6.1.5. Samenwerking ouders, netwerk en professionals
Toelichting op de aanbeveling
-
Stimuleer samenwerking tussen ouders, netwerk en professionals. Zorg voor een duidelijke overdracht naar het vervolgverblijf. Laat de jongere, ouders, netwerk en de professionals samen kijken naar de behoeften en de best passende ondersteuning. Versterk de band tussen ouders en professionals en richt een gestructureerd vervolgzorgprogramma in, zodat je jongeren goed voorbereidt op zelfstandigheid.
Rol van het netwerk
Samenwerken met het netwerk is essentieel in de overgangsfase van jeugdhulp met verblijf naar zelfstandigheid. Het vormt de basis voor terugkeer naar de eigen omgeving of een perspectief biedende woonplek. Onderzoek laat zien dat ouders en het netwerk behoefte hebben aan actieve informatievoorziening over deze overgangsfase. Zij zijn vaak niet op de hoogte van de specifieke details, terwijl er ook andere problemen spelen binnen het gezin (Geurts et al., 2010, 2012).
Ouders waarderen verschillende vormen van informatie: een brief, informatiefolder, informatiebijeenkomst of een ouder-pubercursus (Geurts et al., 2010, 2012). Ouders vinden een warme overdracht, waarin verschillende partijen samen naar de overgang kijken belangrijk. Daarbij moet de jongere centraal staan en de partijen werken aan één doel (Geurts et al., 2010, 2012; Tang et al., 2024).
JIM-aanpak
Ouders en netwerk ervaren de leeftijdsgrens van 18 jaar als een knelpunt. Vaak is er na deze leeftijd nog zorg nodig, maar die loopt niet altijd door vanuit de Jeugdwet naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) (Geurts, 2010). Het bevorderen van zelfredzaamheid speelt daarom ook een belangrijke rol in deze overgangsfase.
Een effectieve manier om deze uitdagingen aan te pakken, is de JIM-aanpak (Jouw Ingebrachte Mentor, z.d.). Hierbij kiest het de jongere zelf een mentor uit het eigen netwerk, zoals een familielid, vriend of buur. Deze mentor biedt emotionele en praktische steun tijdens de overgang naar zelfstandigheid. Door het eigen netwerk te betrekken, ontstaat gezamenlijke besluitvorming, met als doel om terugkeer naar huis te stimuleren (Simons et al., 2020; Van Dam et al., 2018, 2020).
Mentor als schakel
De richtlijn definieert mentorschap als: een duurzame en doelgeoriënteerde samenwerkingsrelatie, waarin een meer ervaren (vertrouwens)persoon een minder ervaren persoon begeleidt en sociaal-emotioneel ondersteunt, gericht op zijn of haar ontwikkelingsbehoeften en opgaven (Höfte, 2024).
Een mentor die continuïteit biedt en de jongere goed kent, vergroot de kans op een succesvolle overgang. De JIM fungeert als schakel tussen de jongere en de formele hulpverlening, en draagt bij aan een meer geïntegreerde en persoonlijke ondersteuning. Onderzoek wijst erop dat een sterke band met een mentor positief samenhangt met behandeluitkomsten en met sociaal- emotionele gedragsverbetering (Raposa et al., 2019; Strijbosch et al., 2018; Van Dam et al., 2018, 2021).
Bied als professional deze ondersteuning op maat, afgestemd op de individuele behoeften en omstandigheden. Dit vraagt om betere kwaliteit van vervolgzorg, eenvoudigere toegang tot deze zorg en kortere wachtlijsten. Alleen dan kan de hulpverlening een positieve overgang naar zelfstandigheid bevorderen (NJi, z.d.-a).
Verdieping en onderbouwing
Jongeren worden vanaf hun 18e levensjaar geconfronteerd met alle rechten en plichten van een volwassene, wat vaak stressvolle keuzes met zich meebrengt (Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, 2018). Ouders benadrukken dat zij verwachten dat er na de jeugdhulp met verblijf nog enige vorm van begeleiding nodig zal zijn om de zelfredzaamheid te vergroten. Hierbij worden verschillende levensdomeinen genoemd, zoals het voortzetten van de zorg, het behalen van een diploma of werk, het onderhouden van sociale relaties, het beheren van financiën, en het regelen van huisvesting (Geurts et al., 2010, 2012; Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, 2018; Tang et al., 2024).
Er zijn risicofactoren die de zelfredzaamheid van jongeren kunnen belemmeren, zoals het wisselen van hulp na de jeugdhulp met verblijf en het ontbreken van een continue zorgketen (Geurts, 2020). Dit benadrukt de noodzaak van nauwe samenwerking tussen alle betrokken partijen, inclusief ouders en hun kinderen, zorgprofessionals en beleidsmakers, om een soepele overgang naar zelfstandigheid te waarborgen. Naast de betrokkenheid van het netwerk, is ook het samenspel tussen ouders en professionals van groot belang. Ouders geven aan dat zij behoefte hebben aan een warme overdracht, waarbij zowel ouders als professionals gezamenlijk kijken naar de behoeften van de jongere en de best passende vormen van ondersteuning na de jeugdhulp met verblijf (Geurts, 2010) (zie ook Ouderschap en ouderbetrokkenheid). Een goede samenwerking tussen ouders en professionals kan leiden tot een beter begrip van de behoeften van de jongere en een meer effectieve overgang naar zelfstandigheid (Geurts et al., 2010, 2012; Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, 2018; Tang et al., 2024).
In lijn met de bevindingen benadrukt onderzoek naar gezinswerken (FCP) in de jeugdhulp met verblijf het belang van betrokkenheid van ouders en het netwerk bij de behandeling en vervolgzorg van jongeren. FCP omvat interventiecomponenten zoals gezinstherapie, opbouw van ouderlijke vaardigheden, betrokkenheid bij behandelplanning en het bevorderen van contact tussen kind en ouders. Het meten van de kwaliteit van het onderlinge contact tussen jongeren, professionals en ouders hangt hierbij samen met zowel korte- als lange termijnuitkomsten voor jongeren (Tang et al., 2024).