Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Toekomstgericht werken
Groep jongeren

3. Aanpak en interventies

Vragen en aanbevelingen

3.1. Beeld vormen van toekomst

Hoe ondersteun je als jeugdprofessional een jongere om zich een beeld te vormen van het eigen leven in de (nabije) toekomst? 

Aanbevelingen

3.1.1. Tijd en aanloop nemen 

  • Neem de tijd voor aanloop en opbouw voordat je met het toekomstperspectief aan de slag gaat. Kijk wat de jongere nodig heeft om zich vanuit de persoonlijke situatie en voorgeschiedenis op de toekomst te kunnen richten.

3.1.2. Uitgangspositie

  • Kijk naar de uitgangspositie van de jongere als het gaat om de toekomst, zoals de vraag of de jongere met de toekomst bezig is, naar de toekomst kijkt en al beschikt over de vaardigheden die nodig zijn om zichzelf in een toekomstige situatie voor te stellen. 

3.1.3. Perspectief op de toekomst 

  • Help de jongere een positief perspectief op de toekomst te creëren. Besteed hierbij aandacht aan meerdere leefgebieden en help de jongere om belangrijke interne en externe factoren verder te ontdekken. Denk hierbij aan waarden, interesses, natuurlijke talenten, persoonlijkheid/karakter, sociale steun, beschikbare bronnen en kansen, mogelijkheden en beperkingen van de economische omgeving en huidige en toekomstige benodigde (volwassen)zorg en ondersteuning. 

3.1.4. Tools voor creativiteit en verbeelding

  • Zet tools in om de creativiteit en verbeeldingskracht te stimuleren, waarbij je werkzame elementen gebruikt, zoals het aanboren van hoop op en een positieve framing van de toekomst van de jongere. Maak bijvoorbeeld gebruik van storytelling (betekenisgevende verhalen) en van visuele en online hulpmiddelen. 

3.1.5. Toekomstplan

  • Ondersteun de jongere op basis van jullie gezamenlijke verkenning bij het stellen van concrete doelen. Help de jongere eventueel een eigen toekomstplan te maken. De vorm van dit plan is vrij en afhankelijk van de behoefte van de jongere. Besteed in het plan aandacht aan toekomstige uitdagingen en hoe de jongere hiermee om kan gaan, om de weerbaarheid te vergroten.  

3.2. Realiseren van toekomstperspectief

Hoe ondersteun je de jongere bij het concreter maken en realiseren van het eigen toekomstperspectief? 

Aanbevelingen

3.2.1. Kleine stappen

  • Stimuleer met het zetten van kleine stappen dat de jongere het toekomstperspectief verder gaat verkennen, en daarmee kleine positieve ervaringen opdoet in de richting van het gecreëerde toekomstperspectief.  

3.2.2. Praten over toekomstperspectief 

  • Stimuleer dat de jongere met leeftijdsgenoten, volwassenen en eventueel ervaringsdeskundigen praat over (gedeeld) verleden en toekomstperspectief. Zo gaat het onderwerp meer leven, en ontdekt de jongere dat anderen tegen dezelfde dingen aanlopen en krijgt deze steun voor de eigen ideeën over de toekomst. Reflecteer samen regelmatig op deze verkenning. 

3.2.3. Mogelijkheden creëren

  • Creëer als professional actief mogelijkheden voor jongeren om met elementen uit het toekomstperspectief te experimenteren. Hierdoor kunnen jongeren in de praktijk ontdekken wat voor hen werkt en wat niet. 

3.2.4. Blijvende ondersteuning

  • Zorg voor aanhoudende begeleiding en kijk waar extra of vervolgondersteuning nodig is, bijvoorbeeld om belangrijke vaardigheden te ontwikkelen die het toekomstperspectief helpen realiseren of om de overstap naar volwassenzorg te maken. Investeer in duurzame betrokkenheid van belangrijke personen of een mentor uit het eigen netwerk. Zij kunnen helpen signaleren wanneer het niet goed gaat en drempels om hulp te ontvangen verlagen. Zorg ervoor dat de jongere weet wat de route is naar hulpverlening als de jongere echt geen hulpverlening meer wil ontvangen.