Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Toekomstgericht werken
Groep jongeren

2. Werkrelatie

Vraag en aanbevelingen

2.1. Goede werkrelatie opbouwen

Hoe bouw je als jeugdprofessional een goede werkrelatie op als basis voor de begeleiding van jongeren naar een betekenisvol, passend en duurzaam toekomstperspectief, van waaruit zij hun leven zelf en zo zelfstandig mogelijk kunnen vormgeven?

Aanbevelingen

2.1.1. De jongere leren kennen

  • Leer de jongere kennen: neem de tijd, ook om een vertrouwensband op te bouwen en blijf hierin investeren. Wees nieuwsgierig naar de familieachtergrond en voorgeschiedenis, dromen, wensen en talenten, los van de problematiek.

2.1.2. Jezelf laten zien 

  • Laat jezelf zien in het contact met de jongere. Durf bespreekbaar te maken wat je ziet en ervaart bij de jongere en wat de jongere ziet en ervaart bij jou.

2.1.3. Veilige relatie

  • Zorg voor een veilige en constructieve relatie. Neem de jongere serieus, met aandacht voor sterke kanten en moeilijkheden. Leg uit wat je rol is, maak samen duidelijke afspraken over wat jullie van elkaar kunnen verwachten en reflecteer tijdens het proces op de werkrelatie.

2.1.4. Behoeften jongere

  • Werk vanuit de behoeften van de jongere. Onderzoek samen wat belangrijk en urgent is voor de ontwikkeling en pak dit met de jongere aan. Hierdoor kan er ruimte en motivatie ontstaan om andere zaken bespreekbaar te maken.

2.1.5. Aansluiten bij de jongere

  • Sta naast de jongere, sluit aan op het tempo en het cognitief en sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau en help bij het nemen van regie over het eigen leven. Vallen en opstaan hoort erbij.

2.1.6. Werkrelatie afbouwen

  • Zorg voor een goede afbouw van de werkrelatie. Bespreek waar de jongere terechtkan als jij niet bereikbaar bent en betrek het informele netwerk tijdig. Is er sprake van vervolghulp, zorg dan voor een warme overdracht.