hebben vaak een klein sociaal netwerk om op terug te vallen.
Er zijn diverse methodieken ontwikkeld om het sociale netwerk actief in te zetten en te versterken (Movisie et al., 2014). Voorbeelden zijn een Familienetwerkberaad (overleg tussen het gezin, de zorgverleners en de familie van het gezin), een Eigen Kracht Conferentie (mensen uit het netwerk, onder leiding van een getrainde coördinator) en Sociale Netwerk Strategieën (waarbij de deelnemers vooraf schriftelijke informatie ontvangen).
Er is weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van deze methodieken. Een enkele studie laat zien dat Krachtconferenties niet effectiever zijn dan de reguliere werkwijze bij het verbeteren van kindveiligheid en het vergroten van de ervaren sociale steun (Dijkstra, 2019). Zie voor meer informatie de NJi-publicatie ‘Wat werkt bij het versterken van het sociale netwerk van gezinnen?’ (Bartelink & Verheijden, 2015).
Familiegroepsplan
In de nieuwe Jeugdwet is vastgelegd dat ouders/gezinnen de mogelijkheid krijgen om een familiegroepsplan op te stellen, samen met familie, vrienden en anderen uit de sociale omgeving van de jongere. In een familiegroepsplan geven ouders/gezinnen aan hoe zij zelf de opvoed- en opgroeisituatie voor hun kind(eren) willen verbeteren, en welke (professionele) hulp daarvoor nodig is. Zo’n plan is echter geen verplichting.
Voor gezinnen met hechtingsproblemen kan een familiegroepsplan bijdragen aan meer begrip voor de problematiek in de nabije omgeving (gebaseerd op ervaringen van jeugdprofessionals). Op de website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vind je veel informatie over het familiegroepsplan, met onder andere een factsheet.