Zorg er bij de samenwerking met mensen uit het sociale netwerk, en specifiek bij vrijwillige mentoren, voor dat zij zich gewaardeerd voelen en faciliteer ze goed. Informeer hen ook goed, bijvoorbeeld over wat je wel en niet van jongeren kunt verwachten, gezien hun ontwikkelingsniveau. Maak duidelijke afspraken over de verdeling van de rollen en verantwoordelijkheden en hoe je samenwerkt. Informeer het netwerk tijdig over de afbouw van de werkrelatie en ga na wat het netwerk daarna nodig heeft om de ondersteuning voort te zetten.
Aanbevelingen
4.1.1. Netwerk in kaart brengen
Bespreek vanaf de start van de begeleiding waarom steun vanuit het sociale netwerk belangrijk is en breng samen met de jongere behoeften aan steun en ervaringen daarmee in kaart. Verken vanaf de start ook samen van welke mensen (vrienden, familie, volwassenen buiten de familie) de jongere steun ervaart – ook online - en wat hun rol en betekenis is, en wie langdurig kunnen ondersteunen bij een of meer doelen in het toekomstplan.
4.1.2. Netwerk uitbreiden en versterken
Investeer in de uitbreiding en versterking van het netwerk van jongeren die geen of een klein netwerk hebben. Ook ervaringsdeskundigen die eerder soortgelijke ervaringen hebben meegemaakt, kunnen een bron van steun zijn. De jongere kan zich gemakkelijker in hen herkennen.
4.1.3. Mentor of steunfiguur
Verken met de jongere of deze behoefte heeft aan een vrijwillige mentor of steunfiguur. Die kan een inspirator en vraagbaak vormen voor de jongere, maar deze ook als ‘ambassadeur’ bijstaan in contacten met de buitenwereld. De jongere bepaalt wie deze mentorrol vervult, ook als de professional hierover twijfels heeft.
4.1.4. Netwerk ondersteunen en versterken
Ondersteun en versterk waar mogelijk de (pleeg)ouders/verzorgers van de jongere in hun rol, vooral door hen serieus te nemen en uit te gaan van hun sterke kanten. Neem daarbij als uitgangspunt het perspectief van de jongere op de relatie met hen. En ken de juridische kaders waarmee je werkt. Voor verschillende leeftijden gelden verschillende regels voor de privacy van de jongere en voor wat je wel en niet mag delen met ouders/verzorgers.
4.1.5. Samenwerken met het netwerk
Zorg er bij de samenwerking met mensen uit het sociale netwerk, en specifiek bij vrijwillige mentoren, voor dat zij zich gewaardeerd voelen en faciliteer ze goed. Informeer hen ook goed, bijvoorbeeld over wat je wel en niet van jongeren kunt verwachten, gezien hun ontwikkelingsniveau. Maak duidelijke afspraken over de verdeling van de rollen en verantwoordelijkheden en hoe je samenwerkt. Informeer het netwerk tijdig over de afbouw van de werkrelatie en ga na wat het netwerk daarna nodig heeft om de ondersteuning voort te zetten.